llH
aanbeten.
j|l%etaeen en ^oerfcntieBlab foor H$e$te(ij&
De nieuwe blokkade.
Een spoedvergadering van
den Raad.
No 1999.
Zaterdag 13 Februari 1915.
24e Jaargang
BRESKENSCHE COURANT.
Abonnement per 3 maanden' jO. 50,"franco
per post ƒ0.55, voor België ƒ0.75 en 1 dollar
3 kwartalen bij vooruitbetaling voor Amerika.
Abonnementen worden mede aangenomen bij
boekhandelaren en brievengaarders.
Advertentiën van 15 regels 25 cents, elke
gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar
plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag
en Vrijdagmiddag te twee ure.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bi) den altgever C. DIELEM1V te Breskens.
De duikboot treedt een nieuw tijd
perk in zjjn bestaan in.
Wat men onmogelijk achtte, dat
Engeland met zijn machtige vloot kon
geblokkeerd wordeü, staat du op het
punt werkelijkheid te zijn door de
Duitsche onderzeeërs.
Ze zal zich dus ook uitstrekken
tot handelsschepen.
Wel is waar heeft Engeland
op de in 1907 te 's Gravenhage
gehouden conferentie beproefd om een
bindende bepaling te verkrijgen dat
eene mijnenversperring ongeoorloofd
zou zijn indien zij geschiedde enkel
met het doel om er eene handelsblok
kade te doen door ontstaan.
Maar Duitschland heeft, evenals
Frankrijk, dat artikel niet aangeno
men en acht er zich dus niet door
gebonden.
De bestrijding van dat artikel was
hierop gegrond, dat zulk eene blok
kade niet afdoende zou zjjn.
De blokkeerende mogendheid kan
uit den aard der zaak, na een zekere
tijd de mijnversperriDg niet meer in
haar macht hebben, hetzij omdat de
vijand ze verwijdert, har# gevaarlijk
heid verliest of, gelijk men reeds her
haalde malen heeft ervaren, van plaats
verandert
Inderdaad neemt men aan dat de
blokkade goed moet uitgeoefend wor
den, wil zij aan hare bedoeling be
antwoorden en dit juist zal doen door
duikbooten.
Duitschland heeft van de bezetting
ter zee overeenkomstig de geldende
bepaling veertien dagen vóór de toe
passing kennis gegeven, op dat geen
schip door de blokkade en haar ge
volgen verrast worde.
Wat zullen de gevolgen kunnen
zjjn van deze blokkade onder zee?
In het algemeen zal zij voor de on
zijdige scheepvaart minder ernstige
gevolgen hebben dan de anders ge
bruikelijke vorm zij zal namelijk
niet de inbeslagneming of vernieling
van schip en lading tengevolge heb
ben, maar alleen er toe leiden, dat
het in dit geval bijzonder gevaarlijke
scheepvaartverkeer naar het geblok
keerde gebied aohterwege blijft.
In menig geval zal het ook moge
lijk zijn den blokkade brekers het
leven te redden, gelijk het nu in eeni-
ge gevallen van aanvallen door duik
booten op koopvaardijschepen gebeurd
is.
Maar de verdere gevallen waarin
de scheepsbemanning het verbreken
van do afsluiting met het leven be
koopt, dient precies op dezelfde wij
ze beoordeeld te worden, als wanneer
een geoorloofde mijn versperring aan
„vreedzame" zeevarende het leven
kost.
Nog duidelijk is misschien een ver
gelijking met den oorlog te land.
Als niet-strijdenden opzettelijk of
uit lichtzinnigheid de vuurlinies in
bezette gebied te dicht naderen, zal
geen oorlogvoerende ter wereld zijn
vuur staken, om geene vreedzame
burgers te dooden.
Niemand twijfelt er ook aan, dat zij
dan het verlies van bun leven aan
hun eigen schuld, niet aan een schen
ding van het volkenrecht door den
oorlogvoerende te wijten hebben.
Precies zoo niet anders is de toe
stand bij een blokkade door duikboo
ten.
Dat zulke gevolgen van een ver
breking van de blokkade in het vroe
gere recht in besproken en erkend
zijn, staat eenvoudig hiermee in ver
band, dat het recht bi] de gebeurte
nissen van de werkelijkheid gewoon
lijk achteraan komt hinken en nie
mand bij de internationale afspraken
in den Haag en in Londen met de
mogelijkheid van een duikbootblokka
de rekening gehouden heeft.
