lcuniu'cn Tueitms- m voor aaitborcn. Wo 1954. Woensdag 16 September 1914. 23e Jaargang. COURANT. Abonnement per B maanden 0.50, franco per post ƒ0.55, voor België 0.75 en 1 dollar 3 kwartalen bij vooruitbetaling voor Amerika. Abonnementen worden mede aangenomen bij boekhandelaren en brievengaarders. Advertentiën van 15 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag en Vrijdagmiddag te twee ure. hit blad verschijnt elkee Iiinsrtaz- en Vrijdagavond bfj den uitgever C. DIELEMAft' te Brcskens. De verwikkelingen in Europa. Als spion aangebonden. Een der oorlogscorrespondenten van de N. R Crt. beschrijft de meest on aangename ondervinding die hij in deze functie heeft opgedaan, in dezer (voege Ik ben namelijk in optima forma als spion gearresteerd, np aanwijzing van een individu, dat zeer waarschijn lijk zelf zijn brood verdient op die weinig eervolle wijze. Mijn bedoeling was, eerst per auto Leuven aan te doen, en van daaruit te trachten Nimon en Dinant te be reiken om in de laatstgenoemde plaats de verwoestingen te constateeren Ik had in de auto driehonderd si garen, die een bekend professor uit Leuven verzocht had mee te brengen, jen twee rol p'eister voor het Roode Kruis aldaar. Maar bovendien zou ik nog vier brieven overbrengen voor Belgen aan hun nabestaanden in Leuven. En die brieven vooral zijn me een benauwend 'bezit geweest toen ik begon te be grijpen, dat er wat moeilijkheden kwa men. Ik was met den wagen 's morgens vroeg al uit Maastricht gegaan en ,'zonder veel moeite tot in het stadje Tongeren gekomen. Een stadje, dat ik misschien al wel tien keer gepasseerd ben. Dit keer was het me wel opge vallen, dat er meer soldaten patrouil leerden dan gewoonlijk, terwijl er veel posten langs den weg stonden, t die anders ternauwernood bewaakt wordt. En de soldaten bestudeerden mijn papieren aandachtiger en maak ten telkens weer do opmerking, dat er op de pas van mijn chauffeur maar enkel den datum vermeld stond. Dat moest op de Kommandautur in Ton geren veranderd worden. De auto draaide du3 netjes voor het Tongersche stadhuis, waar de Komma.' dantur zetelde, een Beiersch Landsturmman wandelde met de pa pieren van mij en mijn chaufiftur de hooge trappen op en het eenige gevolg was, dat een dikke sergeant na verloop van tijd op m i afstapte en meedeelde dat miin auto in be slag genomen werd. Een mededeeling, Vdie hij mij ijzig kalm deed. 't Is een Hollandsche auto, pro testeerde ik. Dat doet er niet toe, was zijn antwoord. Die pleziertochtjes per flets en per auto moeten nu maar eens uit zijn. Dus krjjg ik mijn auto niet te ryg vroeg ik, waarop hij zei dat ik over een paar dagen nog eens kon komen hooien. Ik zou intusschen een kwitantie krijgen en mocht ongehin derd te voet de achttien kilometer naar Maastricht wandelen. De sergeant was blijkbaar verbaasd dat ik niet bly was in het vooruit zicht van de kwitantie en de voet reis en vond het maar half good dat ik er op stond den commandant te spreken. Maar omdat ik daar met g' en mogelijkheid van af te brengen was, werd ik eindelijk aangedieud en stond spoedig voor een officier die me van een zwijgzaraen aard leek en kort af het gesprek opende met eenVlug een beetje. Wat had u Ik deelde hem mijn grief mee, waar op hij me weer even kortaf meedeel de, dat mijn auto doorzijn manschap pen gebruikt zou worden. Ik had te kiezen of te deelen ik kon met mijn chauffeur zelf eenige opdrachten voor het garnizoen hier uitvoeren of ik moest, uit den wagen en dan zou hij er zelf mannetjes in zetten. Voorloopig verklaarde ik beide voor stellen niet aan te nemen, omdat mijn wagen een Hollandsche wagen was en ik een Hollander, maar toen