tymmt
'eimx>£" ttt M$MxUïd\éX<xb
WW
w>uuyk
Umkm.
Zaterdag' 22 Februari 1913.
23e Jaargang.
Buitenland.
BRESKENSCHE COURANT.
Abonnement per 3 maanden 0.50, franco
1 per post 0.55, voor België /0.75 en 1 dollar
a 3 kwartalen bij vooruitbetaling voor Amerika.
Abonnementen worden mede aangenomen bij
1 boekhandelaren en brievengaarders.
Mo 1916.
Advertentiën van 15 regels 25 cents, elke
gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar
plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag
en Vrijdagmiddag te twee ure.
Dit blad Terschynt eiken Dinsdag:- en Vrijdagsavond bij den nitgsever C. DIELEMAN te Breskens.
Het Kamerdistrict Oostburg.
Met blijkbaar meer dan gewone be
langstelling wijdt het agrarische
maandblad „de Plattelander" zich aan
dee loop der verkiezing voor de Twee
de Kamer in het district Oostburg.
Het blad is niet te spreken over
den gestelden candidaat jhr de Mu-
ralt, dier. het voorspelt weinig ple
zier van zijn candidatuur te hebben,
noch over mr Fokker, die het even
min zou halen.
Alleen een landbouwman, mits vrij
zinnig, komt er.
En toch noemt hij 't district Oost-
burg in politieken zin niet vrijzinnig-
democratisch gelijk zijn tegenwoodige
afgevaardigde van Oyen is, het is ook
liet vrij liberaal zooals deszelfs voor
ganger, mr Hennequin was, en het is
evenmin unie-liberaal overeenkomstig
de beginselen van den vrijzinnigen
candidaat de Muralt, het is een ver
waarloosd district, waar alleen toe
vallige districtsomstandigheden de
doorslag gaven.
,Er moet daarom schrijft hij
een landbouwman naast de andere
vrijzinnige gecandideerd worden, want
hei gaat in Oostburg om een strijd
van de landbouwers voor hun be-
etaanwordt de landbouwcandidaat
gekozen, dan komt er nieuw leven
onder de boeren. En als het de boe
ren goed gaat, profiteeren hiervan ook
weer de andere burgers".
Als we dit alles zoo lezen, dan zijn
we onwillekeurig geneigd te veron
derstellen dat het blad zich te veel
bloot geeft den toestand niet al te
best te kennen.
Een orgaan als dit, hetwelk zich
opwerpt voor de belangen van het
platteland, en in hoofdzaak voor die
hor landbouwers, op te komen, dient
toch met andere en betere argumen
ten voor den dag te komen dan het
nu deed.
Het is alsof door haar heele betoog
éeno weeklacht en bezorgdheid loopt
wer den toestand der landbouwers,
alsof hun wel en wee, hun staan of
vallen af hangt van de keuze van een
landbouwman in de Kamer of van
wn politieker.
We waren zoo van meening dat de
landbouwende stand met reuzenschre
den was vooruitgegaan en dat ze in
'ooge mate had geprofiteerd van de
door de nieuwere techniek en weten
schap aan de hand gedane middelen
'ot uitbreiding van de productiviteit
van het bedryf.
We meenen dit te kunnen consta-
«oren uit de geheele omwenteling
het bedrjjf heeft ondergaan en aan
bevruchten die we daarvan zien pluk-
®k voorjaar zien we lange rijen van
veilingen van boeren-inspannen aan
gekondigd wegens beëindiging van het
edrijf, om daarna „van hun reDte"
n het dorp te gaan wonen, in tegen
stelling met een vijf en twintig jaar
terug, toen ze wegens achteruitgang
werden „uitgeschud", zooals men dat
noemde.
