fymm
üttm~ m M>uxU\\ixé\é
'Um
d
>Ic
Mist.
Binnenland.
;-e
Dr,
elai
da
■n.
twr
Mo 1900.
Woensdag 4 Maart 1914.
23e Jaargang.
ra
ir
30
Bil
tt
D'
onze
BRESKENSCHE COURANT
g.
Abonnement per 3 maanden 0.50, franco
ier post ƒ0.55, voor Belgis ƒ0.75 en 1 dollar
jt 3 kwartalen bij vooruitbetaling voor Amerika.
Abonnementen worden mede aangenomen bij
boekhandelaren en brievengaarders.
AdvertentiSn van 15 regels 25 cents, elke
gewone regel meer 5 cents, öroote letters naar
plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief.
AdvertentiSn worden ingewacht tot Dinsdag
en Vrijdagmiddag te twee ure.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag:- en Vrij dag:» vond bi) den uitgever C. DIELEMAN te Breskeus.
ol
IOC
Als er sprake kan zijn van een
ïardnekkige mist, die de bewoners
pan de Zeeuwsche disctricten en
len die over en weer reisden, ge-
iupeerd heeft, dan kan voorzeker
jie der laatste dagen van de vo-
;e week meetellen.
„Geen boot!", dus was het al
gemeen parool op elke desbetref
fende vraag, hetwelk zich als een
noodkreet voortplantte langs de
rijen der wachtenden.
„Geen booten in die wee
klacht lag tevens de droeve wer-
telijkheid opgesloten, dat de deelen
onzer provincie in onderlinge ge
meenschap fiinaal van elkander
waren afgesneden.
Weerszijden van de provinciale
veeren wachtten hoopen van men-
schen met gedwongen lijdzaamheid
iet oogenblik af, dat het sein tot
vertrek of aankomst van een boot
zou worden gegeven, maar de oo-
genblikken groeiden aan tot uren
en steeds meer werd het geduld
op een zware proef gesteld.
Inmiddels was van af Vrijdag
namiddag vier uur tot Zondag
ochtend alle communicatie dezer
zijds de Schelde verbroken.
De jerimiades in velerlei toon
aard aangehevenalle ep te
sommen, is vrijwel overbodig ze
spreken voldoende voor zich zelf.
Doch hoe wee het gevoel ook
moge zijn met den besten wil dei-
wereld niet weg te kunnen of zijn
reis te vervolgen, het verdwijnt
spoedig als zich een boot in 't
zicht vertoont of ze zich in be
weging stelt.
Maar toch is daar nog éene zaak
die wellicht tot oplosging is te
brengen.
Behalve de verbroken reisgelegen
heid, klemt niet minder de afge
sneden postgemeenschap.
Want niet zoodra is er eene
stremming in het passagiersverkeer,
of ook de post mist elke verbin
ding.
De groote opeenhooping van
poststukken deed de directie in
arren moede eene aanvraag doen
om deze per andere gelegenheid
te doen overbrengen.
En nauwelijks was dit ingewil
ligd of, geljjk altijd bereid om ook
passagiers over te brengen, werd
thans de post per hoogaarts naai
de overzijde verscheept en van af
de boot ook naar hier medege
voerd. In het holle van den nacht
arriveerde de schuit met een berg
postzakken, die per kar en paard
naar het postkantoor moest worden
vervoerd, alwaar het gansclie per
soneel tot* ver in de kleine uurtjes
in het getouw was met het sortee-
dier poststukken.
Vroeger werd de post per roei-
sloep overgebrachtze werd, na
opheffing daarvan over België ver
voerd, en thans ontvangt men geen
post dan uitsluitend per bootcom-
mucicatie, totdat men eindelijk be
sloot gebruik te maken van boven-
genoemden noodmaatregel.
We meenen echter dat't geens
zins van belang ontbloot is op een
geregelde postzending staat te kun
nen maken. Immers, ze bevat
meer dan een enkele courant. Als
die er niet eens is, dan kan dit
wel een klein gemis zijn, maar
een ongerief is 't niet, tenzij mis
schien voor de enkelen die daarin
een uitsluitend tijdverdrijf hebben.
Er zijn toch bovendien tal van
menschen die uitgebreide zaken
hebben en vooral voor hen, kan
eene stagnatie, als we nu door
maakten, een groot ongerief wezen.
Het ligt niet op onzen weg eene
voorziening daarin aan te wijzen,
we weten zelfs niet of het moge
lijk zal blijken, maar niettemin
meenen we, dat een adres tot de
bevoegde autoriteiten, gesteund
door de provinciale afgevaardigden,
om daartoe, zoo mogelijk, midde
len te beramen, wellicht tot eene
oplossing zoude kunnen leiden.
Ongetwijfeld zal elk handeldrij
vende en elk industrieel van eeni-
ge beteekenis 't van voldoende be
lang achten om te trachten dit
euvel op te heffen.
En dan zullen er stellig ook wel
mannen gevonden worden die het
initiatief voor eene zoodanige be
weging op zich zullen willen ne
men.
De directeur-generaal van den land
bouw doet, in verband met enkele
gevallen van mond- en klauwzeer, wel
ke zich in den laatsten tfjd hier te
lande weder hebben voorgedaan, op
nieuw een beroep op de medewerking
van alle veehouders, len einde vooral
door tijdige toepassing van de bestrij
dingsmaatregelen de ziekte, daar waar
zfj mocht optreden, zooveol mogelijk
te kunnen beperken.