de commandant aanstalten maakte om dan maar z ij n mannetjes aan het stuur te zetten, begon ik eens te informeeren wat dan de opdrachten zouden zijn, die ik eventueel uit moest voeren. Dat zou zijn: een burger, die in Luik soldaat moest worden, overbrengen daarheen en dan uit Luik twi e binnenbanden mee terugnemen. Als ik daarmee in Tongeren kwam, mocht ik 's avonds nog naar Maas tricht terug. Vond ik dat niet goed, dan werd mijn wagen in beslag ge nomen. Na eenige over en weer gepraat be sloot ik dan maar zélf de opdrachten uit te voeren. Ik kreeg dus een pas voor Luik en terug en een volgbriefje voor twee binnenbanden. Mijn andere passen werden zoolang in Tongeren achtergehouden. De borger ging naast den chauffeur zitten, zijn flets kwam achter op den wagen te hangen en daar reden we af. Van Tongeren naar Luik is slechts 19 kilometer, maar hoe kort de afstaud ook is, 't was toch lang genoeg voor mij om den burger te gaan wantrou wen. De man was gekleed als een werkman op zjjn ZoDdags, met een zwarten bolhoed op. Hij had zich on middellijk schuin op de voorbank ge zet, zoodat h;j èn den chauffeur èo my kon bestrijken met zijn loerenden blik. 't Was of ik onmiddellyk een waarschuwing kreeg voorzichtig met dien man te zyn en ik begon me dan ook al ongerust ts maken over de vier brieven, die ik gesloten van Bel gen voor Belgen mee had genomen. Wat er in stond wist ik niet misschien hier of daar een onvoor zichtige uitdrukking, en de spionage was er. De burger begon onderweg zijn hart tegen ons uit te storten. Hy woonde in Luik, was getrouwd en vader van vier kinderen, en nu dwong de Duit- scha militaire overhoid hem dienst te nemen in haar leger. Zijn vader was wel Duitscher, doch hij zelf geboren in België en met hart en ziel Belg. Hy sprak zelfs geen woord Duitsch „O, die ellendige Duitschers, die alles van me afgenomen hebben," barstte hij op eens uit. „Heeren, laat me toch gaan, laat me vluchten. Ik wil niet tegen mijn broeders vechten." Hy greep myn chauffeur bij den arm en wilde dien dwingen om stil te hou den. Op dat oogenblik geloofde ik den man en ik had waarachtig medelijden met hem Ik dacht een moment over de mogelijkheid hem te laten vlucn- ten en de risico te nemen, maar, om dat we overal Duitsche patrouilles za gen, begreep ik dat hij zelf gefusil leerd zou zijn voor hij vijfhonderd meter weg was en mijn chauffeur en ik waarschijnlijk gevangen genomen. Ik zei tegen hem, dat, wat hij nu zei, had dienen te zeggen voor we gingen, dan had ik voor de eer kun nen bedanken. Nu was het te laat. Nu zou inwilliging van ziin verzoek zijn en misschien ook oos leven bedreigen. De man was weer stil geworden en ik zag zijn breede vuisten zich samen knijpen, als om éen van ons neer te slaan. Tegelijkertijd zag ik hem weer loe ren naar ons beiden en ik voelde de zekerheid in me, dat die man niet te vertrouwen was, dat hij comedie speel de. Dit gaf me meteen weer angst voor de Belgische brieven, die in de portiertasch van de auto zaten. Ik had 't voorgevoel, dat ik die moest vernietigen, wilde ik niet in grooten last komen hoezeer het me ook speet. Daartoe moest ik in de eerste plaats die loerende oogen van me af weten te krijgen. Ik had nog brood bij me en daar van bood ik den man een paar sne- don aan. Neen, trek had hij niet hij kon niet eten. Maar op mijn aan dringen begon hij toch langzaam met de tanden een paar stukken van het brood te happen en nam daarby de door mij gewenschte houding aan, met den rug Daar me toe. Die hou ding werd door mij onmiddellijk be nut om met mijn hand in de portier tasch te gaan en de vier Belgische brieven er uit te halen en in mijn zak te steken. Een oogenblik verder liet ik de auto stoppen en ging ach ter een groep struiken de brieven verscheuren, om ze daar meteen te begraven. Daar was ik dus van af, maar toen ik terugswam had de chauffeur den man laten ontsnappen, die op zyn fiets reeds een eind weg was. Onmiddellijk sprong ik op de tree plank van de auto, gelastte vooruit, en haalde hem spoedig in. Ik greep den vluchteling bij den arm en dwong hem van de flets af te komen. 