'tytmtt ^iuntosy it MbutUtiïiïUb boor ^TtöfcftjÊ tttWnt. Wo 1995. Zaterdag? 6 Februari 1915. 24e Jaargang Binnenland. BRESKENSCHE COURANT. Abonnement per 3 maanden' /„O.öO^franco per post ƒ0.55, voor Belgiö ƒ0.75 en 1 dollar k 3 kwartalen bfl vooruitbetaling voor Amerika. Abonnementen worden mede aangenomen bij boekhandelaren en brievengaarders. Advertentiên van 15 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bg abonnement lager tarief. Advertentiön worden ingewacht tot Dinsdag en Vrijdagmiddag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den nitgever C. DIEI.EIUS te Breskens. Men heeft inderdaad bezwaarlijk kunnen denken dat zoovele dingen die als sportzaken werden aangeduid zulke onschatbare, maar ook zulke venijnige diensten bewijzen zouden in den oorlog. Het is geen strijd meergte land of tor zee, zooals oudtijds, neen, in de lucht, onder den waterspiegel worden aanvallen gedaan die inderdaad hun effect niet missen. Maar ook op andere wijze wekt de oorlogvoering algemeene aandacht. Niet het minst door de aanvallen op koopvaardijschepen. Van het optreden der Duitsohe duik- booten in de Iersche zee, verhalen de Engelsche bladen de navolgende uit voerige bijzonderheden Den SOsten Januari 's avonds om 8 uur kwam in Fleetwood de vis- schersboot Margaret binnenvallen met S3 man aan boord, die de heele be manning uitmaakten van het stoom schip der North Shields Ben Crua- chan. De Ben Cruachan was op weg naar Liverpool en had Vrijdagochtend om 10.15 een punt bereikt, 15 mijlen ten Noordwesten van het Noordwestlicht schip, toen op korten afstand aan stuurboordzijde een duikboot ver scheen. Zi) heesch de Duitsche vlag met haar nummer U. 21 en twee officie ren kwamen aan boord. In uitstekend Engelsch vroegen zij de scheepspapieren te zien en stelden zij verschillende vragen, o. a. waar de Britsche vloot zich ophield. Vervolgens zeide de bevelhebber van den duikboot Het spijt mij u te moeten lastig valleo, maar gij moet denken er is oorlog Ik moet u in den grond bo boren. Ik geef u tien minuten om het schip te ontruimen. Neemt zoo veel mee als ge kunt, in de eerste plaats uw geld. De matrozen pakten zoo gauw ze konden hun kleeren en verdere bezit tingen in hun koffers en wierpen een boot uit, terwijl de Duitsche officie ren toezagen. Toen de bemanning een eindje weg was geroeid, zagen zjj eenige Duit sche matrozen, die op de duikboot hadden gestaan, dat vaartuig verlaten mat iets in de band, wat op bommen geleek. Eenige minuten later was er een luide ontploffing en het stoomschip zonk snel. De duikboot verdween on der de oppervlakte. De boot met de bemanning dreef wat rond en werd 5 uur later opgepikt door de visschers- boot Margaret, die de lui aan boord naai en naar Fleetwood bracht. Daar melden zij zich bij de marine-overheid en werden naar huis gezonden. Twee uur later, om 8 uur derhalve werd de bemanning van hst s.s. Lin da Blanche door den stoomtrawler Niblick in Fleetwood gebracht. Dit stoomschip had den vorigen dag met een gemengde lading Man chester verlaten voor Belfast18 mij len ten Zuidwesten van het lichtschip Bar van Liverpool verscheen op een kwart mjjl afstands aan stuurboord zijde een duikboot aan de oppervlakte. Zjj heesch de Duitsche vlag en de Linda kreeg sein om te stoppen. Kapitein Elle, van de Linda Blan che, kreeg bevel om de papieren aan boord van de duikboot te brengen. De kapitein deed zulks en terwijl de papieren werden onderzocht kwam de duikboot langszij bet schip en de matrozen van de duikboot gaven si garen en sigaretten aan de bemanning. De zeelui van de Linda zeggen, dat het de U. 21 was, maar twee van hen gelooven, dat het de U. 31 was, ofschoon zij er aan toevoegen, dat zij op dat