bm UniiéUb twt aan6eren. Binnenland. Mo 1939. Zaterdag 20 Juni 1914. 23e Jaargang. BRESKENSCHE COURANT y® Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post 0.55, voor België ƒ0.75 en 1 dollar 8 kwartalen bp vooruitbetaling voor Amerika. Abonnementen worden mede aangenomen bjj boekbandelaren en brievengaarders. Advertentiön van 1—5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiön worden ingewacht tot Dinsdag en Vrijdagmiddag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELEHAN te Breskens. Gevallen. De groote strijd in den Balkan die beëindigd is door detusschen komst der groote mogendheden, heeft tengevolge gehad dat een nieuw vorstendom, Albanië, werd gesticht, aan welks hoofd Prins Wilhelm van Wied werd geplaatst. Door de mogendheden werd over eengekomen dat aan eene onzijdige staat zou worden gevraagd eenige zijner officieren beschikbaar te stellen om de ongeorganiseerde toestand in dit ruwe land wat op orde te brengen, onder meer door de instelling van een geoefend le ger en een gendarmerie. Het oog daarvoor viel op Holland dat enkele officieren bereid vond aan dit ver- eerend verzoek gevolg te geven. In hoofdzaak trok in dit optreden het meest de algemeene aandacht majoor Thomson, wiens naam het meest bekend was. Het was een zware taak die hen daar wachtte. Zoowel de strijd die gevoerd moest worden tegen een groot deel van hen die het nieuwe vorstendom zouden uitma ken, als kuiperijen, die onwille keurig gevoed worden van begee- rige en naijverige mogendheden. De moeilijkheden zijn geenszins verminderd met de gevangenne ming van den minister van oorlog Essed pacha. Integendeel, schijnt 't, alsof de burgeropstand er zijne ontknooping in vond en bovendien nog verhaast is door het incident der inhechtenisneming van een I- taliaansch kolonel door Thomson. De huldebetooging van een hon derdtal nationalisten ten gunste .van Thomson is door den Italiaan- schen gezant opgevat als een uit tarting tegen Italië en eischte daar om het ontslag van Thomson. De ze wees echter alle beschuldigin gen af onder het beroep op het woord der mogendheden, overeen komstig hetwelk hij eenvoudig zijn 1 plicht heeft gedaan. Inmiddels vond de voortdurend aangewakkerde haat tegen de in menging van vreemden in hun be staan, waardoor hun eenige wensch om ongemoeid gelaten te worden, werd verstoord, zijn uitweg in een opstand. Het was onvermijdelijk dat de vorst in een bloedigen strijd ge wikkeld zou worden met zijn eigen onderdanen, die zijn heerschappij weigeren te erkennen en die zelfs zullen volhouden dat een bloed- veete tusschen hen en hem bestaat. En de strijd is ontbrand. In den vroegen morgen van Maandag be gon de eerste aanval op Albanië's hoofdstad, Durazzo. De wacht voor de brug werd verrast en binnen de stad gedre ven. Versterkingen werden uitge stuurd en bezetten de loopgraven aan weerszijden van den weg. De correspondent van de Lon- densche Times bereikte de loop graven om vijf uur en vond de partijen in gevecht. Uren lang werd een verwoed vuur onderhou den uit twee machinegeweren en talrijke geweren. Een geweldige hoeveelheid munitie werd verspild. Thomson trachtte de Malissoren te overreden de loopgraven te ver laten en voorwaarts te rukken. Zelf ging hij voor. Hij kreeg er verscheidenen een eindweegs mee, maar weldra snelden zij naar de loopgraven terug, waar zij niet vandaan te krijgen waren. Om kwart over zes werd hij in den hals getroffen en viel in het open veld. Geen enkele Albanees ver roerde zich om hem te helpen. Majoor Roelfsema en de corr. hieven den gewonde op en droegen hem een huis in, waar hij binnen enkele minuten stierf. Deze ongemeen moedige en sym pathieke officier heeft zijn leven in dienst der mogendheden gelaten. De Times wijst er op hoe de Nederlandsche officieren vruchte loos alles deden om de Malissoren hunne dekking te doen verlaten, hoe Thomson enkelen bij den arm meetrok, maar hoe zij weer terug liepen en hoe hij toen viel. De taan om zijn lichaam te bergen lieten de Malissoren over aan een Nederlandsch officier en een En- gelsch correspondent. Het is weer gebleken hoe moei lijk het gaat om gewoonten en ze den kunstmatig aan te wenden of uit te roeien en vooral van een volksstam wier geheele bestaan er is op aangelegd om aan zichzelve te blijven overgelaten, te meer ook daar hunne godsdienstige gevoelens in al hun ruwheid, toch te teer zjjn om zich aan vreemden aan te passen. De vorst van Albanië zond aan H. M. de Koningin, in verband mot het sneuvelen van overste Thomson, het volgend telegram gezonden Diep geschokt deel ik U den hel dendood mede van overste Thomson, die voor mijn land en voor mij het leven gelaten heeft. Aan zijn dappere en voorzichtige leiding hebben wij de zege te danken. De dood van de