No 1935. Zaterdag 28 November 1914. 24e Jaargang. en JpèwiénfUBU^ noot Holland-België. Communicatie. Zeebrugge. Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post ƒ0.55, voor Belgis ƒ0.75 en 1 dollar a 3 kwartalen bij vooruitbetaling voor Amerika. Abonnementen worden mede aangenomen bij boekhandelaren en brievengaarders. Advertentiön van 15 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. AdvertentiSn worden ingewacht tot Dinsdag en Vrijdagmiddag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever O. DIEtFJiü te Breskens. ma De Redactie van de te Breda tij delijk verschijnende Gazet van Belgis schrijft, naar aanleiding van wat de Nederlandsche handelaars en de nij- veraars na den oorlog in België kun nen bewerkstelligen Er waren steeds nauwe zaken-be trekkingen tusschen Nederland en België. Nogtans, welke ook de be langrijkheid dezer verhandtlingen kan geweest zijn, men moge zich met recht afvragen of ze wel degelijk al de uitbreiding genoten hebben waar op ze recht hadden. Dit vraagstuk werpt zich bijzonder op in deze ocgeDblikken, nu de ge volgen van den oorlog het economi sche leven van heel de wereld komen storen en men het hoofd moet bieden aan nieuwe toestanden, welke ook nieuwe noodwendigheden scheppen, nu zoovele bronnen van opbrengst uitgeput zullen zijn. Zoo haast de vrede zal geteekond zijn, en vroeger nog zelis, indien het tooneel van den stiijd zich op een ander terrein zal verplaatsen, zal hier door een stroom van machtige zaken- verhandelingen ontstaan waarin Hol land zich wel het beste deel koude toeëigenen. Men mag inderdaad niet uit het oog verliezen, dat in België alles te her bouwen iser zijn geen werkhuizen en fabrieken meer, ook geen werk krachten wij zullen ons dus voor- loopig tot den vreemde wenden voor de vele produkten, die wtj weleer zelf in den handel brachten welnu ouze verbondenen zullen zoo niet ondtr opzicht van reproductie, in hetzelfde geval als wij verkeeren. Wat onze tegenstanders betreft, hun lot zal niet benijdenswaardiger zijn en de belangrjjkneid van onzen han del met hen was bijzonder uitgebreid. Blijven nog de neutrale lauden, die zouden kunnen voorzien in de nood wendigheden der landen, welke aan den oorlog hebben deel genomen. Zij zegt: voorzien, want men moet eerst en vooral de noodzakelijkste noodigheden in oogenschouw nemen, waarvan het totaal zich tot een res pectabel honderdtal millioenen zal verheffen. Wanneer wij tot dit doel een be roep zullen doen aan de landen, die van den geesel des oorlogs zullen ge spaard gebleven zijn, waarom zouden wij, Belgen, ons dan niet eerst en vooral tot den Hollandschen handel en nijverheid wenden Vele redenen schrijven ons voor aldus te handelen, in de eerste plaats die van gevoelens. Het gevoel treedt nogtaDs niet naar voren in kwestie van zaken, maar bier hoort het echter thuis en de le zer zal wel begrijpen waarom. Door de bijzondere hartelijke en breede gastvrijheid die ons in Holland te beurt viel, in al de klassen der bevolking, in al de provintiën, in al de middens, staan wij voor machtige verplichtingen tegenover dit land, dat ons op eene zoo onbaatzuchtige wij ze en zonder het minste achterdenken op winstbejag, geholpen heeft in on ze nijpenden nood. Zij drukt vooral op deze algemeene ware eti patente belangloosheid, waar aan enkele afzonderlijke overtredin gen, welhaast gestraft door de Hol landers zelf, den glans niet konden ontnemen. Zij bevinden zich hier nog bij tien duizendtallen, deze van onze landge- nooten d e hier de tafel gedekt vin den, zonder dat er van hun hiervoor iets gewild worde, en ook deze van de gastheeren, die, gedreven door een gevoel van kieschheid, zoo edel als alle