Op zulk een oproep kwam de Ge
meenteraad behalve de heer P. C.
Roest Woensdagavond in voltalli
ge zitting bijeen ter behandeling van
een tweetal belangrijke zaken.
Allereerst werden de notulen der
vorige zitting gelezen en goedge
keurd echter niet dsn ngdat de heer
Dieleman de algemeene opmerking
had gemaakt, dat, als men deze no
tulen zou lezen of hooren lezen men
den indruk zou krijgen alsof hij per
soonlijk voortdurend in de contrami
ne ware en niets dan klachten had.
Daarentegen wilde hij even memoree-
ren dat, wat door hem ter sprake
was gebracht, niet alleen was ontleend
aan, maar een weerslag was op de
verschillende beschouwingen in het
rapport over de begrooting nederge-
legd, en waarop Burg. en Weth. met
geen enkel woord hadden gereageerd,
dan alleen met de stereotype uitdruk
king, dat ze in dat rapport geen aan
leiding vonden om wijziging te bren
gen in de begrooting.
Van Ged. Staten waren missives
ingekomen a. nopens de gem begroo
ting voor 1915, waarvan de goedkeu
ring werd verdaagd tot uiterlijk 1
April e.k., evenwel met machtiging
om te beschikken over de helft der
op die begrooting gebrachte som-
men
b. de goedkeuring der gen» reke
ning over 1913
c. de terugzending van de begroo
ting voor 1915, waarin een paar ad
ministratieve aanvullingen noodzake
lijk was en waartegen de vergadering
allerminst bezwaar had het bedrag
der onvoorziene uitgaven verminder
de met ƒ144, doordien voor de bij
dragen der pensioDeering voor de
gem. ambtenaren en hun weduwen
en weezen dit cijfer te laag geraamd
was.
Bij de gedane kasopname by den
gemeente-ontvanger bleek aanwezig
te zijn ƒ4825.14.
Ten slotte was nog toegezonden het
verslag der veereeniging „Zeeland"
bedoelende de verzorging van ver
waarloosde kinderen.
Alles voor kennisgeving aangeno
men.
Door de bewoners van het nieuwe
gedeelte van den Boulevard werd ge
klaagd over het slechte pad voor
hnnne woningen en voornamelijk over
de duisternis, waardoor het 's avonds
schier niet mogelijk is hunne woning
te kunnen verlaten, weshale zij ver
zochten in hunne buurt een lantaarn
te plaatsen
De voorz. deelde mede dat nog een
paal en een lantaarn beschikbaar was
en men dus niets had te doen dan
een lamp aan te schaffen, zoodat
adressanten spoedig kunnen worden
geholpen.
Volgens het advies van den lan
taarnopsteker zou zij het best ge
plaatst worden ongeveer voor de wo
ning van de Wed van Grol.
De heer Van de Sande achtte het
beter by het begin van dat nieuwe
gedeelte dan zou dat beter aansluiten
aan het licht by de Smit.
De heer de Hullu kon zich beter
vereenigen met het advies van Ver
meulen. Als de huizenrij zich aldaar
nog uitbreidt, zou eene lantaarn aan
het begin geen effect hebben.
Dienovereenkomstig werd dan ook
bestoten.
De-schoolbouw vormde andermaal
een belangryk punt van beraadsla
ging-
De voorz. gaf een schets van het
verloop dezer zaak.
Nadat op een dringend verzoek van
Ged. Staten in de vergadering van 6
Ju'i deze kwestie in den braede was
onder de oogen gezien, was de Raad
tot de conclusie gekomen aan het
kerkbestuur te vragen of het genegen
zou *yn eenige grond af te staan voor
schoolverbouw of de pastorie met
tuin te verkoopen voor dat doel.
Toen daarop een gunstig antwoord
was ontvangen, is door B. en W. aan
den architect van Baal opgedragen
te onderzoeken of verbouw zoodanig
mogeiyk zou z(jn, dat de school aan
de eischen der wet voldoet.
