er %5tetmrs- cit JjptwféttfiéBldS» poot ijptsidifö aan5eron. Vluchten. W erk verschaffing. In staat van beleg. Gent gespaard. Zaterdag 12 September 23e Jaartrang. -«[=]>- -<[=!>- BRESKENSCHE COURANT. Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post ƒ0.55, voor België ƒ0.75 en 1 dollar 3 kwartalen bij vooruitbetaling voor Amerika. Abonnementen worden mede aangenomen bij boekhandelaren en brievengaarders. Advertentiën van 15 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag en Vrijdagmiddag te twee ure. hit blad verschijnt eiken hiusdatr- en Vrijdagavond by den uitgever C. DIELEHAN te Rreskens. Ma) •elat va ngei srai be i e; liet 3ren jrze e, >ede Daar zijn onmiskenbaar aan alle taken twee zijden. En dan bepaalt zich voor het oogen- )lik onze gedachte bij de vluchtenden. We hebben ze nu hier ook gezien. Men had er al veel van gelezen, toe ze het Limburgsche opzochten. Maat dat lezen hoe schel en ïauwkeurig ook geteekend maakt stellig toch nooit zoo'n ind'uk, als iet eigen waarnemen. Al moet terstond erkend, dat er .och weer eenig onderscheid is, tus- ,chen de velen die we hier zagen met lie, welke gastvrijheid vinden in Maastricht en omstreken. Hier leek 't althans niet op zoo'n iverhaaste vluchh, dat men letterlijk ill«s moest achterlaten en niets dan set veege lijf te redden was Behalve een legio koffers, doozen, lakken, in allerlei vorm en in veler- ei schakeering, welker omvang zou loen denken aan de uitrusting van ten groot reisgezel chap, was het ivergroote deel vrij net getoilletteerd in behoorde blijkbaar niet tot de arm- iten der natie, wien het in deze hoogst irnstige tijden aan alles ontbreekt. Evenwel, dezelfde lange treinen, die tmlers in den zomertyd talloos vele racantie-reizigers herwaarts voeren ■Ot een uitstapje naar Walcheren, re ien nu, voller nog, met hunne droeve asten, weg uit het. land, waarvan hans nog niet te z eggen valt of ze t nog wel ooit als hun vader'and sullen kunnen betreden. Als een zwart spook vervolgde hen :og de verschrikking van den oorlog, lie aan hun tot voor korten tijd zoo dooiende en schoone land het aanzien 'an éen groote doodsvallei .eepft. Opgejaagd ale een vervolgd hert rekken ze in dichte drommen heen laar voor velen n-eerendeels nnbe- :endo streken, echter naar e<-n oord vaar vooralsnog het sein op „veilig" itaat. We moeten het nog eens herhalen es kleine land Hikt een oase in de voestijn, te midden van elkander be- :ampende volken. Nu is het begrypelyk, dat ieder, iie zich bergen kan, berge. Maar nogtans is tot op zekere hoogte >ok aan deze medaille een keerzijde. Men vlucht om aan den dood te mtkomen, aan de pijnigingen waar- ■an de vijand zich bedient, aan de ;evaren en de ongemakken die de iorlog oplevert. Men make die refugié's daarvan :een verwijt, want wie weet wat we ;elve zouden doen als een gelijk lot ms deel was, dat nu onze naburen reft Denk u nogtans eens in, de plek ■e moeten verlaten waar ge geboren iijt of althans uwe kinderen het eer- te levenslicht aanschouwden, waar ;e werktet om hen groot te brengen, vaar ge lief smaaktet en leed proef- tet, waar ge zwoegdet in het zweet iws aanschijns voor uw dagelijksch irood, waar ge met noeste vlyt streef- let naar een eigen huis, en dat alles te moeten achterlaten, zonder de kans het ooit weer in dienzelfden toestand te zien, dan valt daar niet veel te redekavelen wat wèl, wat niet billijk is. Nog eens, we spreken dü&rover geen oordeel, alleen, wg, wien de gelegen heid tot nadenken nog niet is beno men, moeten erkennen, dat bij het verlaten van het land