tymm vw UmxWwt Hcittbê" en Jl^eïtenficBia^ Buitenland. No 1835. Woensdag 16 Juli 1913. 22e Jaargang-. De ministeriëele crisis. BRESKENSCHE COURANT. Abonnement per 3 maanden 0.50,, franco per post ƒ0.55, voor België ƒ0.75 en 1 dollar 3 kwartalen bij vooruitbetaling voor Amerika. Abonnementen worden mede aangenomen by boekhandelaren en brievengaarders. Advertentiën van 1-5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. G -coie letters naar plaatsruimte. By abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag en Vrijdagm-d lag te twee ure. Hit blad vemkynt eiken Dinsdag:- en Vrijdagavond b(j den uitgever C. DIEIjEMAN te Breskeus. De conferenties die H. M. de Konin gin met verschillende staatslieden heeft gehouden, heeft er toe geleid dat aan dr D. Bos, het vrijzinnig-democratisch kamerlid, thans zoowel te Grontngen als te Winschoten gekozen, de vorming van een ministerie is ogpedragen en dit samen te stellen uit de linkerzijde der Tweede Kamer. Dat sluit in zich dat ook uit de so ciaal-democratische fractie leden in het kabinet dienen te worden opgenomen. Gelijk men zich herinneren kan, heeft mr Troelstra zich laatst in het politiek onderhoud zeer onwaarschijn lijk uitgelaten over de deelneming aan de regering van wege de sociaal-de mocraten. Evenwel maakt men zich aan den anderen kant beducht over 'den was- senden invloed dier partij in den lan de, dat sommigen zich met bezorgd heid afvragen „Waar gaan we heen, tn waar komen we uit Toch meenen we te mogen aannemen dat voor zulk eene bezorgdheid vöor- alsnog geen grond behoeft te bestaan- Bijaldien andermaal eene partij-over- heersching mocht ontstaan, dan zou tene reactie evenmin uitblijven als «aarvan de jongste stembus-uitslag heeft getuigd. Over het feit datmr Troelstra bij H. de Koningin is geweest ter confe rring over de crisis, wordt in de èingen der sociaal-democratische par- I— namelijk die, zonder het praedi- •arbeiders" scherpe critiek uitge rend, dat wil zeggen, in de daartoe ■elegde vergadering was men 't er al leen over eens, dat, hetgeen ge- is, werd voorzien en Troelstra zijn volgelingen afzakten en ver vormden tot een burgerlijke partij. herinnering werd gebracht hoe 6Troelstra destijds schreef in een „De Jonge Socialist" en het hoofd ei met luider stem langs de straat 'ftd geroepen, waarin allerlei min jlf'ende uitdrukkingen stonden over *ft Oranjehuis. De man, die dat schreef zoo 'Volgde spreker begaf zich thans de Koningin. Men had dat wèl Jfwacht. Maar niet had men ge- dat hij zoo voetstoots tot dien kp zou overgaan. Wanneer Troelstra de vaan van het eiïlisme hoog had gehouden, zou l'°P uitnoodiging der Koningin een e |e hebben geschreven, waarin hij dat verzoek van de hand wees. Dan had hij zijn carrière verschopt, en zijn ministers-portefeuille ware uit het verschiet verdwenen. Maar hij zou een waardiger houding hebben aange nomen dan thans, hij zou meer res pect van de bourgeoise hebben ver kregen. De organen der S. D. A. P. trach ten, wat hier gebeurd is, goed te pra ten, doch die daad was niet anders dan verraad aan het socialisme. Even als destijds in Frankrijk door Millerand geschiedde, die in gala aan tafel zat van den Russischen czaar. Domela Nieuwenhuis zal nooit bij de koningen aan de tafel zitten. Hoewel hij in de gelegenhid was carrière te maken, heeft hij dat niet gedaan, om dat hij niet wilde, wat Troelstr athans heeft gedaan. In aansluiting daaraan zeide de oude heer Domela Nieuwenhuis, ook hier. uit vroeger dagen nog wel bekend, dat „het Volk" een artikel schreef waarin gezegd wordt dat hij, evenals Troel stra, tot de Koningin zöu zijn gegaan. Toch is dat niet zoo, want het begin sel zou hem hebben belet aan die uit- noodiging gehoor te geven. Troelstra is uitgenoodigd en zonder aarzeling is hij gegaan. 't Is echter niet meer dan natuurlijk, dan dat een partij, die meegewerkt" heeft een regeering ten val te brengen, meehelpt die regeering op te vatten. Wanneer Troelstra zegt eerst te wach ten tot de sociaal-democraten de meer derheid hebben, dan is dit een wissel trekken op de eeuwigheid. Het feit is, dat zij de regeering niet durven aan te vatten. Echter kunnen zij zich niet onttrekken. Waarom kan een sociaal democraat wèl wethouder zijn, wèl lid van Gedeputeerde Staten, wat toch ook regeeringslichamen zijn. Het feit is, dat ieder, die een rol wil spelen in het politteke steekspel, ten onder moet gaan. De moeilijkhe den komen nu pas aan voor hen. En daarvoor deinzen zij terug. Op de kiesvergaderingen is gesproken over de schoolwet, over de tariefwet, doch nooit over het socialisme. Het is niet de overwinning van het socialisme, maar de overwinning van