•Irtéitwtt mtettwè" en jjp>pet(ettfie61a£> noor IfFeêMijft Aan&eirett. Meer dan misplaatst. China. 24e Jaarganf? BRESKENSCHE COURANT. Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post ƒ0.55, voor België ƒ0.75 en 1 dollar a 3 kwartalen bij vooruitbetaling voor Amerika. Abonnementen worden mede aangenomen bij boekhandelaren en brievengaarders. Advertentiën van 15 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. G-roote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag en Vrijdagmiddag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond by den uitgever C. DIBLEIHAV te Breskens. Het valt niet te ontkennen dat we in een gedrukte tijd leven. Al is ons land buiten den oorlog gebleven, toch voelt men de gevareD loodzwaar. Waar is men veilig Eigenlijk nergens. Want er zijn aanvallen onderzeesch en niet het minst van uit de hoogte. Het werpen van bommen uit lucht gevaarten heeft boven alles iets angs tigs over zich. Wie doet 't en wanneer? Vragen waarop men eenerzijds en kel als antwoord kan geven de vij and, en anderzijdssteeds onver wachts. Men kan ei zich niet op voorbe reiden. Het is en blijft een werk der ge heimzinnigheid, niet minder der duis ternis. Maar daarvoor is het immers oorlog. Al is daarmee dat schunnige werk evenmin te vergoelijken als de moe der waaraan het ontleend is Hoeveel te griezeliger is dan zoo'n uitvloeisel van dat helzwarte gedrocht als er bommen geworpen worden in een land dat niet in den strijd is betrokken. Een huivering gaat door elks leden als men er van hoort en men zich indenktdat kan ook ons overkomen. Bommen vallen op verschillende plaatsen in het vijandelijk gebied met de meest moorddadige uitwerking, onverschillig of zi) terecht komen op verdedigde of open steden. Gelukkig hebben zij, die in ons land zijn neergekomen, slechts mate- riëele en bovendien Dog betrekkelijk weinig schade aangericht. Op het eerste oogenblik van schrik en ontsteltenis volgt de vraag waar toe zulks? Men keurt 't van zelve onmiddel lijk af, men protesteert, maar met dat al leidt 't tot geen resultaat. Het deert immers den bommen- gooier allerminst, eenvoudig omdat hij er nogtans een bepaald doel mee heeft en bovendien toch onbekend blijft tegenover hen, waar hij zijn onheil stichtend monster naar beneden smakte. Deze ontboezeming kwam ons in de gedachte toen men deze week op een morgen ook naar ons bureau een bom slingerde. Schrik echter niet, lezer, alsof het een bom was met moorddadige pro jectielen Neen, zoo erg was 't niet. Ze lag schijnbaar vreedzaam tus- schen de voor ons bestemde poststuk ken. Alleen had ze met een heusche bom dit gemeen, dat Z6 is neergeworpen met de bedoeling om te treffen. Weer niet om doodslak te treffen O neen, doch blijkbaar om de per soon van onzen redacteur, in den vorm van een schimpscheut te grie ven. We moesten eigenlijk lachen om de naïviteit van dezen pseudo-bommen- Werper. Naïf en klein. Het was namelijk een klein stukje karton, waarop het meer dan afge zaagde rijmpje van den drukker en zijn weinige druk, geknipt uit een maandblad of van een blaadje van oen scheurkalender, geplakt was. Er stond geen letter schrift op. Natuurlijk Diet, want dan zou de heldhaftige, die zioh zeker schaamde voor zijn ignobele handelwijze, zich eenigszin3 hebben bloot gegeven. Tot zelfs het adres was niet an ders dan een zorgvuldig uitgeknipte regel uit bet hoofd van ons blad Overigens was het alles open en bloot. Nogtans geeft dit den dappere ab soluut geen succes Want van zijn werk der duisternis zullen we! geen getuigen zijn Zoodat hij dus werkelijk het genoe gen alleen voor zich