oogenblik natuurlijk opgewon den waren. Toen het onderzoek van de papie ren was afgeloopen, zei de comman dant van de duikboot dat hij moest handelen volgens zijn instrueties, de stoomboot laten zinken. De kapitein protesteerde, maar de kapitein van de duikboot zeide„Maak u niet ongerust over uw schip. Dat gaat naar den grond, zooals ook al een ander is gebeurd". Hij gaf de bemanning 10 minuten den tijd om hun boeltje bijeen te pakken en het schip te verlaten. Toen zij wegroeiden in de twee roeibooten, die ze hadden neergelaten, gingen 4 Duitsche matrozen aan boord. Zjj hadden bommen met lonten bij zich en plaatsten er een in het voor schip en een ander onder de brug. Vjjf miuuten later was er luide ontploffing, het schip helde sterk naar voren en zonk. De bemanning roeide naar de trawler Niblick, die haar naar Fleetwood bracht. De kapitein van deze trawler heeft op den terugweg naar Fleetwoord een geweldige explosie gehoord, en vijf mijlen Oostwaarts zag hij een groot stoomschip iu de lucht vliegen. Hjj zette stoom op en was in een kwar tier ter plaatse. Hjj zag een hoop wrakhout drij ven, maar er was geen mensch te zien Hjj pikte een kist mst een groote hoeveelheid ongemerkte red dingsgordels op en schatte de equi page van het gezonken stoomschip op SO k 40 man. De Kilcoan is om 3.20 gezonken. De kolenboot Gladys, die de beman ning overnam en van den kapitein van de duikboot bevel kreeg de be manning van de Kilooao naar het ei land Man te brengen, werd door hem blijkbaar abusievelijk voor een yis- schersboot gehouden. Aan de Dally News ontleenen we nog het volgende. Reeds Vrjj Jag waren door de kunst stations op de Westkust van En geland Duitsche duikbooten gezien, ten getale van drie of vier. Van deze hebben zeker twee deelgenomen aan de aauvallen op Engelsche stoomsche pen, want terwijl de Ben Ciuachan en de Kilcoan door de U. 21 ih den grond zijn geboord, heeft naar de bemanning verklaarde de U. 81 de Linda Blanche tot zinken gebracht. De kapiteins van de beide eerstge noemde schepen hebben medegedeeld dat toen zij werden aangehouden, hun het bevel werd gegeven, met de scheepspapieren aan boord van de duikboot te komen en dat hun daar door den gezagvoerder is gezegd Wij geven tien minuten om de booten uit te zetten en u te redden. Midderwijl brachten de Duitschers een bom van een voet in middellijn met twee daaraan bevestigde lonten aan boord van de schepen en plaat sten die in het voorschip. De duik boot nam, toen de bemanning die zich in de booteu had begeven, een eindje op sleeptouw en op korten af stand volgde de ontp'ofïlng, die de Ben Cruacham en de Kilcoan deed zinken met het voorschip naar bene den, terwijl het achtersehip met de schroef nog uit water stak. De booten van de Kilcoan roeiden naar Fleet wood, die van de Ben Cruachan wer den opgepikt door het visschersvaar- tuig Margaret. De kapitein van de Linda Blanche heeft een dergelijk verhaal gedaan. Blijkbaar hebben de duikbooten dezelfde instructies Na de ontploffing van de bom is de Linda Blanche nog wel een uur drijvende gebleven. De bemanning was opgepikt door de kolenboot Gla dys, die door de Duitschers was ge praaid om hulp te bieden. Te Liverpool hebben de aanslagen, naar de Daily News erkent, diepen indruk gemaakt, maar het blad be toogt, dat de Dnitschers zich vergis sen, als zij meenen een paniek te kunnen veroorzaken en den handel op de haven aan de Mersey te kun nen verlammen. Maar behalve de onderzeesche aan vallen, spreekt men ook van onder- grond8Che oorlog. Zoo verhaalt de Fransche schrijver Georges Prade van een bezoek ineen loopgraaf, vanwaar een stafofficier hem tot op 60 M. van de Duitsche linie bracht. Zjj begonnen hun tocht van uit