fymttn 'mwz« in ÊbuxUniiéhb -i.V.sfdijf! ^>.-^ÏÏuan6crcn. Buitenland. No 1934. Zaterdag 30 Mei 1914. 33e Jaargang. BERICHT. KLEINHEID. B RËS KEN SC H CO U R A NT. Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post 0.55, voor Belgiö ƒ0.75 en 1 dollar I 3 kwartalen bij vooruitbetaling voor Amerika. Abonnementen worden mede aangenomen bp boekhandelaren en brievengaarders. Advertentiön van 15 regels 25 cents, elke guwone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiön worden ingewacht tot Dinsdag en Vrijdagmiddag te twee ure. Dit blad terschüiit eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bü den uitgever C. [üLLiJA.i te Breskens. Un hoof e van hot Pinksterfeest zal a.s. Dinsdag geen nummer van ons blad verschijnen. DE UITGEVER. Op den provincialen bondsdag der vrijzinnigen, vorige week te Goes gehouden, is door den heer van Niftrik, lid van Gedeputeerde Staten van Zeeland, het woord ge voerd, in hoofdzaak over provin ciale belangen. Op den keper beschouwd, behoo- ren dergelijke bespiegelingen wei nig thuis op een propaganda-bij- eenkomst voor welke partij ook. Het lijkt bovendien ook een ge waagde veronderstelling als men daarmee meenen mocht, dat enkel de vrijzinnigen een juiste blik zou den hebben op de belangen onzer provincie en alsof andere partijen die integendeel zouden verwaar- loozen. Immers, behalve als kiescomité voor de Eerste Kamer, waardoor, helaas, de Provinciale Staten tot een politiek college worden bestem peld, omvat hare taak uitsluitend de behartiging van de praktische belangen van het gewest, zoodat er eigenlijk van eene kleurbeken- ning geen sprake behoefde te zijn. Maar dit daargelaten, heeft de heer van Niftrik nog een ander punt aangeroerd, hetwelk als no vum, weinig minder dan eenige verbazing moet hebben verwekt. Immers, hij bepleitte niet meer of minder dan het denkbeeld om verschillende gemeenten van klei nen omvang samen te voegen, ten einde sommige zaken, die, uit het oogpunt van financiëele moeilijk heden, nu niet tot stand kunnen komen, gemakkelijker te kunnen doen uitvoeren. Het wil ons toeschijnen, dat, als ooit dit deenkbeeld tot verwezen lijking zou komen, het nogtans in een ver verwijderd verschiet ligt. Het idéé sluit zich overigens in zooverre aan de begrippen van den huidigen, modernen tijd aan, dat al wat klein is, eigenlijk maar geen recht van bestaan meer zou moe ten hebben. Men treft die toepassing ook aan in tal van zaken, waarbij het „loo- pen van het water naar de zee", maar al te zeer bewaarheid wordt. En het is alsof het groote nimmer te verzadigen is en een geheim zinnige geest ook heenvoert naar die zucht om nog maar steeds grooter te worden. Nogtans behoeft 't daarom nog geen wet van Perzen en Meden te zijn om kleine gemeenten in krin gen op te lossen, gelijk kleine pol ders tot éen waterschap worden vereenigd. Wé kunnen ons voorstellen dat kleine gemeenten onder den rook van groote steden zich op den duur moeilijk staande kunnen houden en eene annexatie alsdan eene goe de oplossing is. Evenwel zijn er ook wel kleine steden die de groote willen nadoen, doch waarvan de burgerij de wran ge vruchten plukt in den vorm van tot op het hoogste punt opgevoer de belastingen. Zou dan voor zulke ij delheden de kleine gemeenten tot kringen moeten gevormd worden, om de groote daarvan aantrekke lijk te maken ten koste van an deren Maar waarom zouden niet, gelijk bijv. een Gezondheidscommissie in het leven is geroepen voor bepaal de districten, in de kusten waarvan de daaringelegen gemeenten ponds pondsgewijze bijdragen, ook andere gemeenschappelijke zaken gezamen lijk geregeld kunnen worden, zon der dat die gemeenten daarom als zoodanig van den aardbodem zou den moeten verdwijnen. Bovendien, men behoeft geen vor ming van kringen te bewerkstel ligen om daarmede grootere zaken tot stand te brengen, daar vaak genoeg van boven af druk wordt uitgeoefend om de door hoogere besturen gewenschte veranderingen of maatregelen te bevelen, ongeacht of de druk de krachten der inge zetenen te boven gaat. Evenwel, in de lijn der oplossing van het kleine in het groote, zelfs tegenover de machtige omringende mogendheden zou onze Staat zich wel moeten oplossen in deze groote Staten, daar de velerlei behoeften, ook zijne krachten op den duurte boven gaan. De nieuwe inkomsten belasting die alle wateren heeft af- gevischt om toch maar meer mid delen te kunnen maken, levert voldoende bewijs voor het feit, dat ook onze Staat steeds meer en meer noodig heeft. Middellijk is dat voor uitgaven, die van bovenaf noodwendig wor den opgelegd. Denken we slechts aan de voortdurend stijgende mi litaire lasten, die meer in navol ging van omringende mogendheden noodwendig moeten worden getorst doch middelerwijl zwaar drukken op de bevolking. Maar zou men daarom eene op lossing wenschen in een andere staat, omdat ons landje zoo klein is We gelooven dat het nationaal chauvinisme nog meer ontwikkeld is dan het plaatselijk, doch daarom nog wel van voldoenden omvang is om niet, dan noodgedwongen, zich te vereenzelvigen met eene inlijving bij andere gemeenten. 