l^weétt «tt jtl6tK*rfcufk'!Ua6 poor aan6erciï. Wo 1944. Woensdag 12 Augustus 1914. 23c Jaargang. 'BI BRESKENSCHE COURANT. iil Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post ƒ0.55, voor België ƒ0.75 en 1 dollar a 3 kwartalen bij vooruitbetaling voor Amerika. Abonnementen worden mede aangenomen bij boekhandelaren en brievengaarders. Advertentiën van 15 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naai plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag en Vrijdagmiddag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIKLEKU te Bresken.. in >6' r e De verwikkelingen in Europa. Men kan nog niet zegeen dat het krijgsgewoel in vollen gang iswe staan nog slechts aan het, begin van bet ontzaglijke bloedbad, dat ons we relddeel staat te wachten. Hot felle krijgsbedrijf in België moge ten be wijze strekken dat Europa versehrik- !0,kelijke dingen zal hebben te zien. In onze Tweede Kamer is er bij vernieuwing op gewezen dat ons land de meest mogeliike onzijdigheid moet betrachten. Rn daarin ligt ook opge sloten, dat, ons hart. bloedt bij het ne sneuvelen van zoovele krachtige Bel gen en Duitschers, jonge mannen, van te wie nog veel te verwachten viel. Het °P gaat dan niet, uitsluitend over wat meer of minder sympathie met deze of gene der stiijdende partijen, doch mot allen die vallen als slachtoffer van den krijgsgod. En deze zal er vele eischeo. Heeft er al verscheidenen doen vallen bii Luik. Eu is er feitelijk voor het oogen- blik niets dat zoozeer deze oorlog ver afschuwt, dan de schending der on tijdigheid van Belgie door Dmtscnland in weerwil dat keizer Wilhelm deze neutraliteit bjj tractaat had verzekerd. Ondanks de innigste vriendschaps betuigingen, de beste ondeilinge ver houdingen en de hoogst gespannen rei wacbtingen, die kleine staten van groote mogendheden koesteren, blijft hen immer liet zwaard van Damocles boven het hoofd hangen en moeten ze droeve ervaring opdoen van de al oude waai heid „macht gaat boven recht". Als wij uit de voorgeschiedenis van den thans bij velen in herinnering iomenden oorlog van 1*70 een ige frag menten opdiepen, dan trekt, in ver- oand met het verscheuren van het neutraliteitsverdrag tegenover België allereerste aandacht, dat toen ter lijde een tractaat was ontworpen tus- schen Frankrijk en Pruissen, waarbij da koning van Pruissen beloofde het san Frankrijk gemakkelijk te maken run Luxemburg te verkrijgen en waar- lot: Wilhelm I in onderhandeling zou treden met kouing Willem III der Ne derlanden om dezen over te halen ten Ibeho ve van keizer Napoleon III af stand te doen van zijn souvereine" rechten op het groothertogdom, tegen billijke schadevergoeding. Daartegenover zou de keizer der Franschen zich niet verzetten tegen een bond van de noord- met de zuid- Duitsche staten, gebaseerd opeen ai- gemeen parlement met eerbiediging van de zelfregeering van elk der be doelde staten. De koning van Pruissen moert dan van zijn kant aan Frankrijk den bij stand zijner wapenen verleenen, in dien de keizer der Franschen door de omstandigheden genoopt zou worden zijn troepen in België te doen binnen rukken of dat land te veroveren en hem met al zijn strijdkrachten te land en ter zee helpen tegen elke mogend heid die hem in dat geval den oorlog zou verklaren. Wierp dit tractaat een helder licht op de kuiperijen en machinatiën der bestuurders van die dagen, het is thans nog precies hetzelfde schouw- tooneel, zij 't ook met andere hoofd figuren en met andere ensemble's. De waarschuwende stem uit die da gen herhaalt zich dat kleine natiën, die gepaaid worden door groote en daarom zich wanen in vrede en vriend schap met. hunne buren te leven, ten ondergang zijn opgeschreven in het onwrikbare veldtochtsplan. De niet-tenuitvoerkgging van dit tractaat wa^cht geen der toenmalige partijen schoon van het schandelijke van dat staatsstuk, zoomin Frankrijk dat het