hmm 'Mum- m Jl^erfcnfteBla^ mt t&u itjfi ÏMnhun. No 1926. Woensdag 10 Juni 1914 23e Jaargang. GEHiBBilBiaafl van Breste. <T Co Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post ƒ0.55, voor België ƒ0.75 en 1 dollar I 3 kwartalen bij vooruitbetaling voor Amerika. Abonnementen worden mede aangenomen brj boekhandelaren en brievengaarders. Advertentiën van 15 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag en Vrijdagmiddag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELElllV te Breskens. Onder voorzitterschap van den heer D. H. van Zuijen, burgemeester, kwam Raad Vrijdagavond in voltallige zitting bijeen. Na de lezing der notulen merkte de beer Dieleman op, dat de daarin ver melde heiopening der openbare zitting zeker een denkbeeldige zal zijn ge weest, daar dit in werkelijkheid niet is geschied. De voorz. gaf te kennen, dat dit, wijl er toch geen publiek aanwezig was dat de heropende zitting zou kun nen bijwonen, als bloote formaliteit stilzwijgend wordt achterwege gi laten. Daarna werden de notulen goedge keurd. I. Ingekomen stukken a. missive van Ged. Staten tot vast stelling van de grens der bebouwde kom van de gemeenteaangenomen zoor kennisgeving. b. id. als voren tot terugzending van het kohier der schoolgelden tot, herstelling eener administratieve af wijking. Deze werd hersteld. c. Van Ged. St. is de vraag ingeko men of er, inzonderheid met het wegs- belang, termen bestaan tot afwijzing vau de door hen te verleen couces- sie aan Ph. J. van Dixhoo te Axel of zijne rechtverkrijgend» tot het leggen van spoorstaven r smal spoor door wegen in deze gemeente, uitsluitend tot het vervoer van sui kerbieten door middel van kipkarren, voortbewogen door paardenkracht vau af de hofstede van Becu over den Wa- lendijk naar de Groedsche kil. Burg. en Weth. hebben geea be zwaar ten opzichte van het wegsbe- lang, doch vinden de termijn van 50 jaar voor deze concessie te lang, en stelden daarom voor, te adviso9ren tot verkorting daarvan. De heer Becu zou onbelemmerd wil- a adviseeren tot toestemming. Voor het geval de geprojecteerde tram nog zou komen, kan deze van dit lijntje ïeen nadeel ondervinden en eventuëele concurrentie kan niet anders werken dan in het belang van degenen die er mede vervoeren. De voorz. beschouwde dit paarden- lijntje wel als een aftapmiddol voor de eventuëele groote ljjn van Bres- kens naar Sluis en Knocke. De heer Dieleman vroeg den voorz. of er in werkelijkheid nog uitzicht be gaat op de totstandkoming van die l(jn. In den Raad van Groede is daar omtrent weliswaar eene verklaring ge geven, doch meende dat ook deze ge meente, die voor bedoeld plan een jaar- Ijjksch subsidie van ƒ200 heeft gevo teerd, recht had te weteu of daarop io werkelijkheid kans bestaat. De voorz. legde hierop de pertinen te verklaring af dat binnen zeer af- henbaren tijd eene beslissing omtrent 'tie lijn zal rallen, afgezien van welko personen of maatschappij ook. Naar aanleiding daarvan meendo de hoer Dieleman in het belang der zaak te kunnen voorstellen de middenwfg te bewandelen 6n in aansluiting met wat Gropde's Raad besloot te advi seeren met de beslissing over de con cessie te wachten tot omtrent de hoofdlijn zal zijn beslist. De hoer Becu kon zich ook hier mede niet voreonigeu. Er zijn al zoo vele verzekeringen aangaande dio lijn gegeven zonder dat ze tot werkelijk heid komen, dat de westhoek der gemeente, die natuurlijk in geen en kele dor voordeden die do kom geniet, deelt, al blij is als zo dit lijntje zou kunnen krijgen Het i» in