jpl^cmeett en jp^wtrfenficBUB noot ^.-'^Tan«Beren. I'o 1945. Zaterdag 15 Augustus 1914. 23e laargang. BRESKENSCHE COURANT. Abonnement per 3 maanden 0.50, franco AgSsSfac Advertentien van 15 regels 25 cents, elke per post ƒ0.55, voor België ƒ0.75 en 1 dollar jfjKyal gewone regel meer 5 cents, öroote letters naar k 3 kwartalen bij vooruitbetaling voor Amerika. afjijÉ plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Abonnementen worden mede aangenomen bij Advertentien worden ingewacht tot Dinsdag- boekliandelaren en brievengaarders. en Vrijdagmiddag te twee ure. Dit blad rerschtynt eiken Dinulir- en Vrijdagavond bjj den oltgever C. DIELEIHAN te Bresken». De verwikkelingen in Europa. Er schijnt hier te lande schrijft het „Handelsblad" nog niet voldoende de aandacht gevestigd te zijn op wat de taak is van de bevolking, die niet bij de militie of bij de tot de militie be hoorende vrijwilligerskorpsen ingelijfd is, in geval van oorlog. Wij hebben pas gelezen van de gruwelijke exe cuties op de boeren en burgers vlak bij onze grenzen ten zuiden van Lim burg, die naar de wapens hebben ge grepen en daarmede de Duitschers van uit hunne huizen hebben bescho ten, welke executies waarschijnlijk voor een groot deel te wijten zijn aan de onbekendheid met. du bestaande en geldende oorlogsgebi uiken. Tusschen de thans oorlogvoerende landen geldt thans het op 10 Oct. 1907 in den Haag gesloten Reglement, betreffende de wetten en gebruiken van den oor log te land. Men zegge niet, dat in ternationale tractaten blijken scheur papier te zijn, nu Duitschland het volkenrecht heeft geschonden door be treding van het Belgische gebied. Bij alle beschaafde staten bestaat de oprechte wensch, zich aan de door lien gesanctionneerde eischen van menschelijkheid te houden, al zal schending in de practijk ook wel voor komen. In den Russisch-Japanschen ooi log heeft men zich volgens leger autoriteiten ten onzent aan de toen op dit gebied geldende bepalingen strikt gehouden. Zoo werden de Rus sische krjjgugevangenen door de Ja panners uitstekend verzoigd. Van den Balkanoorlog kan men tietzelfde he laas niet zeggen. De rechten en verplichtingen van den oorlog zjjn alleen van toepassing op het leger en de daartoe behooren- de vrijwilliger korpsen als zij lo. aan hun hoofd hebben een per soon die verantwoordelijk is voor zijn ondergeschikten 2o. een vast en op eenigen afstand herkenbaar onderscheidingsteeken heb ben 3o. de wapenen openlijk dragen en zich in hunne handelingen gedragen naar de wetten en gebruiken van den oorlog. Er wordt oorlog gevoerd tegen een staat en diens orgaan, het leger, en niet direct tegen de burgers zelve, al zullen deze ook alle nadoelen van den oorlog ondervinden. Wenschen burgers hier te lande aan den strijd direct met het geweer in de hand deel te nemen, dan zullen zij zich als vrij willigers hebben aan te melden voor den landstorm en als leden van tot dien landstorm behoorende vrijwilli ger-korpsen deel gaan uitmaken van het Nederlandsche leger. Gaan echter boeren en burgers van uit hunne hui zen of daarbuiten met, het. geweer of de revolver in de hand direct mede strijden, zooals ten Zuiden van Lim burg in België schijnt te zijn gebeurd, dan is dit niet overeenkomstig het bestaande oorlogsgebruik en stellen zjj zich er aan bloot, dat zij en niet alleen zjj, doch ook overige bewoners van het dorp of den omtrek binnen weinige oogeublikken door den vijand worden ge fusilleerd, terwijl zij anders bij gevangenneming als gevangenen zouden worden behandeld. Wel be staat hierop een uitzondering Immers bepaalt het Haagt che Re glement dat de bevolking van een niet bezet gebied, die bij de nadering van den vijand uit eigen beweging de wapenen opneemt om de invallende troepen te bestrijden, zonder den tijd te hebben zich tot vrijwilligerskorps te organisoeren, als oorlogvoerende partij wordt