ontwierp, als Pruissen dat er in toestemde, mits het do han den werd vrijgelaten tot inlijving van Nederland. Het machtsoverwicht dat daardoor aan de zijde van Pruissen zou geval len zijn, was oorzaak dat de onder handelingen werden afgebroken. Kon ons volk uit dit openbaar ge worden stuk nuttige lessen putten, ze zijD, in de ure des gevaars die we nu doorh-ven, nog van evenveel kracht. Nooit, neen, nooit valt meer te ver trouwen op bondgenooten, tractaten of verdragen. Alleen op eigen kracht gebouwd. Geen uitdaging van wie ook, maar ook geen inlijvings vrees. En als ons van alle zijden de ver zekering wordt gegeven dat, onze neu traliteit door allen geëerbiedigd wordt en als we dat ook daadwerkelijk on dervinden ai valt niet te ontken nen dat de naijver der mogendheden dit medebrengt dan moet ons dat verheugen omdat dit voor ons den vrede waarborgt en we dus gespaard blijven voor de onbeschrijfelijke ellende van het oorlogswee. Maar dat wil nog volstrekt niet zeggen dat we het zou den toestaan als men de schennende hand naar ons uitstak en niet zouden toonen een vrij en onafhankelijk volk te zijn, dat zijn banier: „Ik zal hand haven I" niet dan kloek zal verdedi gen. De strenge maatregelen voor het verkeer van particulieren aan de Li m burgsch-Belgische grens ziin nog aan zienlijk verscherpt, schrijft de corres pondent van de N. R. Crt. Al de wegen, toegang eevende tot dat gedeelte onzer Zuidelijkste g-ens vanwaar men de beweging der Duit- sche troepen volgen kan, zijn door onze soldaten afgezet. Niemand wordt doorgelaten. Hij ging dus om zes uur op weg met het plan naar Eysden te gaan en dan over Nederlandsch gebied gaande de rivier te volgen tot aan de Belgische grens, dat is tot de plaats waar grenspaal 45 staat. Tegenover dit punt ligt aan den Maasoever het Belgische dorpje Lixhe. Even ten Zui den van Lixhe hadden de Duitschers een brug over de rivier geslagen, waar langs de reusachtige troepenmacht, die aan de Hollandsche grens bjj het dorpje Mesch samengetrokken lag, haar weg verder België in zou voort zetten. Hij had willen zien hoe zulk een geweldig leger met tienduizenden paarden, ontelbare wagens, auto's, stukken geschut enz., de rivier over kwam langs de noodbrug, mrar het is hem niet gelukt het punt tegenover Lixhe te bereiken. In Eysden waren alle wegen, toe gang gevende tot de rivier of in ver binding staande met de voetpaden die mij door hellende korenvelden naar het punt konden voeren, afgesloten, en men behoefde niet te probeeren toch door te dringen. Onze soldaten, het geladen gewoer in de hand, had den strenge orders. Evenwel, de Duitsche troepen wer den niet langer de rivier overgezet, maar keerden terug in de Oostelijke richting, waaruit zij den vorigen dag opdaagden, en ook in de richting van Verviers langs den grooten weg, die uit Maastricht komende, zich bij Eys den splitst in tweeën, namelijk naar Verviërs en Luik. Na het vertrek der Duitschers was van den mooien oogst natuurlijk niets meer over. Duizenden paardehoaven hebben dien geheel vei nietigd. Op het veld recht tegenover onze grenspaal, aan den anderen kant van den weg, liggen 3 doo ie paarden. Hier en daar smeult op het reusach- tige terrein een hoop asphalt Het is voortdurend over do al ver- latener wordende vlakte een af en aangaloppeeren van kleine ruiter-af- deelingen van ordonnancen, die tij dingen overbrengen, en menig si aaltje van schoone ruiterkunst wordt op het grootendeels uit bouwland en holle wegen bestaande terrein te zien ge geven. Een lange stoet wagens trekt op, langzaam tegen den hellenden weg. Het zjjn de hardgrij^e ambulance wa gens. Het treft, hoe verzorgd of dit alles er uit ziet, tot zelfs de onder deelen van de tuigen der paarden, die de zware wagens torsen. Dit vertrek der troepenmacht ging al even orde lijk als de aankomst geschiedde. Een troepje bereden mannen komt in volle vaart het