zen buitengewoon edelen en plichts getrouwen man en dapperen soldaat is een onherstelbaar verlies oor mijn land en voor mij en tevens een schit terend voorbeeld voor allen. Hij heeft zijn vaderland in alle op zichten eer aangedaan en zijn naam zal in mijn land steeds onvergetelijk blijven. De Koningin condoleerde Thomson's weduwe te Groningen, onder aanha ling van bovenstaande woorden. In de Tweede Kamer is de gevoe lige slag eveneens door den voorzitter herdacht' Wjj zijn allen onder den indruk vau den heldendood van onzen vroe- geren ambtgenoot, overste Thomson. Telkens als er nieuwe berichten kwa men, die den roem verkonden van dezen verdienstelijken hoofdofficier, gevoelden wij ons trotsch hem onzen landgenoot te mogen noemen. Thans is hij op zijn post gesneuveld als een held, bij de verdediging van het ter rein, waarvan de bewaking en de ver dediging hem was toevertrouwd. Waar Thomson, die zooals ook in de Kamer telkens bleek in militaire zaken bekwaam was als weinigen, in den vreemde niet alleen in de laatste maanden maar ook reeds vroeger den Nederlaodschen naam heeft hoog ge houden, daar is het mij een behoefte ook van deze plaats in de Nederland sche volksvertegenwoordiging een woord van hulde te doen hooren voor den kloeken strijder, die als troepen aanvoerder uitblonk en wiens dood een verlies is voor land en volk van Nederland niet alleen. Moge zijn nagedachtenis bij ons in gezegende herinnering blijven. De regeering sloot zich by deze gevoelvolle woorden aan. Thomson is als een dapper krijgsman gesneu veld, van den aanvang tot aan het einde getrouw aan de taak die hij had aanvaard. Zijn dood is een verlies en tegeiyk een winst voor ons vaderland. Een verlies, omdat wy noode man nen als hy was kunnen missen; een winst, omdat de Nederlandsche naam door hem over de geheele wereld wordt geëerd. Ook by de regeering zal zijn nagedachtenis in dankbaar aandenken biyven. In de internationale kringen in Albanië verwacht men, dat de Neder landsche regeering onmiddeliyk een oorlogschip naar Durazzo zal zenden, om den doode af te halen. Het is drin gend noodzakelijk, de aandacht der mogendheden er op te vestigen, dat de omstandigheden er toe hebben geleid, dat het doel, waarvoor de Nederlandsche missie naar Albanië gezonden werd, geheel uit het oog zijn verloren. Het zou een dwaasheid zijn, indien Nederland nog langer ïydeiyk aanzag, dat zjjn dappere mannen, wien hun militaire eer verbiedt, hun gevaariyke posten te verlaten, door een overmacht geslacht worden. Zonder Thomson is de Nederlandsche missie in Albanië als een schip zonder roer. Myn per- sooniyke meening, die door velen hier gedeeld wordt, is, dat een spoedig terugroepen van onze officieren mag worden verwacht. Er is hier niemand, die de bovenmenschelijke taak, welke Thomson op zich genomen had en misschien tot een goed einde had kunnen brengen op zijn schouders kan nemen. Iedereen zwaait den Nederlandschen officieren buitengewonen lof toe, maar ik acht hun opofferingen en moed nutteloos. Het tijdstip is gekomen, dat de Europeesche mogendheden zelf moet ingrypen, om te verhinderen, dat hier een toestand van algemeene anarchie intreedt. Door den minister van oorlog is bepaald indien het hoofd van het ge zin, waaraan vergoeding wegens kost winnerschap van een militieplichtige werd toegekend, geacht kan worden om eenigerlei reden (bijv. overiyden) niet meer tot het gezin te behooren, wordt de uitbetaling van de vergoe ding gestaakt. Indien by verblijf van werkelgken dienst van een militieplichtige ver goeding is toegekend, wordt de ver goeding uitbetaald óok over den tyd, gedurende welken de militieplichtige zich tijdens zijn verbiyf in werkely- ken dienst in een tuchtklasse mocht bevinden. Wordt aan den militieplichtige, die in genot der vergoeding is, een tyde- ïyk verlof verleend voor langer dan vier dagen, dan wordt de vergoeding niet uitbetaald over het tijdvak, ge durende hetwelk de militieplichtige met bedoeld tijdeiyk verlof van het korps afwezig was; by het verleenen van zoodanig verlof wordt de betrok ken militieplichtige hiermede in kennis gesteld. Indien de persoon, aan wien de uitbetaling van de bedoelde vergoe ding geschiedt, in staat van faillisse ment komt te_verkeeren, wordt dejver- goeding toch aan den curator uitbetaald Ingeval van een dienstplichtige by de militie of landweer een vrijwillige verbintenis sluit of het verlangen te kennen geeft in werkeiyken dienst te blijven of komen, ingevolge art. 82 der militiewet of art. 18 der landweer- wet, dan wordt de vergoeding niet uitbetaald over het tijdvak dat de betrokkene als vrijwilliger dient of ingevolge zijn verzoek vrywillig onder de wapenen blyft.

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1914 | | pagina 1