humane gevoelens die hen bezie len, de eergevoelighoid weten te spa ren en enktl eene kleine luttele ver goeding aanvaarden. En zouden wij dan de machtige in spanning van arbeid en opofferingen voor niets tellen, zonder schadeloos stelling en ten koste van hunne za ken, die handelaren en nijverheids- hoofden, welke van de steui komité's deel uitmaakten zich gestroost heb ben; zouden wij dan de belangrijke hulp der Nederlandsche Bank en der Spaarkas alsook den bostelijken steun van al de overheidspersonen, die in ons lijden zoo troostvol was, en die de stille maar ware sympathie van een heel volk is, voor niets tellen Er bljjft ons dus na den oorlog oe nen plicht van erkentelijkheid te ver vullen, en het zijn niet de dankbetui gingen, boe warm deze ook wezen mogen, noch de herdenkiogsmonumen ten, die hiervoor kunnen voldoen. Er hoeft hier iets minder plato nisch, meer zelfstandig en meer duur zaam, Holland ook h"eft geleden en veel zelfs in zijnen handel en zijne nijverheid, ook uit ooizake van den oorlog; honderdduizenden zijner werklieden hebben geheel of gedeel telijk moeten staken, en voelden zich verplicht hunne toevlucht te nemen tot hunne weinige spaarpenningen, om, by het intreden van den winter, den nood en het gebrek zich niet in hunne woonsteden te zien vestigen. Wij moeten dit goed maken. Wij moeten dezen werklieden den arbeid terugbezorgen, die hun gemangeld heeft, hun toelaten hunne verloren loonen te herwinnen, en ook hunne 'uitgeputte spaarpenningen te vernieu wen. Wij moeten helpen om de nijver-, beids en handelsactiveit, welke he den stil ligen te horstellen. En niets zal gemakkelijker wezen, want orze noodwendigheden zullen groot zijn om zoo te zeggen onbe grensd en het geld zal niet kort schie ten dit is van heden vastgesteld en verzekerd. Wat ware er ook juister? En zal zal een machtige zakenstroom niet méér helpen dan wat het ook zij, om de gevoelens van vriendschap, beter nog van broederlijkheid, die nu Hol landers en Belgen samensnoeren, te onderhouden, en te versterken? Dit hebben reeds velen begrepen. Veelvuldig zijn de Belgen, die ons verzocht hebben zulks te vermelden, teneinde dezen grooten te wenschen en gewenschten zakenvloed in het leven te roepen. De eenen, nijveraars zijnde, voelen zich gesteld om in Holland de machines aan te schaffen die er gemaakt worden alsook de grondstoffen roodig tot het herstel hunner geteisterde nijverheid de an deren, handelaars of importeurs (in voerders) verlangen in het vervolg artikelen in te voeren van Hollandsche herkomst en de fabrikaat, ten eerste om tijdelijk te kunnen voorzien in de Belgische voortbrengst en bijzon der nog om voor altijd te vervangen di ze zelfde artikelen, die zij vroeger importoerden uit andere landen waar mede ze nu geene betrekkingen meer wenschen of willen maken. Welnu, dat men er zich niet in vergisseer is nu hier een nieuw velp dat zich opent voor de verschil lende takken van Nederlandsche Nij verheid, en dat deze toelaat hare ver handelingen te vermeervoudigen, van hare voortbrenging te verdubbelen, laat ons zeggen te verdrie- en zelfs te verviervoudigen. Onze goede Hollandsche vrienden hebben misschien deze beschouwin gen nog niet gemaakt. Het meeren- deel zelf, heeft zich nog geen idee gemaakt van de belangrijkheid van het veld dat zich voor hen opent, omdat zj de machtige verscheiden heid van artikels, die ze zouden kun nen invoereD, niet kennen evenals het belanrijk zakencijfer dat elk dezer artikels voorstelt. <[=]>- In onze beschouwing over de reis- verbinding met de overzijde, zaeen we nog een belangrijk punt over het hoofd. Behalve de afgebroken aansluiting met het overig deel van Nederland van de eerste