J|ia,ettïeett cn .JpjpcrfcnfidUafc »oor IffeMijJi
De groote leening.
<\=i>
Langer in dienst houden
van landweerplichtingen.
Wo f989. Zaterdag 16 Januari 1915. 24e Jaargang
BRESKENSCHE COURANT.
Abonnement per 3 maanden 0.50, franco -ire&wra. Advertentiën van 1—5 regels 25 cents, elke
per post ƒ0.55, voor België ƒ0.75 en 1 dollar rnjmmkh gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar
k 3 kwartalen bij vooruitbetaling voor Amerika. finOS plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief.
Abonnementen worden mede aangenomen bij Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag
boekhandelaren en brievengaarders. en Vrijdagmiddag te twee ure.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag1- en Vrijdagavond bij den -uitgever C. DIELËHAÜ te lircskens.
Zij is dan verre overteekend de
staatsleening van 275 millioen gulden.
Ze loopt zelfs over de 400 millioen.
Zoodat de inschrijvingen boven de
ƒ10 000 lang niet alle ten volle zul
len worden toegewezen.
Die daar bereden vallen dusztker at.
Al zoo ook die van den kleinen
man, van den burger, op wiens deel
neming een warm beroep is gedaan
om daar mede een gewaardeerde uit
drukking te geven van hunne ware
vaderlandsliefde.
Zjj zullen ongetwijfeld ten zeerste
teleurgesteld zijn, waar zij tot zelfs
hun spaarboekje aanspraken om een
offer te brengen op het altaar van hun
nationalisme. Evenwel zal in door
snee het hooge percentage in een
solied staatsfonds niet minder de
prikkel voor hnn offer geweest zijn,
als voor zoo menige andere particuliere
en maatschappelijke inschrijving.
Besten dus de aflossing en de rente,
welke van zulk eene ernorme afme
ting zijn, dat zij zwaar op de bevol
king zullen drukken on zelfs menige
hervorming, welke toepassing men
nabij waande, op den achtergrond zal
worden gedrongen.
Men is echter nu reeds bezig mid
delen te beramen en een formule te
vinden om van den druk der aflossing
door eene heffing in eens af te komen.
Wachten we dus af wat de toekomst
brongen zal.
Uit maatschappelijk oogpunt drukt
deze zaak het zwaarst.
Dit hebben eenige leden der Kamer
te berde gebracht, waaromtrent de
minister van oorlog eene uitvoerige
toelichting noodig heeft geacht
Nu, niet minder dan in Augustus
dient bij alle maatregelen vun mili
tairen aard onze gedragslijn hoofdza
kelijk te worden bepaald naar hetgeen
buiten onze grenzen voorvalt en
dat, in verband daarmede de eisch
moet worden gesteld, dat Nederland
de beschikking hebbe over een zoo
groot mogelijke strijdkracht, gereed
tot verweer.
De omstandigheid, dat in Augustus
het leger nog moest worden gemobi
liseerd, terwijl het thans reeds maan
den in gemobllieeerden toestrnd ver
keert, kan 'aan dien eisch geen af
breuk doen. Wel heeft die omstan
digheid tengevolge gehad wij mo
gen ons daarover gelukkig rekenen
dat de gevechtswaarde van de krijgs
macht gestegsn is, maar ditjmag geen
aanleiding zijn om de getalsterkte te
verminderen.
Dat de bezwaren, aan den gemobi-
seerden toestand verbonden, ernstiger
worden gevoeld, naar mate die toe
stand langer duurt, kan niet worden
ontkend. Maar die bezwaren zinken
in het niet bij de ellende, die het
overslaan van den oorlog naar ons
gebied zou na zich sleepen.
De beste waarborg daartegen wordt
verkregen door naast een strenge
en onberispelijke opvatting onzer neu
traliteit te voldoen aan den hier
boven geformuleerden eisch.
Sints den aanvang der mobilisatie
heeft het actief vermindering onder
gaan, teDgevolge van ziekte, af keu
ring, vrijstellingen en onbepaalde ver
loven, welke vermindering niet gedekt
is door het in dienst treden van de
najaarsploeg 1914.
De lichting 1915 is nog geheel on
geoefend en kan dus thans nog niet
in het actief medetellen.
De minister zet voorts uiteer, dat,
wilde men een geheele lichting met
langdurig of onbepaald verlof naar
huis zendeo, dan daarvan het onver
mijdelijke gevolg zou moeten zijn dat
de periodieke verloven worden inge
krompen.