zelf heeft, en ge deelde vreugd is toch dubbele vreugd. Immers, feitelijk kan hy het niet met 'n ander deelen, daar 't dan geen geheim mser is sn een ander rijmpje, dat althans degelijk is, ons leert Zeg niemand uw geheim, Veel minder uw gedachten. Die heden is uw vriend, Kan morgen u verachten. Zoo is 't. De wisselvalligheid van 's menschen innerlijk en de verganke lijkheid van vriendschap staat nooit borg voor een volmaakt geheim. En de postbeambten, die 't hebben kunnen lezen, zijn door hun opgeleg de stilzwijgendheid gebonden, er met geen enkel woord over uit te weiden. Zoodat werkelijk zijn genoegen zich niet verder kan bepalen dan tot eene onvredige bevrediging van een zwar te gedachte, die in even diepe duister nis tot uitvoering is gekomen. Toch heeft dat voddige ding ons aanleiding gegeven tot een paar kant- teekeningen. Het had eerstens een vorm, waar van een ordinair mensch niet terstond de beteekenis vat Het moet dus afkomstig zijn van iemand die wel eens wat gelezen heeft, die dus aan zekere ontwikke ling doet vermoeden Dat geeft aan het geval daarom een bittere bijsmaak, omdat het zich aan past aan de ve'rzuchting„o, tempo ra, o, mores „o, tyden, o, zeden I" Aan do verraderlijke afzending is de ontwinkkeling in zoo verre toege past, dat geen enkel spoor op dan af zender zou kunnen wijzen. De meest dichte sluier moest wor den aangewend voor de onopgemerkte volvoering van zijn plan.- En ten andere moet bet helsche projectiel dienstbaar worden gemaakt aan de bedoeling om te doen gevoe len dat een geheime vergenoegdheid om den broode in het spel is Ziet, indien de afzender zoo door drongen zou zijn van de overeenstem ming der werkelijkheid onzer zaak met de zoutelooze gedachte, nedergelegd in het bondgenootschappelijk rijmpje dan zou. dunkt ons, niet alleen de plaatselijke verkleefdheid, doch ook de Godsvrede, waarop men zich in de huidige tijdsomstandigheden zoo veelvuldig beroept, eerder medebren gen, dat men juist eigen industrie bevordert. Maar bot is waar, er zijn steeds elementen die den mond vol hebben over bevoorrechting van eig«n plaats genooten, dat, wat op de gemeente blijven kan, in geen geval naar bui ten mag, en hunne medeburgers bijna als broeders aanhangen, doch die in de praktijk weinig anders biyken te zijn dan Kaïn broeders. Van de zulken zijn zoodanige wer ken der duisternis te wachten. In het volle licht zoudeB ze zich schamen zoowel voor zich zeiven als voor hunne werken Het is mogelijk dat we meer aan dacht aan dit projectiel hebben ge wijd dan het waardig is en dan ook de afzender verdient, maar hy heeft ons evenwel de ongezochte gelegen heid verschaft ons openlijk oordeel uit te spreken over zulk duister geworm, dat alleen aan vledermuizen of erger ongedierte kan worden toegeschreven. Deren doet 't ons allerminst. En al weten we dat het welden kend publiek hem om zijn vunzige kandelwyze, die veel onsmakeiyker Is dan een misplaatste grap, van wege zyn masker, niet met den vinger kan nawyzen, toch geven we zoo'n dui- sterliug door dezen aan de algemee- ne verachting prjjs. Mat een enkel woord hebben vre melding gemaakt van de gespannen verhouding die tusschen China en Japan, tengevolge der op eens opge doken eischen der laatste, die den indruk verwekt van de gelegenheid der ontstaDe verwarring in Europa, gebruik te maken om zich in China te nestelen. Ongeveer vyf jaar geleden schreef een Amerikaansch staatsman, dat een van de hoofdfouten der Engelsche po litiek daarin bestond, dat zij niet con sequent Daar de versterking van het Chineesche ryk heeft- gestreefd. Met het oog op Indië en