de voorste loopgraaf, die op ongeveer 180 M. van het vijandelijke fro.it was verwijderd. Plotseling werd het nacht, vertelt hij, alsof we in een kelder zonder luchtgat kwamen. De onderaardsche gang waar we binnen kwamen is nauw, we moesten ons bukken om als blinden voorwaarts te tasten. Daar heel achter, oneindig ver naar het lijkt, schijnt licht in werke lijkheid is het zeer dicht bij het klassieke optische bedrog in donker. Onze leider praat zacht met twee mannen, het zijn pionniers. We be vinden ons op een soort binnenplaatsje 60 M. van de Duitsohe linies. Onze eerste zigzaggang dient slechts om dichterbij te komen nu zijn we in de parallel-gang naar de vijandelijke linie. Van hier uit zullen nieuwe uitloopers tot onder de Duitsche loopgraven gaan opdat deze op verschillende punten zullen kunnen worden ondermijnd en op een gegeven oogenblik opgeblazen. Vooropgezet, dat nietZij of wij. Wat een bestaan. De loopgraaf met zijn open hemel, zijn zon, zijn regen en vorst, is een paleis vergeleken bij dit hol, waar slechts voortdurend stil zwijgen en duisternis heerschen. Hier is men van niets meer zeker. Is de aarde rondom een veilige dek king of verbergt zij den vijand? En welk een strijd, welk eene overwin ning, welk een dood. Onzichtbaar stom zullen deze vreeselijke Gnomen der aarde overwinnen of sterven, zon der ook maar den vijand te hebben gezien, die zij zullen dooden of die hen dooden zal. Ben van beiden zal, zonder het te weten in een oogenblik van den nacht in den dood overgaan. De pionnier-officier, een prachtige kerel, met den verstandigen, naden kenden kop van een geleerde, fluistert ons bij den flikkerden schijn van een lampje toe„Kom mee, dan gaan we naar het einde van den luistergang 5 M diep, op nauwelijks SO M. van de Duitschers". Ik zal nooit dat spookachtige tooneel vergeten, waar bij elke teekening met Rembratriek zwart, of licht verbleekt. De kleine kring van geelachtig licht, de gebaarde woeste koppen van de pionniers het fijne, resolute profiel van den officier en het zwarte gat, waai de knielende man zich steeds weer overheen buigt, om in het on bekende het geheim van leven en dood te beluisteren. We kruipen nu allen ophanden en voeten, en voelen, dat er stroo op den grond ligt. Ben stille en langza me arbeid wordt daarachter uitge voerd. Onophoudelijk niet tegen te houden worden de voelhorens verder uitgestrekt, graven de mollen zich met het kleine regelmatige en zekere stukjes voorwaarts. We steken de hoofden bij elkaar en fluisteren Kan men de Duitschers hooren werken Ja, maar het is nog zoo onbeduide- ljjk, zoo ver weg, dat men niet kan zeggen waar. Dus? Dus moeten wij als eerste aanko men, anders niet En vol vertrouwen, mij zijn hand op de schouders leggend, mompeld hij: „Wij komen als eerste aanhet moet zoo zjjn." Toen ging het terug naar het dag licht. Het geluid der kanonnen scheen rnjj vriendschappelijk, het knetteren der machine-geweren vertrouwekkend. De zon daarboven straalde nog, de menscheh gingen vreedzaam in de loodgraven heen en weer, men pomp te zjjn longen eens vol lucht. De officier, die ons geleid had, zei de bij het afscheid vergenoegd„Tot weei ziens, en weest niet bang, we komen als eerste aan". Herhaaldelijk is gebleken, dat er verschil in opvatting bestaat bjj de Duitsche grensbeambte no ver de voor waarden, waarop aan Nederlandsche militairen, aan wie buitenlandsch ver lof is toegestaan, vergund kon wor den de grens te overschrijden. Ten einde voor de militairen meer zekerheid te krijgen, heeft de opper bevelhebber van land- en zeemacht opnieuw deze zaak ter band genomen waarvan het gevolg is, dat voortaan

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1915 | | pagina 1