Tegen het voor onbepaalden tijd
wegzenden van een geheele lichting
bestaat echter nog een ander bezwaar,
dat niet voor de periodieke verloven
geldt. Deze laatste kunnen, als de
omstandigheden er toe nopen, zonder
ophef, zonder dat dit terstond aller-
wege bekend wordt, wordon stop ge
zet. Dit middel werd reeds in toe
passing gebracht. De op dat oogen-
blik zich met verlof bevindende per
sonen keeren dan aegelmatig terug en
alles is onbemerkt op de volle sterk
te. Wil men hetzelfde resultaat be
reiken wanneer een lichting met on
bepaald verlof is, dan moet die lich
ting worden teruggeroepen. Dat te
rugroepen is niet aan de aandacht,
ook van buitenlanders te ontrekken.
En al zou men mogen aannemen, dat
de noodzakeljjkhoid van die terugroe
ping zich te minste eenige dagen van
te voren zou laten voorzien een
stelling, die in hare algemeendheid
niet kon worden beaamd dan nog
het feit, dat men die terugroeping
moeilijk kan verbergen, tot de groot
ste voorzichtigheid nopen. Het zou
onder zeker omstandigheden het ge
vaar, uit een zich ploseling wijzigen
den toestand voorvloeiende kudnen
vergrooten,
Een vergelijking met den toestand
in Augustus gaat hier niet op. Wel
is die toestand in polilieken, strate-
gischen en economischen zin anders
dan numaar dat bewijst nog geens
zins, dat de gevaren voor Nederland,
in het conflict te worden betrokken,
nu geringer zijn dan toen.
Een vergelijking van ons land met
Denemarken en Zwitserland heeft
geen zin De ligging dier landen met
betrekking tot de oporatietooneelen
en da gesteldheid hunner grenzen,
boide in verband met de vermoede
lijke verdeeling en opstelling vaa be-
ligerante strijdmachten, zijn oorzaak,
dat aan de gereedheid hunner legers
andere eischen kannen worden ge
steld dan bij ons moeten gelden.
Afgescheiden daarvan, is het voorts
duidelijk, dat wij voor ons zelf heb
ben te beoordeelen, welke gevaren
ons kunnen bedreigen en in welke
mate aan die gevaren het hoofd moet
kunnen geboden worden.
Ten slotte markt de minister op,
dat de troepen, tot do bezettingen
van linien en stellingen behoorend,
niet tot een Daar evenredigheid be
langrijk lager effectief mogen worden
teruggebracht, dan die van het leger
te velde, omdat men in die linien en
stellingen zich gereed moet houden
om op het eerste bevel met volle
kracht, al die werkzaamheden te ver
richten, welke in de eerste mobilisatie-
dagen, om der kosten wille werden
uitgesteld.
Ten aanzien van wat gedaan is,
om tegemoet te komen ann de bezwa
ren, verbonden aan het onder de wa
penen blijven van alle bescgikbare
troepen, deelt de minister o. a. het
volgende mede -
Aan patroons en bedrijfleiders is bij
herhaling hulp verleend, met name in
die gevallen, waarin door hunne af
wezigheid een aantal arbeiders buiten,
werk zou geraken. Dat bij het op
dezen grond verleenen van verloven
de beschikkingen wel eens verschil
lend luiden naarmate zij door den
oppervelhebber dan wel door den mi
nister werden genomeD, kan juist zijn.
Dit zou zelfs onvermijdelijk zijn,
indien die beschikkingen steeds door
dezelfde autoriteit werden genomen,
omdat het aanleggen r an een geljjken
maatstaf bij tal van verschillende be
drijven, onder veelal uiteenloopende
omstandigheden, niet wel doenlijk is.
Afwijking van de adviezen van den
directeur generaal van den arbeid,
welke adviezen overigens om hun
doorwrochten aard op hoogen prijs
worden gesteld, kwam verschillende
malen voor. Waar de minister elke
verlofsaaDvrage moet toetsen ook aan
a, dere beginselen dan die welke voor
den direeteur generaal als maatstaf
dienen, spreekt dit wel van zelf.
Het verleenen van hulp in den
vorm van verlof aan kleine nering
doenden, hoofden van bescheiden za
ken is aan meer bezwaren onderhevig.