beschouwd, indien zij de wapens openlijk diaagt en indien zij de wetten- en gebruiken van den oor log eerbiedigt. En het mag gevraagd worden of niet de Belgische bevolking bij de plotselinge overval der Duitsche troe pen, in dit geval verkeerde. Maar het is niet aan twijfel onder hevig dat ook daar zelfs fusileeringen op kleinere of grootere schaal hebben plaats gehad. En bovendien, indien een vreemde mogendheid ons thans nog mocht over vallen kan niet gezegd worden, dat onze bevolking niet den tijd tot or- ganiseeren in korpsen heeft gehad. Evenwel bestaat voor zoo'n inval wel geen gevaar omdat van alle zij den, de neutraliteit die ons land op de meest, strikte wjjze in acht neemt en handhaaft, wordt geëerbiedigd. Directe deelneming aan den strijd door de bevolking ten onzent zal dus volstrekt ongeoorloofd zijn. Op een ander punt moet de aandacht worden gevestigd. Het is aan een oorlogvoe rende verboden de bevolking van een bezet gebied te dwingen inlichtingen te geven over het leger van den an deren oorlogvoerende of over zijne verdedigingsmiddelen. Hieruit volgt, dat er voor de bevolking geenerlei verplichting bestaat om de bedoelde inlichtingen te geven en dat bjj hun stilzwijgen geen enkele maatregel door een eventueelen vijand tegen haar kan worden genorren, laat staan, dat zij door een krijgsraad veroordeeld of gefusileerd kunnen worden. Aan de zen regel van internationaal recht zal de bevolking zich zoo streng mogelijk moeten houden. Oorlogswee. Hiertoe behoort voorzeker het rei zen in deze dagen. En ho* wel men dit niet dan noodzakelijk doet, moes ten toch vele vreemdelingen uit de oorlogvoerende staten trekken Uit dea mond van een Rotterdam- schen geneesheer noteerde de N. R. Crt. de volgende bijzonderheden over de ellende van een hoogbejaarde Ame- rikaansche dame, de echtgenoote vau een der grootste bankiers te Philadel phia, ondervonden op haar reis van Hamburg naar Vlissingen, en van Vlissingen terug naar de Nieuw Am sterdam. Deze millioenaire was met een doch ter, drie kameniers, een chaufeur en twee automobielen te Parjjs, waar zij haar eigen apartementen bewoonde. Vandaar uit maakten moederen doch ter met haar personeel uitstapjes, onder andere naar Duitsche badplaat sen. Op een der dageu na de oorlogs verklaring, die aan het gezelschap nog niet bekend was, reden ze met twee auto's in de buurt van Hamburg. Plotseling werden zij aangehouden en gelast uit te stappen. De auto's wer den door de Duitsche ambtenaren in beslag genomen. De eigen chauffeur werd toen al dadelijk van het perso neel gescheiden. Naar Hamburg terugeekeerd, bleek het dat da Duitsche lijnen op Ameri ka den dienst gestaakt hadden. Op advies ondernam het gezelschap de reis naar Nederland. Doch bij de ge vechten om in een trein te komen raakten nu ook de drie kameniers verloren, van wie het nog niet is ge bleken waar zij in de wereld zijn. De ontberingen op de eindeloos lan ge spoorreis van Hamburg naar ons land en de zenuwschokkende gebeur tenissen daar gezien, sloopten het weerstandsvermogen der twee vrou wen, die aan weelde en verzorging gewend, nu onder het ruwste regime in den vreemde waren als vluchtelin gen. Haar trein werd midden op de we gen stop gezet om er jonge mannen in te zoeken die wilden deserieeren. Enkele aangehoudenen moesten uit stappen en werden langs den trein, voor de oogen der opgepakte menigte passagiers, zonder pardon neergescho ten. Onder deze omstandigheden einde lijk hier aangekomen, vernamen de dames dat zij beter deden via Vlis singen naar Engeland en van daar naar Amerika over te steken. De dochter had een bedrag van on geveer 50.000 mark in bankpapier tusschen haar kleeren verborgen. In Vlissingen ontstond, bij het em- barkeeren op een der schepen van de maatschappij Zeeland een groot ge drang. De oude dame raakte vau haar dochter, die door de volte heen kwam, af, terwijl