gelegenheid per trein van 9.10, komt de vervroegde boot van 2 41 het ongerief nog vergrooten. Op die boot is geen enkele trein- correspondentie. Immers, de trein arriveert op haar gewone uur van 3.43. Als men dus met dien trein te Vlissin- gen arriveert, dan is de laatste boot al een klein uur naar hier vertrokken en kan men tot den volgenden mor gen ld voor 8 wachten. Kan dat door den beugel Maandag is de Belgische kust het mikpunt geweest voor de Eugelsche oorlogschepen ten einde de bewape ning der Duitschers te vernietigen. Helaas is Zeebrugge daarvan op be droevende wijze de- dupe geweest. De corr. van de Tel. geeft een kor te beschrijving van Zeebrugge. Vyftieu jaar ^geleden lag tusschen Blankenberghe en Heyst een eenzame, op veel plaatsen moerassige streek, een lustoord voor watervogelsen droomers. Twee kilometer in 't rond was er geen huis te bespeuren. Thans bewondert men daar een van de schoonste havens der wereld, die van Zeebrugge. En er bjj verrees een nieuw dorp, met twee stations ('t is waar, één er van is eigent k een afgedankte wagon), een kerk, twee scholen, loodsliuis, postkantoor, douauebureel, hotels, win kels en particuliere woningen. In 1(66, ontwierp de baron de Mat-,re, schepene van Gent, een plan, om Oost-Vlaanderen's hoofdstad recht streeks met de zee te verbinden door een kanaal naar Heyst. Tb Gent werd dit plan verworpen. In 1877 oppeide de Maore 't denkbeeld, Brugge door een kanaal met de zee in gemeenschap te brengen en onraiddtlijk kwam er te Brugge een vereeniging tot stand, om dit plan door te drijven. Na lan ge studie en uitvoerige bespreking en na lange jaren strijd, werd den lien September 1895 een wet gestemd, welke het delven van een zeekanaal en 't aanleggen eener haven voor Brugge goedkeurde. 't Waren nog maar de voorloopige werkzaamheden. Toen was er brood in de kleine huizen van Bruggë's achterbuurten, en de boeren tot ver in den omtrek werden bijna wanho pig door 't gebrek aan veldarbeiders. ,,'t Was al zot om naar Zeebrugge te gaan werken", zeide iemand. Heiblokken dreunden, stoommachi nes ronkten, treinen rolden aan en weg. Oudheidkundigen zochten naar buit in de omgewoelde aarde, en veel, dat er eeuwen in den grond had ge. rust, kreeg een eervol plaatsje in 't Gruythuize-museum te Brugge. Men talmde niet met de uitvoering die wet. 't Reuzenwerk werd krachtig aangevat. Weldra was een leger van werklieden, ouder toezicht van be kwame ingenieurs, aan den arbeid. Eerst werden de duinen geëffend, spoorlijnen naar Brugge aangelegd, werkhuizen, smederijen, loodsen, nacht verblijven opgericht. Men stelde vier machines op, die elk 40.000 steenen per dag konden vormen. Eer tien jaren verloopen waren, kon 't eerste vaartuig Brugge borei- ken. De „zeevaartinstellingen" offli- cieel Viaamsch woord bestaan uit een haven te Brugge, een kanaal aan deze haven naar de kust en de zee haven welke verdeeld is een buiten en binnenhaven, door een groote sluis gescheiden. De buitenhaven wordt in gesloten door een reu-achtigen muur van bazalt, die 2*87 meter ver in zeo loopt en een watervlakte van 138 H.A. afsluit. Dan is er nog een vis- scherhaven, waar de sloepen van Heyst welke vroegen als de bommen van Scheveningen, op 't strand dreven, nu aanlegden. Bij storm bood die muur een mach tig scbouwipel aan. Dan kwam de woeste zee aangerold, naderde snel't geduchte bolwerk, verhief zich woe dend door dien tegenstand en slinger de haar schuimende golven er over heen. Deze haven mocht zich meer in 't bezoek der toeristen dan der schepen verheugeD. Er was iets tragisch in dat eeuwig wachten op booten, welke maar niet

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1914 | | pagina 1