dozen in ler- daad beter éeo vogel in de hand dan tien iu de lucht. Afbreuk aan de groote lijn kan dit lijntje niet doen, en als de groote liin met de al- of niet- totstandkoming van dit kleine lynt-je zou staan of vallen, dan staat de groote lijn er al zeer zwak voor. De voorz achtte niettemin dit klei ne lijntje nadeelig voor de groote lijn en al ligt het nu wel niet zoozeer in den weg dat de groote lijn daardoor er niet zou komen, zoo meende hij toch ook bij den heer ;Becu het denk beeld te mogen veronderstellen, dat de groote lyn van algemeen en meer be lang is dan zfto'n kipkarren-lijntje. Persoonlijk kon hij zich goed ver- eenigen met het voorstel-Dieleman en indien dit ook h'-t gevai mocht wezen mot de beide wethouders die daar van intussclion blijk gaven dan kon het zelfs door het college worden over genomen. Nadat de beer van de Sande in overweging had gegeven aan dit voor- stol de bepaliog te verbinden dat de aanhouding van het tydstip van twee jaren niet te bovon gaat, namen B. en W. dit voorstel tot beperkte aan houding over. De heer Salomé kan zich goed ver eenigen met het voorstel Becu, waar door het mogelijk is dat die omge ving althans geholpen wordt. En daar Ged. St. inlichtingen vragen omtrent het wegsbelang, waartegen, volgens Burg en Weth. geen bezwaar is, be hoeft geen nadere bepaling te worden gemaakt. De voorz. merkte op dat er in de missive staat „in bet bijzonder" het wegsbelang en dat wil geenszins zeg gen uitsluitend. Er kan dus wel de gelijk over andere kwesties gesproken worden. Daarop werd het door Burg. en Weth. overgenomen en aangevulde voorstel in stemming gebracht en ver worpen met 4 tegen 3 stemmen voor de heeren Dieleman, van de Sande en du Burck. Alsnu werd het voorstel-Becu om te adviseeren de concessie zonder ee- nig bezwaar te verleenen, als aange nomen beschouwd. II. Wegens aanvulling van eenige posten op de begrooting van 1913, werd eene wijziging voorgesteld in de inkomsten en uitgaven tot een bedrag van ƒ576.4:1. De heer Dieleman vroeg, aangezien daarin ook een post voorkwam voor de pensionneering van gemeente-amb tenaren over 1 Oct 31 Dec. '13, of de pensioensgrondslag nu bekend is, in verband met de belofte die de Raad had gedaan om de jaarwedde van den gem. veldwachter te verhoogen wegens het gemis van premievergoeding op zijne oorspronkelijke polis. De voorz. antwoordde <1at de pen- sioens-grondslag nog slechts voorloo- pig is en na definitieve vaststelling daarvan, een voorstel van Burg. en Weth. is te wachton. Daarna werd de wijziging goedge keurd evenals eene af en overschrij ving in de begrooting van 1914 tot een bedrag van ƒ454 52, benevens eene gelijke administratieve handeling die op het eind des jaars onvermijde lijk is. III. Tot eerste onderwijzeres met ver plichte hoofdacte aan de school in de kom werd met ingang van 1 Aug. a.s. met algemeene stemmen benoemd mej. A. C. Steijn te Dedemsvaart. IY. Ingekomen was van Ged. Sta ten een schrijven aan Burg en Weth. om te willen bevorderen dat de door het raadslid J de Hullu geleverde buis tot uitmonding in de haven, als ge schenk te aanvaarden krachtens art. 194d der Gemeentewet. De voorz. stelde voor, deze schen king te accepteeren. Mocht de Raad dit onverhoopt niet doen, dan staat men voor het geval, dat de Hullu de buis zal doen weg nemen, en zoo hy dit niet mocht doen, dan moet hij nog eens nagaan om haar op kosten van den betrokkene te laten verwij deren, doch in elk geval moet dan de gemeente een nieuwe buis doen aan brengen, die zij dan wèl