Dat zijn, dunkt ons, resultaten die
wijzen op een groote welvaart, op
een sterke vooruitgang van het boe
renbedrijf, omstandigheden die kwalijk
overeenstemmen met de uitspraak
dat het is een strijd van de land
bouwer voor hun bestaan, waarbjj
men onwillekeurig denkt aan moei
lijke tijden om het leven door te ko
men en die voor menigeen in den
burgerstand heel wat anders is dan
in het algemeen voor den landbouwer.
Het wil ons dan ook toeschijnen
dat het op de spits drijven eener spe
ciale landbouw candidatuur een spe
culatie is op een bedrijf dat in ons
district wel een goede weerklank
vindt, maar toch niet zoo alles over-
heersehend is, alsof dat district geen
andere belangen zou kennen.
Als er in het eene of in het ande
re deel van het district een man zou
kunnen gevonden zijn die lust had
t>n de capaciteit bezat om ons district
te vertegenwoordigen en van wie,
als zich gestadig bewegende in den
kring van zoo'n landbouwende om
geving, met reden zou mogen ver
wacht worden dien landbouwenden
stand ^zoo'n goed hart toe te dragen,
dat hij geenszins dit bedrijf door wette
lijke maatregelen achterop zou helpen,
zou deze wel niet zijn ontsnapt aan
de aandacht dergenen die zich onle
dig houden met de voorbereiding van
den stembusstrijd.
En als datzelfde landbouwende di
strict in den vreemde naar een spe
cialiteit zou moeten gaan zoeken, is
dan de vraag niet gewettigd of zoo
iemand wel voldoende met het district
op de hoogte is om het met succes
te kunnen vertegenwoordigen en het
niet'tot een erbarmelyk fiasco zou lei
den.
We zijn 't vorig overzicht geëindigd
hij de landiDg der Turksche troepen
in het gebied van Bouleir. Een ern
stig gevecht dat aldaar zou worden
geleverd, heeft nog niet plaats gehad.
De geruchten dat de Turken in een
slag aldaar niet minder dan 15000
man zouden hebben verloreD, wordt
officieel tegengesproken. En die tegen
spraak is wel aannemelijkeen ge
vecht dat zoovele offers van eene ver
zwakte partij zou vergen, is gelijk te
stellen met een beslissende slag.
Integendeel moeten de Turken in
derdaad wat aan de winnende hand
zijn.
Maar de hoofdgedachte tot de gan-
sche kwestie bepaalt zich in werke
lijkheid meer tot de verhouding waar
in de Europeesche Mogendheden door
den Balkan-crisis tot elkander staan.
Bulgarije en Rumenië zullen hoogit-
waarschij qlijk nader tot elkander ko
men door middel eener minnelijke
schikking.
Het gansche geschil staat echter
nog slechts in het stadium van een
hopende verwachting, want al zijn
door Bulgarije de eischen van Rume-
nië in beginsel erkend en moge dat
een stap in de goede richting ge
noemd worden, toch is men nog niet
aan liet einde en men kan nooit voor
zien hoe dut zijn zal.
De oorsprong der kwestie, n.l. het
bezit der niet onbelangrijke vesting
Silistria, die thans aan Bulgarije be
hoort, is wel is waar niet zoo belang
rijk dat twee volken, verbonden door
gemeenschappelijke belangen, idealen
en gévaren, die gedurende eeuwen
in broederschap hebben geleefd, daar
om zouden handgemeen worden en
een afgrond van haat tusschen de
beiden volken zouden te voorschijn
roepen, toch hebben kleine oorzaken
vaak groote gevolgen.
Men kan inderdaad zeggen dat des
tyds een ernstige crisis in Europa
is afgewend waar het evenwicht drei-
de verstoord te woiden door de Bal
kan crisis, maar of men eene herha
ling ven dat gevaar geheel te boven
is, en of de ontspanning aan den staat
kundigen hemel van meer duurzamen
aard zal zijn, is nog een open vraag.
