U<},mm urns- ett MbmUnüéUb wot Buitenland. BRESKENSCHE COURANT Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post 0.55, voor België ƒ0.75 en 1 dollar 3 kwartalen bij vooruitbetaling voor Amerika. Abonnementen worden mede aangenomen by boekhandelaren en brievengaarders. Mo 1940. Woensdag 29 Juli 1914. 23e Jaargang. Advertentiën van 15 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag en Vrijdagmiddag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bi) den uitgever C. DIELEMAN te Breskens. Zelden is voor het Parijsche Ge zworenhof zulk een emotievol proces gevoerd als hetgeen thans aanhangig is Een andere hoofdfiguur is als ge tuige in dit half-politiek half-echtelijk geding opgetreden. Mevrouw Gueydan, de eerste vrouw van Caillaux, heeft getuigenis atge- legd van haar echtelijk leven met Caillaux en het leek inderdaad op een verweermiddel tegen den laster waar mee men haar achtervolgd heeft. Het heeft mij leed gedaan zegt zjj in de acte van beschuldiging te zien, dat men in de goot allerlei lasterpraat is gaan oprapen om die mij naar het hoofd te slingeren, zon der dat men iets van mij afweet. Ik ben er verwonderd over, dat al het medeljiden schijnt te gaan naar de indringster, die mijn gezin binnen geslopen is, mij mijn echtgenoot ont stolen heeft en dat men geen enkel woord van sympathie gehad heeft voor de trouwe en goede echtgenoote, die het slachtoffer geweest is van deze indringster en die nooit iets gezegd heeft tegen al die handelingen, wel ker gemeenheid men niet beseft. Mevrouw Gueydan vertelt dan van haar huwelijksleven met Caillaux. die haar al spoedig bedroog, maar zich dan telkenmale aan haar voeten wierp en om vergiffenis smeekte, tot hij eindelijk in handel viel van een vrouw die hem tot haar prooi wilde maken, en die hem geheel voor zich hebben wilde. Een anonieme brief had haar het eerst gewaarschuwd, dat een blon de, gescheiden vrouw het op haar man voorzien had. Toen zij Caillaux daarnaar vroeg, erkende deze het wel, maar„Hij wierp zich aan mijn voe ten, hij smeekte mij om vergiffenis, hij zeide dat hij mijner niet waardig was, hij vernederde zich zoozeer voor mjj, dat ik hem nog troostte. Maar den volgenden dag ontmoette hij die vrouw weder en zij begreep dat haar prooi wel eens kon ontsnappen. Toen heeft zij met meer kracht dan te vo ren nog mijn man naar zich toege trokken en van dat oogenblik af heeft zij hem in haar macht gehad". Yan dat oogenblik af, vertelt mevr. Guey dan verder, werd Caillaux prikkelbaar en onaangenaam. Zij voelde dat er een complot tegen haar gesmeed werd. Telkens ontstak Caillaux ook in groo te woede. Op een morgen kwam hij in haar slaapkamer en zeide„Van nacht ben ik in je kamer gekomen om je te dooden. Ik heb het niet ge daan, maar het zal misschien den volgenden nacht gebeuren. Omstreeks dien tijd ook schreef hij aan zijn mai- tresse (dat is de huidige mevr. Cail laux dan), de bewuste brieven, die volgens mevr. Gueydan het allerge meenste verraad waren, omdat zij toonden, dat haar man met zijn mai- tresse beraamde, hoe hij zijne wettige echtgenoote op zij kon schuiven. Toen Caillaux vernam, dat mevr. Gueydan die brieven in handen had, begon hij allerlei strikken te spannen en o a vertelde hij aan mevr. Gueydan aller lei kwaads van Henrietta Royouard, de huidige mevr. Caillaux. Over het algemeen ontstaat de in druk dat mevrouw Gueydan den heer Caillaux. maar vooral de huidige me vrouw Caillaux heeft willen komen vernederen, maar dat zij toch eigen lijk nog wel innige gevoelens voor Caillaux heeft en daarom niet heeft gewild dat de president de meermalen besproken blieven in het openbaar zou