moet bekos tigen, waar zij deze nu cadeau krijgt, zoodat de Raad zich klein zou aan stellen door het geschenk niet te aan vaarden. De heer Salomé zou zoo'n schen king nooit anders kunnen beschouwen datf als eene gedwongene en begeerde haar daarom niet als zoodanig. De voorz. achtte 't ook wel niet eene schenking waarvan men zeggen kan dat het eene bijzondere offervaar digheid is, maar Ged. Statèn moeten, om het als zoodanig te kunnen aan merken, een besluit tot aanvaarding moeten hebben. De heer Salomé vindt de kwestie waar het om gaat wel onaangenaam en zou het geschenk, om uit deze zaak te geraken, wel willen aanvaar den, ware het niet, dat na deze be ruchte geschiedenis zich het geval had herhaald. De levering van de pomp en van de looden slang in de onderwijzers woning is daarna door de Hullu ge schied alsof er niets gebeurd ware, en daarom kan hjj niet met het voor stel van den voorzitter meegaan. De fouten zijn door fouten opgevolgd. De voorz. zegt dat de bedoelde le veringen niet door het raadslid de Hullu zjjn gedaan, doch door diens zoon, waarvan de uitvoerige toelich tingen, bescheiden en processen-ver baal van de verschillende daarbij be trokken personen naar Gedep. Staten zijn opgzonden, met het blijkbare re sultaat dat dit college in dezen geen overtreding van art. 24 der Gem.wet heeft kunnen constateeren. Het gaat dus uitsluitend over het voorstel om deze schenking te aanvaarden. De heer Salomé kan niet aanne men dat de zoon van de Hullu leve rancier is, daar deze toch niet als hoofd van het bedrijf bekend stond, noch was, en het dus precies hetzelfde is of 't op naam van den zoon of van de dochters geschiedt. De heer Roest meent dat over deze zaak al zooveel is gesproken, dat men haar nu wel kan laten rusten, üm er mede een eind aan te maken, zal hij het voorstel van den voorzitter steunen. De heer Dieleman wijst er op dat, als dit schrijven van Ged. Staten het resultaat is van het onderzoek dat het medelid Salomé toezegde te zullen in stellen, wel niet dat bereikt is, wat deze er zich van zal hebben voorge steld. Over het gevoelen dat prof. Oppenheim in dezen is toegedaan, kon hy zich niet bevredigd achten en zou bij hoogere autoriteiten informeeren, wat onder middellijke levering is te verstaan om een vaste basis te heb ben. Het blijkt evenwel dat een al gemeene uitleg niet is gegeven, doch Ged. Staten voor een concrete kwes tie zijn geplaatst, zoodat inderdaad wel elk geval op zich zelf moet wor den beschouwd. Hij vraagt verder wat Burg. en Weth. over dit tot hen gericht schrij ven preadviseeren. De voorz. zeide dat het Dag. Be stuur geen voorstel wenschte te doen do'ch het aan den Raad ovsrlaten. De heer Dieleman meende dat de Raad dit toch eenigszins had mogen verwachten, daar het schrijven tot het college is gericht en het verzoek om de daarin vervatte kwestie der schenking by den Raad te bevorde ren, weliswaar kan bedoelenhet in den Raad brengen, doch ook by den Raad inleiden. Als de Raad nu eens dezelfde houding aannam, zou hy zich wel van stemming kunnen onthouden. De voorz. Een raadslid mag zich zonder gegronde redenen niet aan de stemming onttrekken. De heer Dieleman. En als er dan geen voorstel is? De voorz Daarom heb ik het ge daan. De heer du Burck wenschte een enkel woord in dezen te zeggen. Hij verklaarde met het voorstel van den voorzitter te zullen meegaan, indien de Hullu en de voorzitter erkennen willen dat zjj in dezen een fout heb ben begaan.

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1914 | | pagina 1