Door het groote aantal van deze
belanghebbenden, heeft elke verleende
vrijstelling, elk verleend verlof onver
mijdelijk nieuwe aanvragen tengevolge.
Het billijk trekken van een grens
is hierbij ondoenlijk, ook omdat vaak
moet worden afgegaan op adviezen
van verschillende personen elk hun
eigen maatstaf aanleggend afkom
stig.
In het algemeen dragen trouwens
de meeste adviezen zelfs al mag
men aannemen, dat de adviseurs ge
heel te goeder trouw zjjn het ken
merk van een scherp naar voren bren
gen van persoonlijke belangen, dan
wel van belangen in zeer engen kring,
vaak onder voorbijzien van het alge
meen belang en onder miskenning van
de onoverkomenlijke moeilijkeden, die
soms aan eene billijke bedoeling ia
den weg staan.
De klacht met betrekking tot de
arbeiders die het zoudeD moeten aan
zien, dat hun gezinnen gebrek lijden
en, tengevolge van het afwezig zijn
van de kostwinners, tot armoede en
bedoeling vervallen, wjjst de minister
met beslistheid als ongegrond af.
De vraag is zelf gewettigd, of vele
gezinnen er thans niet beter aan toe
zijn, dan wanneer onder de tegen
woordige, tijdsomstandigheden het le
ger niet gemobiliseerd ware. Onjuist
moet dan ook het beweren worden
geacht, dat, als gevolg van gebrek in
arbeidersgezinnen, een ontreveden geest
zoo doordringen in de ondt r de wape
nen staande troepen.
Klachten over gebrek aan arbeids
kracht in het WestUnd voor de ko
mende maanden hebben den minister
nog niet bereikt. Mocht dit nog ge
schieden, dan zal met ernst worden
onderzocht, of daaraaD kap worden
tegemoet gekomen, en zoo ja, op wel
ke wijze.
Het behoeft volgens den minister
na hetgeen hij omtrent het „actief
onzer troepen" mededeelde wel geen
betoog, dat het naar huis zenden van
de oudste land weerlichting in strijd
zou zijn met 't landsbelang. Overgang
naar den landstorm zou weinig baten,
aangezien alsdan, ten einde het actief
van het leger op.sterkte te houden,
ten aanzien van dezelfde manschap: a
tot toepassing van art. 6, tweed lid,
der Landstormwet zou moeten overge
gaan. Van dit middel zou reed;, ge
bruik zijn gemaakt, indien de mobili
satie na 1 Augustus had plaats gehad,
alzoo op een tijdstip, dat in HorTnaie
omstandigheden deze lichting reeds
naar den landstorm zou zij overge
gaan.
Inhouding van verlof, bij wijze van
disciplinaire straf, wordt niet meer
toegepast.
Het spreekt echter van zelf, dat
aan hen die van een verleend verlof
misbruik maken, door zonder wettige
redenen langer achten te blijven dan
hun vergund was, niet de volle maat
van het aan de militairen in het al
gemeen toekomende verlof kan wor
den geschonken.
Tegen het ondergaan van straffen
kunnen de andere manschappen zich
het best waarborgen door stipte plichts
betrachting.
Stellen zij zich zoo ten voorbeeld
aan de jongeren, dan zal dit heter
strekken tot bevordering van den
goeden geest, dan wanneer afwijkin
gen van de orde en tucht, die aan
laatstgenoemden niet worden veroor
loofd, aan hen wel worden toegestaan.
Het comité tot ontwikkeling en
ontspanning van de gemobiliseerde
troepen wordt door het legorbestuur
gesteund.
Voor zoover den minister bekend
is, wordt nergens de vrijheid van lec
tuur beperkt Het recht van de chefs
om de vrijheid tot het bijwonen van
vergaderingen te beperken moet ter
wille van de goede orde gehandhaafd
blijven.
Ter beantwoording van de nota van
den heer K. ter Laan deolt de mini
ster o. a. nog mede, dat onjuist is de
onderstelling van dien heer dat het
blijkbaar in de bedoeling ligt de
diensplichtigen, voor wie verlenging
van diensttijd wordt govraagd, ouder
de wapenen te houden zoolang de
landen om ons heen in oorlog zijn.
De regeering verlangt slechts de
bevoegdheid hen ender de wapenen te
houden zoolang naar hare meening de
toestand van diea aard is, dat in het
belang van 's lands veiligheid, onze
weermacht tot oogenblikelijk ontreden