110 JAAR t GARANTIE KUNSTSPELentlECTR: PIANO'S. VLEUGELS i HETADRES {Wr-KESSELS'KCN.FABRIEK. TILBURG WAAGT CATALOGUS - OOK TERMIJNBETALING Het klinkt als een ongnloofelijk ver haal, het verslag, dat de industrieel Clément Bayard, de bekende fabrikant van automobielen, bestuurbare lucht schepen en vliegtuigen^ aan de Matin gedaan heeft van zijn gevangenhouding te Keu en. Hij had met zijn metgezellen te Bickendorf bij Keulen staan kijken naar het onder dak brengen vau een bestuurbaar luchtschip, toen zich het volgende tooneel afspeelde, dat de industrieel aldus weergeeft Wij hadden uit de verte de bewe gingen van het luchtschip gevolgd, dat nu in zijn loods geborgen was en wij maakten ons gereed om in een kleine herberg in de buurt te gaan dejeuneeren, toen vier personen zon der eenige andere inleiding zich aldus tot mij richtten Spreekt u Fransch vroegen zij. Zeker. Ik spreek zelfs niet anders dan Fransch. ZooEn wat doet u Ik ga met mijn vrienden ont bijten en dan met den trein van drie uur naar Parijs terug. Het is pas tien uur. We hebben dus al den tyd. Maar wat bent u bier komen doen Antwoordt, wij zijn inspecteurs van politie. Wij zijn komen kijken naar het lauden van dien ballon, evenals de vijftig of zestig personen, die daar staan. Weet u dan niet, dat die loods een militaire loods is? Volstrekt niet, ZooU moot ons volgen naar het bureau van politie te Keulen. De heeren volgden de vier inspec teurs van politie en bevonden zich weldra in n bureau, waar ze elk afzonderlijk ondervraagd werden. Met geheel Germaansche tact wer den hunne zakken omgekeerd en de inhoud van hunne bagage voor hen uitgestald. Alle brieven, papieren en aant"ekenboekjes werden onderzocht, veraelekeu en nagrpluisd. Wat hebt u daar vraagt plot seling een inspecteur, die met zijn vin ger het rozet in mijn knoopsgat aan raakt.. - Ik ben commandeur van het Le gioen van eer. Zoo 1 Intusfchen was het meer dan tjjd voor het ontbijt geworden. U kunt zich een maaltijd van buit«n laten brengen, als u wilt, zeide een gevangenbewaarder. Vergeefs weiger ik om in een poli tiebureau te eten vergeefs verzoek ik, dat twee agenten mij naar een restaurant rei gezellen. Op al mijn viagen werd. kategorisch neen geant woord. Zoo»eui te ergei 1 Ik zal niet eten, maar laat me althans het Fran- sche consulaat waarschuwon en mijn familie telegrafeeren, die zich over mijn wegblijven ongerust zal maken. Telegrafeer! n 1 Zulk een pretentie moest wel ongehoord schijnen. Men toonde mij dat duidelijk door me ter stond naar een cel te brengen. In dat kleine, ongemeubelde ver trekje met gekalkte muren heb ik tot 's avonds bovend van woede doorge bracht. Eindelijk werd er een grendel weg geschoven het slot knarste. U fnoet uw verklaringen herha len en ouderteekenen. Na een nieuw verhoor van twee uur heb ik mijn naam gezet onder een schriftuur, waar ik het eerste woord niet van begreep. En toen heeft men mij naar deaf- deeling „anthropometrischen dienst" gevoerd. Gemeten en gekiekt ben ik eenvoudig als een boosdoener. Toen zeiden de bewakers mij, dat ze me naar de gevangenis in Keulen gingen brengen. Ze stemden er in toe dat ik een auto nam, om aldus van deD „dievenwagen" geen gebruik te be hoeven te maken. Kortom, een half uur later zaten mijn reisgezellen, die ik niet gezien had, en ik, elk afzon derlijk opgesloten in onnoembare cel len, zonder laken, zonder kussen en het eenige vaatwerk was een aarden kruik en een kopje van geömailleerd ijzer. Op den avond van dien gedenk- waardigen Vrijdag heeft men mij niets te eten gebracht. Zaterdagochtend om zeven uur bood de bewaker mij een kop koffie aan en hoewel ik sinds den vorigen dag niet gegeten had, had ik de kracht die walgelijke drank af te wijzen, evenals

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1914 | | pagina 1