't Gaat niet manjij gefusil leerd, wij gevangen genomen't Gaat niet. Blijf maar rustig bij ons. Ik moest een poosje met hem wor stelen, maar toen hij voelde, dat ik zyn arm stevig vast had, ging hij weer gewillig de auto in. Ik laadde de flets weer op en daar reden we voort. In Luik op de Kommandantur was het een zenuwachtige dag en ik had de grootst mogelijke moeite iemand te vinden, die bereid was mijn burger over te nemen tegen bewijs. Eindelijk ontdekte ik dan toch een luitenant, die dat wel wou en me ook terecht wees waar de autobanden te krijgen waren. Ik stond op de bandon to wachten midden op het pleio, achter de ge bouwen waar de Kommandantur ge vestigd is, en zag mijn burger, die soldaat moest worden, in vertrouwe lijk iu gesprek met eenige officieren. Een beetje vreemd leek het me wel, maar men ziet zooveel in dezen oorlog wat vreemd lijkt. Ik had er dus verder niet over na gedacht, als niet een luitenant op me was komen toe stappen, met een sol daat achter zich aan, en me die lui tenant niet had toegevoegd U is gearresteerd als verdacht van spionnage. Onmiddellijk greep de soldaat me bij een mouw en trok me voort. Ik begon maar met te protesteeren en vroeg waarom ik van spionage ver dacht werd Op aanklacht van dien man daar! Mijn burger, die zoo graag had willen ontsnappenIk begon in mijn eerste verontwaardiging meteen te vertellen, hoe ik dacht over dien aan klager, waarop de luitenant me vroeg waar dan mijn papieren waren. In Tongeren, achtergehouden door den commandant aldaar. Zoo, zei de luitenant ijzig. Maar daar geloof ik geen woord van. Ausgezechnet, (uitgepraat) zei ik ijzig terug. is gearresteerd. Dus uitgepraat, antwoordde ik weer. En als het niet gauw blijkt dat u bent, wie u is, wordt u gefusilleerd. Dus uitgepraat, was weer mijn antwoord. Ja uitgepraat, viel nu de of ficier uit Je zult wel eens kijken of 't uitgepraat is, als je gefusilleerd wordt. Dat nu was ik met. hem eens. Want zelfs in het gunstige geval dat de Duitsche regeeriDg na je dood haar leedwezen betuigt by de Hollandsche regeering, is de zaak nog niet uitge praat te noemen. Om niet te beschrijven hoe toen een tijd van wachten en wandelen van de eene plaats naar de andere voor me aan kwam, zal ik eenvoudig zeggen, dat ik vier keer de stad door moest om een hauptmann te zoeken, die me zou ondervragen. Dit wil zeggen, de soldaten die met de bajonet op 't geweer om me heen liepen zochten, en ik, was met mijn chauffeur en de man, die me van spionnage beschul digde, hetgeen dat bij de zoekerij meegevoerd werd. De hauptmann vonden we niet en toen we eindelijk weer in de gang van de kommandantur stonden, begon ik kort en goed te verklaren, dat ik Hollander was en nu eens voor den commandant gevoerd wenschte te worden. Dat dat gezeul met me toch niet aanging en dat men diende te onderzoeken of mijn papieren nu te TongereD lagen, ja dan neen. Dat men moest telefoneeren, teiegrafeeren of er heen rijden om te onderzoeken. Dit ging zoo langer niet. 't Gevolg was, dat men eerst weer begon te praten over fusilleeren, maar ik van myn kant wees op de gemee- ne houding van myn aanbrenger, die

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1914 | | pagina 1