om vele andere oorzaken achtte hij het een levensbehoefte voor de positie van Engeland in Oost-Azië, om aldaar een betrouwbaren en voldoend sterken vriend op het Continent te hebben. Deze opmerking getuigde weer voor den eigenaardigan scherpen blik van Lea. Engeland begint thans de vriichteD te oogsten vbd de politiek, welke voor het toemalige doelde verdringing van Rusland uit China weliswaar de juiste was, doch een groot gevaar in zich sloot omdat ze JapaD ongeveer in denzelfden toestand tegenover het Oost-Aziatische continent bracht als Engeland indertijd na den slag van Trafalgar eD de vernietiging van Na poleon's macht innam. Doch met dit ééne groote onder scheid, dat de Europeesche mogend heden op hun verhaal konden komen, terwyl China voor en na inwendig verdeeld bleef en in zijn onmacht voor Japan een prachtigen buit op leverde. Nu is er in de laatste dagen uit China bericht gekomen dat men er yverig bezig is met het vormen van legers, dat men er den algemeenen dienstplicht wil invoeren en vol gloeiende verontwaardiging spreekt over de Japansche eischen. Dat is alles goed en wel, doch men moet voor oogen houden dat dergeiy- ke gevoelens en plannen de Japanners geen enkel oogenblik zullen terughou den van een gewelddadige tenuitvoer legging hunner plannen. Reeds tientallen van jaren zyn in China leger- en vlootplannen uitge werkt. Doch daarmee kan men thans even min als vroeger veldslagen winnen, noch de aouvereiniteit en integriteit van China waarborgen. Men mag aannemen dat Japan tot nader order in vorm en woord de Chineesche integriteit en aouvereini teit voor onaantastbaar zal verklaren. Doch precies zoo is het gegaan, toen indertijd Japan de onafhanke lijkheid van Korea proclameerde op hetzelfde oogenblik waarop het dit land *yn onafhankeiykheid metterdaad afDam. Het gaat er mee als met de zoogenaamde „open deur"de mo gendheid, die omtrent een of ander land de „open deur" plechtig procla meert, wil daarme inderdaad zeggen, dat van nu af die deur voor haar alleen „ópen" zal zyn, doch allen anderen voor de neus is dichtgeslagen. De Chineesche president Joeansjikai is verstandig genoeg, om te weten, dat hij tegen Japan niet opgewassen is en dat China tegenover Japan hul- peloozer is dan ooit, omdat er thans geen enkele Europeesche mogendheid op diplomatiek gebied tegen Japan kan worden uitgespeeld. Hoe Joeansjikai zich in bizondere gevallen zal gedragen, zal nog te be zien staan. Hij kent Japan en de Ja pansche methoden heel precies, hy weet, dat de Chineesche revolutionai re beweging, waardoor China in twee- en moest worden gescheurd, te wq- ten was aan ophitsing en ondersteu ning van Japan. Indien het werkehjk mogeiyk ware in afzienbaren tyd een strydvaardig geregeld leger te scheppen, indien de krachten daartoe voorhanden waren, dan zou Joeansjikai ongetwijfeld niet aarzelen er een begin mee te maken. Of Japan echter dergeiyke bemoei ingen zou toestaan, indien de Japan sche staatslieden mochten bemerken, dat er met ernst en met succes werd gewert, is zeer twyfelachtig. Nu heet het, dat in Rusland en Engeland een stygende ongerustheid heerscht wegens de Japansche eischen. Voor deze mogendheden zal het slechts mogeiyk als zyn hunne posi tie in het verre Oosten te herwinnen, als zy in dezen Europeeschen oorlog zegevieren. Ieder nederlaag, nederlaag, die zy in Europa ïyden, doet deze kans da len. Hoe langer de oorlog duurt des te grooter zal ook wel de ongerustheid der vyanden van Duitschland worden ten opzichten van hun Japanschen bondgenoot.

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1915 | | pagina 1