Na de opmaking van het plan en
teekening bleek echter dat er meer
dezer grond noodig was dan aanvan-
keiyk gedacht was, en is opnieuw,
onder toezending van die teekeningen
aan kerkvoogden gevraagd of zy be
reid zouden zyn die meerdere grond,
waarvoor in hoofdzaak het toegangs
pad naar het kerkgebouw met 1,60 M.
zou versmallen, af te staan.
Dit is echter door het kerkbestuur
van de hand gewezen, zoodat voor
het oogenblik even ver zyn als by
het begin.
Ged Staten wyien er in hunne be-
trekkeiyke missive op, dat weliswaar
de drukkende tydsomstandigheden dit
vraagstuk voor onze gemeente op den
achtergrond zullen hebben gedrongen,
doch uit de ingezonden begrooting
biykt niet het minst dat er iets in
die richting gedaan zal worden.
Daarop hebben B. en W. Ged. Sta
ten nader ingelicht omtrene de ge
voerde onderhandelingen, waarop zij
hunne bevreemding uiten dat niet
terstond is gebleken hoeveel grond
de gemeente voor den verbouw noo
dig heeft
De voorzitter ls van meening dat
de zaak in het stadium waarin zy nu
verkeert ons enkel plaatst voor een
Dieuw bouw, maar dat de tydsom
standigheden er beusch niet naar zijn
om nu een nieuwe school te bouwen.
Onder de uitdrukkeiyke belofte aan
Ged. Staten dat de Raad deze Zaak,
in welken vorm ook, zal ter hand
nemen, zoodra de vrede geteekend en
normale toestanden zullen ingetreden
zyn, zou de voorz. andermaal een
schrijven tot Ged Staten willen
richten.
We kunneD dan afwachten wat
Ged. Staten daarop zullen antwoor
den.
De heer de Hullu vindt 't nu ook
allerminst de tyd om aaD zulk een
bouw te denken.
De heer Dieleman kan zich moeiiyk
begrypen dat maar steeds in dezen
een druk op Breskens wordt uitge
oefend terwyi te Oostburg, deze bouw
al zoo lang sleepende is.
De voorz. zegt dat aldaar grond is
aangekocht en het dus biykt dat er
stappen gedaan zijn.
De heer Dieleman meent dat hier
toch ook voldoende kan aangetoond
worden dat er stappen gedaan zyn.
Ze mogen dan al niet tot het ge-
wenschte resultaat hebben geleid.,
toch blijkt er de bemoeiing van den
Raad uit.
De voorz. merkt op dat als men
tot zoo'n stap is overgegaan de zaak
weer wel iets kan gerekt worden.
Maar als er van niets blijkt dan zou
den Ged. Staten hunne goedkeuring
aan de begrooting kunnen onthouden.
De heer Dieleman herneemt dat in
zoo'n geval de imperatieve macht
toch niet by Ged. Staten berust en
van zoo'n besluit by den minister of
by de Kroon door den Raad in be
roep kon worden gekomen.
Unaniem vereenigde men zich met
het denkbeeld van den voorzitter om
zich met een schryven waarin de door
den Raad genomen bemoeiingen zul
len worden uiteengezet, tot Ged.
Staten te wenden.
En daarop volgde een niet minder
belangryk punt: steun aan onze vis-
Bchers.
De voorz zeide, dat indien er eene
categorie van ingezetenen is, die door
den oorlogstoestand ïydt, 't de vis-
schersvloot is.
Behalve dat ze des nachts niet
mogen uitvaren, kunnen ze van wege
de mynen versprerring zich niet be
geven in het gebied, waar hun bron
van vangst ligt. Hun inkomsten zyn
dan ook zóó gering dat veler toestand
werkeiyk nijpend wordt.
Men is dan ook by hem geweest
om zoo mogelyk eene voorziening te
treffen Er bestaat in ons land een
Kon. Nationale Steuncomité dat tot
de helft bydraagt in de kosten van
ondersteuning van hen die werkeiyk
en uitsluitend door den oorlog in
moeiiykheden geraken.
Laat ons aannemen dat er dertig
gezinnen zyn die zouden moeten wor
den ondersteund en dat we die, zegge
ƒ5.— per week geven, dan zou dat
ƒ150 zijn, waarin dat Kon. Nat.
comité 50 pCt of ƒ75.bydraagt.
Maar waar die andere ƒ75 te halen.
Uit de gemeentekas? Het zal geen