veld afgaloppeeren, dat een welig bietenland was. Elke man voert aan den teugel een los paard mee en zoo gaat het in wilde sprongen van den hoogen kant af den hollen weg in. Achter de koene rui ters duikt een gemoedelijk Duitsch soldaat te voet op. „Wie of er een paard wil hebben", vraagt hjj aan de weinige kijkers op Nederlandsch grond gebied, en weldra keert hii^met een paar liefbebbors raar een boerenhuisje terug, waar een mooi paard staat, dat achtergelaten moet worden, omdat het zich een voorbeen door glas verwond heeft. Daar nadert weer een groep van 4 Duitsche ruiters. Langzaam en voor hen uit gaan 3 mannen, zielige typen, tusschen boer en arbeider in. Waar gaan zij allen heen en waarom zwij gen allen zoo strak Zoo trekken ze ons voorbij, en in de stilte, die ons groepje kijkers bevangen heeft, begint dan fluisterend een man te vertellen, hoe er dien morgen bij het grauwen van den dag, geen 10 minuten voor bij de plek waar wij staan, vier Bel gen zijn opgehangen, omdat ze ge sneuvelde Duitsche soldaten afgrijse lijk hadden verminkt. Over den grooten heirbaan naar Verviöi-s rukken voortdurund dichte drommen Duitsche ruiters. Boven den heuvelrand, in de richting van de dorpen Berneau en Warsage rijzen dikke rookpluimen op, staan de dor pen in brand, of zijn het hooimijten, zooals men in Zuidoostelijke richting een ziet branden. Plotseling de donder van geschut, nu vrij dicht bij, en dan een vrij sui zend en fluitend geluid het zijn granaten. Nog nimmer heb ik dit geluid ook maar geboord. Het geeft op dit treu rige veld van jammerlijk verwoeste landerjjen, in dezen beklemmend grau wen regenmorgen een diepe ontroe ring. Tot slot vertel ik u iets anders. Toon wjj daar zoo stonden te kijken, op ons veiüg gewaande plaatsje aan onze grenspaal, kwam daar over het verwoeste bietenveld een afdeeling van 8 lanciers recht op ons aan ga- loppeeren. Iedereen van ons-kijkers zag hen komen. Wij stonden op Ne- derlandechen grond achter den grens paal, maar over het veld stoven de ruiters aan, sprongen den weg over en, mijn Ood recht op ons toe on der luid geschreeuw met gevelde lans, het pistool in de hand. Een wilde pa niek ontstond onder de kijkers, waar van de meeste met de handen in de hoogte en onder luid roepen, dat ze Hollanders waren, de vlucht namen. Ik zie een dikken man, vrijwel om genade kermend, struikalen over de pooten van een aandaverend lanciers- paard, maar de wilde horde stormt verder. Het is een ongewoon oogenblik. Na eeDige minuten komen de Duitsche ruiters uit de korenvelden terug. De vlag, die uit het kerkje van Mesch waait, scheen hen overtuigd te heb ben, dat wij Nederlanders, maar geen Belgen waren. Van verscheidene kanten heb ik reeds gehoord, hier aan onze grenzen, dat zelfs officieren van de voorbij ons iand trekkende Duitsche troepen niet steeds op de hoogte zijn van de plaats, waar zij zich bevinden. Dezelfde correspondent seint aan zijn blad nog een vreeselijk verhaal Een der dorpen even over de Lim- burgsche grens is Warsage. Het be hoort tot de dorpen waar de Duit schers in hun opmarsch naar de Maas zijn doorgetrokken. Toen de troepen steed3 nader aanrukten dus ver haalde hem de burgemeester van War sage gaf hij in zjln gemeente een proclamatie uit, waarin hij zijn bur gers op het hart drukte tegenover de Duitsche soldaten een strikte onzijdig heid te betrachten. Dinsdag versche nen de Duitsche voorposten in het dorp. Officieren meldden zich bjj den burgemeester en vier hunner bleven bij hem en zijn gezin logeeren. Men sprak natuurlijk over den oorlog en de Duitschers vroegen den bejaarden burgervader naar de sterkte van het Belgische Maas-leger. De burgemees ter antwoordde dat hij er niet» van af wist, maar dat hij, zoo hij iets wist, dat toch niet zeggen zou, waar op eou der Duitsche officieren hem

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1914 | | pagina 1