voorlezen, en ze aan mr Labory ter hand stelde, waai voor haar uit da ad- vocatenbank een soort van hulde ge bracht wordt. Om half zes wordt de zitting hervat. De president deelt dan mede, dat eenige brieven, die mevrouw Gueydan aan den president gegeven had (een ander pakje brieven dan die zij aan mr. Labori gegeven heeft), door het hof gedurende de schorsing gelezen zijn en dat zij geen direct belang voor het proces hebben en de president stelt aan mevrouw Gueydan voor, die brieven ook aan mr. Labori ter hand te stellen. Aldus wordt het inci dent van de brieven voorloopig ge sloten. Daarna kwam de heer Caillaux weer op, met een groote portefeuille onder den arm, om nader uitleg te geven van zijn huweljjk met mevrouw Guey dan, in de hoop, den indruk dien haar getuigenis gewekt heeft, te verzwak ken. De heer Caillaux trachtte dan op dramatische wijze uit te leggen, dat hij op het oogenblik, dat hij kennis maakte met mevr. Gueydan, in een soort overmoedige periode van zijn leven was. Hij was, nauwelijks 37 jaar, reeds minister van financiën gewor den en was misschien te gelukkig. Verder vertelt h(j, dat het karak ter van mevr. Gueydan en het zijne heelemaal niet samengingen, terwijl hij juist met zijn tegenwoordige vrouw en hij maakte een gebaar naar de beschuldigdenbank zoo uitstekend overeenstemde. Op een gegeven oogenblik vertelt h(j dan ook, dat op het, moment, van zijn echtscheiding met mevrouw Gueydan hij aan haar groote geldsommen heeft gegeven, terwijl zij. op het oogenblik dat zij kennis met hem maakte, zoo goed als niets bezit. Als Caillaux gemeend mocht heb ben met dit punt te kunnen specu- leeren op de gemoedsstemming van de jury en van de aanwezigen, dan was het ten opzichte dezer laatsten eene misrekening, want het publiek gaf zijn misnoegen door middel eener manifestatie te kennen. Caillaux keer de zich dan om en hield een redevoe- aing tot de zaal. Maar de dicht op eengepakte menigte bleef hem vijan dig gezind en de president verzoekt hem ten slotte, zich weder tot de ge zworenen te richten en niet tot de zaal te spreien. Het is een zeer merkwaardig tooneel. Caillaux staat daar overmoedig tegenover een vijan dig publiek, tusschen twee vrouwen in, zijn huidige en zijn vroegere vrouw, want mevr. Gueydan is vlak achter de getuigenbank blijven zitten. Op 't oogenblik, dat Cailaux zegt, dat hij zoo uitstekend in karakter overeen stemt met zfine tegenwoordige vrouw en thans geheel de hare is, barst mevr. Caillaux in luid snikken uiten zij moet iets uit een fletchje opsnui ven om zich zelf weer meester te worden. Caillaux eindigt er m,jde, op een dramatischen toon tot mevrouw Guey dan te zeggen, dat al deze bittere en droevige dingen, die zij beiden beslo ten hadden, vopr goed te begraven op het oogenblik van hunne echt scheiding, thans ten slotte toch maar voor goed begraven, moesten worden. De indruk van het optreden van mevr. Gueydan heeft onmiskenbaar het succes van het gezin Caillaux zoo- al niet gekeerd dan toch zeker tot staan gebracht. En de nieuwsgierig heid naar den eindafloop van dit pro ces stjjgt hoe langer zoo meer. Dacht mon aanvankelijk dat Zaterdag het vonnnis zou geveld worden, men ziet de uitspraak nu pas Dinsdagnacht te gemoet. Bij die alles in Parijs beheerscheDde zaak, komt daar op eens de oorlogs klaroen niet alleen dit groote proces, maar ook alle andere groote vraag stukken overscballen. De troebelen in Albanië, de Ulster-kwestie in Groot Britlanje, de reuzen staking in Rus land, het zijn alle diepgaande zaken, maar zij worden verre overschaduwd door de tot op het uiterste punt ge spannen verhouding tusschen Oosten- rijk-Hongarije