Het is daarvoor van het grootste
belang, dat een ieder de verplichting,
hem door de wet opgelegd, om, wan
neer zich bij een stuk vee verschijn
selen van mond- en klauwzeer open
baren daarvan onmiddellijk kennis te
geven aan den burgemeester der ge
meente waar het vee zich bevindt-,
stipt nakomt.
Het verdient aanbeveling om ook
van gevallen van twijfVlachtigen aard
aangifte bij den burgemeester te doen,
opdat door een deskundig onderzoek
de aard der ziekte kan worden vast
gesteld.
Hij die deze onmiddellijke aangifte
verzuimt, stelt zich niet alleen bloot
aan veroordeeling tot het betalen eener
boete, doch verliest bovendien overeen
komstig de bepalingen der wet elke
aanspraak op vergoeding, indien zijn
vee ter uitvoering der voorgeschreven
maatregelen moet worden onteigend
en afgemaakt.
Breskens, 3 Maart 1914.
Aan het postkantoor Brerkens en
de daaronder ressorteerende hulpkan
toren werd gedurende de maand
Februari in de spaarbank ingelegd
ƒ16852.06; terugbetaald ƒ17339.77. -
Het laats e door dat kantoor uit
gegeven boekje draagt het nr 6256.
De Vrijdagavond gehouden zitting
van den Gemeenteraad werd, behou
dens de nog niet vervulde vacature,
door alle leden bijgewoond.
De voorz. riep den leden het wel
kom toe in deze etrste zitting van dit
jaar en sprak de hoop dat de beraad
slagingen zich zouden bepalen tot het
zakelijke en in het belang der gemeen
te.
Na lezing en goedkeuring der notu
len, st.elde de voorz. de gtdoofsbneven
van het nienwgekozeu raadslid C. Die-
leman in handen der heeren Salonié
en Roest ter fine van onderzoek.
Geene bedenkingen hiertegen be
staande adviseerde de commissie tot
goedkeuring en tot toelating van den
benoemde, waartoe zonder hoofd, stem
ming werd besloten.
II. Mededeeling werd gedaan van
de navolgende ingekomen stukken
a. missive van Ged. Staten tot goed
keuring van het besluit der pension-
neering van de gemeente ambtenaren
b. id. als voren dat de beslissing
over de gemeente-begrooting 1914
wordt aangehouden tot 1 April a s
doch dat B. en W. kunnen beschik
ken over de helft der gevoteerde be
dragen
c. id. als voren tot goedkeuring van
het suppletoir kohier van den hoofd,
omslag
d. een schrijven van mej. S. M. de
Maaier houdende dankbetuiging voor
de verhooging harer jaarwedde.
Alle voor kennisgeving aangenomen.
III. Van N. Weeda is een schrijven
ingekomen aaDgaande zijnen aanslag
in den hoofd, omslag, die, in plaats
van in de 30e klasse in de 23e behoort
voor te komen en waartoe do noodigo
bescheiden ten dienste staan.
Op voorstel van den voorz. wordt
dit schrijven voor kennisgeving aan
genomen om er, zoo noodig, ifj de
vaststelling van het primitief kohier
rekening mede te houden.
IV. Adhaesie werd betuigd aan een
schijjven van Burg. en Weth. van
Maassluis om de regeering te verzoe
ken hot daarheen te leiden dat
261 der Gem.-wet betreffende vt
ging ter invordering van plaats
belastiDgen in overeenstemming
gebracht met art.20 der Invorde
wet, opdat het ook mogelgk
dat de door B. en W. aange
ambtenaar verder kan gaan dan het
betoekenen van een dwangbevel.
V. Burg. en Weth. van Velzen vra
gen instemming aan een door hen
aan de Tweede Kamer te zendon adres
iu zake het nieuwewetsontwerp-Treub,
waai bij de ouderdomsrente zal komen
ten laste der gemeente, mtt vergoe
ding van het rijk.
B. en W. vinden in het ontwerp- j
Treub veel goeds, doch achten het
beter de rente-uitkeering niet ten i
laste der gemeenten te brengen.
Kunnen ze ten deele met hot ver
zoek medegaan, anderdeels kunnen ze
dat niet, en stellen mitsdien voor, het
adres voor kennisgeving aan te ne
men, doch na eene nadere bespreking
dezer kwestie het gevoelen van den
Raad ter kennis van onzen afgevaar
digde ter Tweede Kamer te brengen
om ter bevoegder plaatse dit belang
te kunnen behartigen.
VI. Naar aanleiding vaneen missi
ve van den Min. van Binnenl. Zaken
om, indien de financiën der gemeente
zulks toelaten, de lichamelijke oefe
ningen onder de jongelingschap te be
vorderen door een desnoods te bouwen
lokaal beschikbaar te stellen, werd,
overeenkomstig het voorstel des voorz.
besloten deze missive voor kennisge
ving aan te nemen, omdat de finan-
ciëele toestand onzer gemeente geens
zins toelaat iets in die richting te
doen.
VII. Ingekomen zfjn de jaarversla
gen van de Gezondheidscommissie, de
Ambachtsschool en de Volk huisves
ting.
Ten opzichte van het eerste gaf d(
voorz. in overweging kennis te ne
men, terwijl wordt geklaagd over d(
verwaarloozing door een gemeente
bestuur van de toepassing van art
16 der Woningwet. Dit kan wei of
onze gemeente bedoeld zijn. Zij word
ook genoemd in verband met het ge
brek aan bouwgrond.
En aangaande het laatste kon d
voorz. mededcelen dat op Zaterdai
21 Jan. jl. ons beroep bij de Kroo
ter zake van het genomen bouwver
bod in behandeld, doch tot dusvern