in dien hoogst desolaten toestand, menschen achter blijven, die zich niet zoo gemakkelijk kunnen verplaatsen, die bij hunne komst in het gastvrije land letterlijk aan alles zouden moeten worden ge holpen, maar ook dat er achterblijven die eiken duimbreed gronds van den vaderlandschen bodem aan de vijan delijke troepen betwisten, die desnoods hunne wonineen beschermen, die hun leven veil hebben voor dat groote be grip de vaderlandsliefde, hetgeen nu door zoovelen zooal niet wordt, ver loochend, dan toch door hun vlucht tot de meest minieme proportiën wordt teruggebracht. Niettemin, vluchtelingen, gedenk die dapperen, het zijn uwe zonen, gespeend op den door u verlaten bodem. En nu wij tot dusverre gespaard zijn gebleven voor al de verschrik kingen die aan dezen gruwzamen vol- kerenslag kleven, ontsnapt een dank bare toon het geprangd gemoed, op- gaard tot allen, die in deze tijden op de meest ernstige en besliste wijze partij kiezen voor ons land, voor onze natie, en niets nalaten om de aange- nomt n houding van onzijdigheid in al zijn consequenties door te voeren. Een eerisaluut aan hen, die als raadslieden der kroon, met vaste hand h»t schip van staat besturen en door de felle branding heen het roer naar veilige haven wenden. Daaraan denkt nipn in deze, niet het minst voor den werkman, bedruk te tijden. Van boven af voelt men daarvoor zeer veel. Onze regeering toont ook hiermee een open oog te hebben voor de na tie in deze dagen. Het betrokken departement bevor dert zelfs den aanleg van den ver bindingsweg tusschen Zeeland en Noor'-Braband. Werken, die anders uit flnanciëele overwegingen moesten blijven rusten, worden nu ter hand genomen. Om tot onze omgeving te blijven, wordt de demping van de oost-spui- boezem nabij de baven in onze ge meente, die aanvankelijk niet kon worden gegund wegens te hooge in schrijvingssom, thans van wege den rijks waterstaat, iri eigen beheer uit gevoerd. Zonder anderen nu werk te mis gunnen, hadden we gaarne gezien dat onze eigen werklieden dit hadden kunnen ter hand nemen. Thans wil men sommigen hunner doen bijspringen. Alles uitnemend. En te meer omdat het verschaffen van werk armoede voorkomt. Het is althans beter dat men den arbeider, al is het wat minder, een dag- of weekloon kan geven, waarvan hij zeggen kanhet is toch nog ver diend, dan van een steuncomité een bijdrage te moeten aanvaarden, die wel niet direct een aalmoes betee- kent, doch er toch familie van is. Voor den werkman zal zoo'n steun- penning dan ook een weinig verhef fende gedachte zyn. Het is te voorzien dat in onze ge meente weer wel wat werk zal uit komen. De beetwortelen die in groote hoe veelheid zijn uitgezaaid en een flink geschot beloven, kunnen van wege het vervoer een niet onaardige bate afwerpen, en als de werking der sui ker-fabrieken in België stagnatie on dervindt van de daar te lande heer- schende troebelen, dan is het niet onmogelijk dat van de voor die fa brieken bestemde producten in Hol land verwekt en van uit onze haven derwaarts verscheept zouden worden. Dit alles zou te waardeeren zijn, al is de reden die dit mocht veroorzaken ook te betreuren. Toch is dit werk weer van schieljjk voorbijgaanden aard en mitsdien de resultaten niet van dien omvang om er den winter mee te kunnen uit komen. Van gemeentewege zou een kleinig heid kunnen worden gedaan, het uit voeren van bestratingswerken. Maar als er veel werkeloozen zyn, dan is de spoeling dun, gelyk men dat noemt. Nu is er in onze gemeente echter nog ten ander belangrijk werk te ver richten, dat niet alleen