de moeder in de zenuwachtige menschenmassa terug gedreven was. Bij het verlies van alle bagage, had de oude vrouw een mandje met twee zeer koitbara lievelingshondjes weten te redden. Deze droeg ze mee, ten gevolge waarvan ze achteruitgedron gen was, terwijl haar dochter op de boot was aangeland en de reis naar Engeland meemaakte. Zoo stond nu de ongelukkige vrouw alleen, met als eenig bezit een bank biljet van 100 mark. Uitgeput van vermoeienis en ontbering, sinds dagen ongewasschen, met afgetrapte kleeren, geleek zij een menscheljjk wrak. Vrijwel stuurloos van angst en uit putting, begreep zij toch te moeten trachten geld te krijgen om Rotterdam weder te bereiken. Haar honderdmarkbiljet verkocht zij voor ƒ20 en nadat zij een spoor kaartje en enkele kleinigheden had gekocht, kwam zij per trein ongeveer zonder een cent in Rotterdam In een der hotels binnen, weid zij om haar ontredderden toestand, die haar een bedelares delen schijnen, naar Montiflore verwezen. Daar aangeko men, en voor onwijs aangezien, ont zonk haar alle moed en verwezen zat ze hier neer. Toen schoot haar te bin nen dat groote paarlen oorknoppen en een gouden beurs met diamanten en paarlen bezet, te gelde gemaakt konden worden. Nog eens zou zij al haar energie verzamelen, en een goudsmid zoeken, die haar deze kostbaarheden wilde afkoopen. In een klein winkeltje bood ze haar kleinoodiën aan. De winkelier zag de vrouw voor een uitzinnige of een oplichtster aan, telefoneerde om de politie, die haar weder naar Mon- tefiore bracht. Noch de politie, noch de bevolking aldaar wilden de ver klaringen van deze bedelares-millioe- naire aannemen. Ze was krankzinnig I Een laatste redmiddel schoot haar te binnen. Het Amerikaansche con sulaat. Op uitgeloopen pantoffels, met aan flarden getrokken kleeren, waar vuil onderlinnen door zichtbaar was, mocht zij ook daar geen vertrouwen wekken. Zij werd er met een aal moes van ƒ5 weggezonden, terug naar bet landverhuizers-asyl. Uitzinnig van verdriet, van angst en verlatenheid vond haar de mede- dueler, die als door een wonder haar redder werd. Een broeder van den geneesheer, fabrikant zijnde in Ame rika en daar tevens consul van ons land zijnde, en te Rotterdam met va- cantie zijnde, ontving van de hem be kende bankiersfamilie, aan het adres van den dokter, een draadbericht dat de oude dame op reis in Duitschland of Nederland dolende was. Of hij haar zoeken wilde door middel van de consulaten der Vereenigde Staten. De dokter zette het onderzoek in, door hotels af te telefoneeren, tot hij vernam van een oude vrouw, die naar Monteflro was verwezen. De arts be gaf zich daar heen en vond wie hij zocht in desolaten toestand. Lichamelijk en geestelijk uitgeput, begreep zij niet, dat haar redding ge komen was. Het telegram, haar voor gelezen, drong niet tot haar door. Doch de geneesheer bereikte met zijn tact en psychologisch inzicht dat de ongelukkige eindelijk een mogelij ke redding begreep als door God op haar bidden gezonden. Met den rozen krans in de handen, had zij zich aan het noodlot overgegeven, en het zien van uitkomst deed haar het bewust zijn verliezen. Doch nu was het grootste leed spoe dig geleden. Naar de dokterwoning medegevoerd, gewasschen en verfrischt gevoed, gekleed, en in baar eigen taal met medelijden en voorkomend toege sproken, leefde zij op. Nu werd de zwervelinge weer lang zaam uit de beneveling van de ellen de opgewekt, en herstelde zich als een vrouw van groote beschaving en ontwikkeling. Zij klaarde op in geest en gebaar en zelfs het toen opkomend gevoel, van dat zij geen giften mocht aan vaarden, kon overwonnen worden en haar duidelijk kon gemaakt worden dat dit volstrekt geen giften waren. Na eeDige uren van rust en eeu huiselijken maaltijd met landgenooten werd zij aan boord van het Holland-

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1914 | | pagina 1