en Servië. De moord op het aartshertogelijk paar als gevolg van de kuiperijen en woelingen der Groot Servische bewe ging tegen de Donaulanden, heeft van Servië eene voldoening doen eischen, die naar Oostenrijks meening niet vlotte, en tot krasse maatregelen de aanleiding is geworden. De Donau-regeering zond een nota aan de Servische waarbij de volgende eischen werden gesteld De koninklijke Servische regeering zal op de eerste bladzijde van haar officieel orgaan op den 26 Juli de vol gende verklaring doen afdrukken De koninklijke Servische regeering veroordeelt de tegen Oostenrijk Hon garije gerichte propaganda, d. w. z. al de stroomingen, welker einddoel het is om van de Oostenrjjksch Hongarsche Monarchie gebied af te scheiden, dat haar behoort, en zij betreurt oprecht de vreeselijke gevolgen van dat mis dadig streven. De koninklijke Servische regeering betreurt, dat Servische officieren en ambtenaren aan genoemde propagan da hebben deelgenomen en daardoor de betrekkingen van goede nabuur schap in gevaar hebben gebracht, wel ke de kpninklijke regeering door haar verklaring van den 31sten Maart 1909 plechtig heeft verbonden te onder houden. De koninklijke regeering, die elke gedachte aan en elke poging tot bemoeiing met het lot van de bewo ners van welk deel van Oostenrjjk- Hongarije dan ook veroordeelt, acht het haar plicht om de officieren, de ambtenaren en de heele bevolkiDg van het koninkrijk met klem opmerk zaam te maken, dat zij voortaan met uiterste gestrengheid zal optreden te gen lieden, di zich mochten schuldig maken aan derg-lfike handelingen, die zij echter met alle kracht zal voor komen of onderdrukken. De eisch ten opzichte van het on derwas luidt aldus De koninklijke Servische regeering verbindt zich om uit het openbaar onderwijs in Servië, zoowel wat de leerkrachten, als de leermiddelen be treft, alles te verwijderen, wat strekt, of zou kunnen strèkkeD, om de pro paganda tegen Oostenrijk voedsel te geven. Voor Zaterdagavond moest er ant woord zijn. Nu was dit een zoo kort tijdsbestek, dat van meer dan éene zijde is geadviseerd deze termijn in elk geval te verlengen. De stemming in Servië was wat gedrukt, minder over de ontvangst vangst van dit ultimatum, dan wel over de onzekerheid waarin men ver keerde ten opzichte van de houding die de regeering tegenover de nota zou innemen en waarvan men zelfs verwaehtte, dat zij aan de eischen van Oostenrijk zou toegeven. Om twee uur kreeg het Servische ministerie van buitenlandsche zaken een lang cijfertelegram uit St. Peters burg. Toen dit telegram ontcijferd was en er uit bleek dat Rusland op de hand van Servië was, was het ant woord zeer spoedig gereed. Het luid de ongunstig voor Oostenrijk. Staan de vergadering van den ministerraad gaf kroonprins Alexander, die de re- geeringszaken voor koning Peter waar neemt, last tot mobilisatie van het leger. Nauwelijks was deze beslissing bekend of als een vuurtje verspreidde zij zich door de stad. De kroonprins die staande in zijn automobiel door de stad reed, had de warme ovaties van de menigte in ontvangst te ne men. De gedrukte had plaats gemaakt voor een onstuimige geestdrift) Enkele minuten voor zessen kwam de Servische minister-president in het gebouw van het Oostenrijksch-Hon- gaarsche gezantschap te Belgrado en overhandigde een onbevredigend ant woord op de nota van de O.-H. re geering. De gezant deelde hem daarop mede, dat de diplomatieke betrekkingen wer den afgebroken en verliet met het personeel van het gezantschap om 6.20 u Belgrado. Het Hof, de regeering en de troe-

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1914 | | pagina 1