als werkver schaffing, maar ook uit praktisch oog punt groot nut zou kunnen afwerpen. We bedoelen de demping van de Westspuikom, gelijk men nu de Oost- spuiboezem, hetzij geheel of gedeelte lijk, dicht maakt. Aan de bedoeling waartoe ze is aangelegd beantwoordt ze toch niet, namelijk het schoonhouden van de vaargeul in de haven. Wat een kostelijk bouwterrein, waaraan hier zoo'n broodgebrek is, zou men op die uitgestrekte, vrijko mende ruimte ter beschikking kun nen krijgen. Edoch, zoover zijn we nog niet. Daarom geven we het Gemeente bestuur in ernstige overweging om in deze richting stappen te doen en zich in rechtstreeksche verbinding te stel len met het waterstaats-departement en den Kamer-afgevaardigde voor dit district, die, buitendien als specialiteit op dit gebied, zeker bij den minister een belangrijke voorspraak kan wezen. Een lange gedachtenwisseling en een breedvoerige correspondentie over het fond dezer zaak kan vrywel over bodig geacht worden, daar het nutte- looze van die kom als spuimiddel niet meer betwijfeld behoeft te worden. Dat men er op nadenke I De afkondiging van den staat van beleg in verschillende aan zee of aan de rivieren gelegen gemeenten, waar onder ook alle uit dit district, heeft voornamelijk ten doel om den uitvoer te beletten van schepen, die mogelijk hier ter lande door of vanwege oorlog voerende mogendheden zijn aangekocht met de bedoeling ze voor militaire doeleinden te gebruiken. Het toelaten van zoodanigen uitvoer zou in strijd zyn met de door de re- genrin^ afgelegde neufraliteitsverkla- ring. Om het militaire gezag in staat te stellen de vereischte maatregelen te treffen en behoorlijke controle uit te oefenen, was het noodig verschillende gemeenten in staat van beleg te ver klaren. Er zal worden zorg gedragen de gewone scheepvaart zoo min mogelijk overlast te bezorgenin dien geest zijn de noodige bevelen aan de be trokken autoriteiten van leger en vloot gegeven. 4an overlast stellen zich dus alleen bloot Nederlanders, die, in weerwil van het door de regeering uitgevaar digde verbod, trachten om aan een oorlogvoerende partij schepen of vaar tuigen voor militaire doeleinden be stemd toe te voeren of te verschaffen. Eigenaars van schepen zullen dus goed doen zich bij het ontvangen van aanbiedingen omtront verkoop terde ge ervan te overtuigen, dat er van gebruik voor militaire doeleinden geen sprake kan zijn en er aan te denken, dat de beoordeeling hiervan geheel berust bij de daartoe door de regee ring bevoegd verklaarde autoriteiten. Maandag is een student van Luik, krijgsgevangene der Duitschers, by den burgemeester van Gent gekomen met een brief van den generaal die het Duitsche leger in Oost Vlaande ren aanvoert. De student had op eere woord moeten beloven met of zonder antwoord bij den generaal te zullen terugkeeren op straf van by de eer ste gelegenheid te zullen worden ge fusilleerd. Dinsdagmorgen moest de burge meester om 9 uur te Oordeghem, een plaatsje nabij Gent, komen om met den generaal te spreken over de voor waarden eener bezetting van Gent. In zijn brief dreigde de Duitsche generaal de stad Gent met zwaar ge schut te zullen bombardeeren, indien hy ook maar het minste verzet ont moette. Ingevolge dat schrijven vertrok de burgemeester Dinsdagochtend 8 ure per automobiel, die de witte vlag voer de, naar Oordegem. Te ongeveer elf uur keerde de bur gemeester terug en deelde aan hen die daar waren, mede, dat de Duit schers niet naar Gent zouden trekken^

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1914 | | pagina 1