hetanti-cle- ricalisme geweest. Niet van het soci alisme want dat is reeds lang door hen vertrapt. Die toestand stemt vrijwel overeen met wat de heer Van der Goes in het Weekblad van „Het Volk" schrijft aan gaande deze crisis aan eene burgerlijke regeering door de socialistische partij-programs in het algemeen is uitgesloten. Immers, zooveel socialisten als er naast burgerlijke ministers plaats ne men, evenveel strijdbare en uitmuntend bekwame aanvoerders heeft de arbei ders-beweging verloren, en de hoogst geplaatsten zelfs, keerden zich met de meeste felheid tegen hun vorige volge- itngen. Zonder uitzondering doen de ver melding van hun namen, de namen van Millerand en Briand in Frankrijk, eenigszins ook van John Burns in En geland, dienst om uitdrukking te ge ven aan het gevoel van spijt met ver achting gemengd, dat de socialisten ook buiten die landen vervult als zij gedenken hoe uit hun vorige leiders door het aanvaarden van het hooge regeeringsambt, hun tegenwoordige be lagers zijn geworden. Van John Burns geldt, dat hij de arbeiders, die eenmaal ontzaglijk veel van hem verwachtten, nog meer heelt teleurgesteld dan geërgerd. En dan komt de aarzeling waarvan de heer Domela Nieuwenhuis gewaag de, want de heer van der Goes, zegt dat een uitzonderingsgeval echter van den regel kan doen afwijken. Hij voegt er, wat het uitzonderings geval betreft, dat van den gestelden regel kan doen afwijken, aanstonds bij, dat het uit de oogenblikkelijke poli tieke gesteldheid van ons land, naar onze meening, bij geen mogelijkheid kan voortkomen. Intusschen is het bij nationale en internationale discussies gebleken, dat ook zonder de aanwe zigheid van zulke gevallen, het mee doen aan buJgerlijke regeeringen, zoo dra de gelegenheid zich aanbiedt, door sommigen wordt voorgestaan. Inderdaad is dit de uiterste conse quentie van de reformistische richiing. die, gelijk haar naam te kennen geeft, in een „hervormingsgezindheid" op gaat, welke het principieele verschil tusschen onze en de burgerlijke her vormingspartijen uit het oog doet ver liezen. Deze richting, bovendien, er kent in den overgang van kapitalisme tot socialisme niet een ontwikkeling die zich in tegenstellingen voltrekt, zoodat het socialisme tegelijk de voort zetting en de omkeering van het ka pitalisme moet worden genoemd. Zij ziet in het socialisme alleen de vol tooiing en de bekroning van het ka pitalisme. De hervorming van onze Hij stelt voorop dat het deelnemen socialistische maatschappij, en, hoe wel de bestrijding van reactionnaire groepen zeker niet is uitgesloten, blijft, volgens het réformisme, de hoofdzaak voor ons het ijveren voor hervormin gen, waarbij de steun van alle her vormingsgezinde burgerlijke fracties welkom is. Doet zich de mogelijk heid voor tot deelneming aan het mi nisterie waarom er geen gebruik van gemaakt? Wordt ons een por tefeuille gepresenteerd, sprak Anseele op het Amsterdamsche congres van 1904, dan vraag ik onmiddellijk wan neer een tweede? En wie niet van oordeel is, dat de maatschappelijke ontwikkeling in hoofdzaak een product van klassenstrijd zal blijven zoolang maatschappelijke klassen bestaan, kan ook werkelijk niet toestemmen, dat de kostbare kans om door middel van de staatsmacht vele verbeteringen voor de arbeidersklasse te verkrijgen, onge bruikt mag worden gelaten. Doch zij die de vraag of voor de arbeiders klasse een betere toekomst bereikbaar is, in de eerste plaats als een machts vraag beschouwen, en daarbij enkel hechten aan de macht, die de arbei dersbeweging zelve zal ontwikkelen, moeten erkennen, dat het mederegee- ren van een socialistische partij he4 geschikte middel is voor het beoogde doel. Vorige wjek uoxd eou der London she avondbladen een sensationeel ver haal, omtrent een n ia't heette door de politie ontdekte poging van kies recht-vrouwen, om op verschillende punten tegelijk de wereldstad in brand te steken. Dat verhaal bleek sterk overdreven te zijn, zooals men hier trouwens algemeen geloofde. Geen Cockney liet zich bang maken, op zekereu morgen slapend te zullen worden gestoofd. Te Londen kunnen de brandstichtende dames zich zoo gemakkelijk niet aan bobby's waak zaam oog onttrekken. Zij kiezen voor haar vlammende agitatie onbewaakte en afgelegen gebouwen in de provincies uit. En daar weten zjj haar branden niet alleen met succes te stichteu maar zij houden zich tevens uit de handen der politie. Na de verbranding van een keurig landhuisje in Lancashire, toebehooren- de aan den bekenden zeepfabrikant sir Lever, een voormalig liberaal parlementslid en voorstander van vrouwenkiesrecht.

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1913 | | pagina 1