Er is uit de zending van prins Ho
henlohe met een particulieren brief
van den keizer van 0:stenrijk aan
den czaar van Rusland een bericht
verspreid dat het antwoord zou moe
ten bevatten van czaar Nicolaas aan
keizer Franz Jozef. En dat antwoord
zou aanleiding geven tot ernstige be
zorgdheid over de verhouding tusschen
beide staten.
Maar dat bericht is geheel bezyden
de waarheid gebleken.
Op wiens weg het zou liggen om
u.t dat antwoord iets mede te deelen
is niet moeilijk te raden. Indien daar
aanleiding toe mocht bestaan, zou dat
zijn aan de regeeringen van Rusland
of Oostenrijk. Maar de gedachten-
wisseling tusschen twee monarchen
is niet zoo maar voetstoots voor de
openbaarmaking geschikt.
Dinsdagmiddag heeft op het Elysee,
het verblijf van den President van
Frankrijk, de verwisseling plaats ge
had van het bewind dat de aftreden
de president Fallières overdroeg aan
zijn door de Nationale vergadering
aangewezen opvolger Raym. Poincaré.
Deze kwam, vergezeld van den mi
nister-premier Briand, op het Elysée
aan, luide toegejuicht door de talrijke
menigte die, de barre koude trotsee-
rende, de straten vulden.
Fallières ontving hem, omringd
door de voorzitters van Kamer en
Senaat en alle ministers, en droeg
hem het bewind over met een toe
spraak, waarin hij hartelijke geluk-
wenschen uitte voor den uitnemen-
den man, wiens geheele leven gewyd
is geweest aan den dienst der Repu
bliek.
Poincaré bedankte Fallieres voor
zijn achting en vriendschap en bracht
hulde aan den waardigen dienaar van
Republiok en democratie, wiens juist
oordeel en verstandige vaderlandslief
de hij dikwijls in beraadslagingen der
regeering heeft gewaardeerd.
Ik zal, zeide spr., al mijn krachten
wijden aan de mij opgedragen taak,
bij welker vervulling ik dien steun
en het vertrouwen van parlement en
het volk noodig zal hebben.
Na dez i toespraken schudden Fal-
lièries en Poincaré elkaar de hand.
Daarna overhandigde de grootkanse
lier van het Legioen van Eer aan
Poincaré de teekenen van de groot
moester der orde. De twee presiden
ten verlieten om 3.40 het Elysée,
Poincaré met het groote ordelint over
de borst gekruist, en begaven zich
naar het stadhuis, te midden van
geestdriftig gejuich, de tonen der
Marseillaise en van militare marschen
gespeeld door de muziek van 300
corpsen.
De stoet kwam om 4 uur aan hot
stadhuis. Op het binnenplein wacht
ten de oud-president Loubet, de mi
nisters, de voorzitters en de bureaux
van Kamer en Senaat, de stedelijke
raden en andere hoogwaardigheids
bekleders op den nieuwen president
wions komst met geestdriftig gejuich
werd aangekondigd. Muziekkorpsen
speelden de Marseillaise en den Lo-
tharingschen marsch. Toespraken wer
den gewisseld, waarna de stoet zich
in de ontvangzalen begaf. Aan Poin-
coiré, Fallières en Loubet werd een
herinneringsmedaille aangeboden en
teekenden daarna het gouden boek.
Poincaré verklaarde, dat hij in de
ontvangst een dierbaar pand zag van
de achting van het publiek. Hij zou
zich inspannen om zyn plicht te ver
vullen door met geheel zyn ziel het
republikeinsche Frankryk te dienen.
Een vlieger zweefde over het stad
huis. Onder nieuwe toejuichingen en
kretenLeve Poincaré, vertrok deze
om 4.50.
Van het stadhuis ging de stoet naar
de Frans I-straat, waar de woning
van Fallières is. Na afscheid van
hem te hebben genomen, begaf Poin
caré, toegejuicht door de menigte,
zich weer naar liet Elysée. Toen
Briand te voet het Elysée uitkwam,
herkende het publiek hem en droeg
hem bijna in triomph rond te mid
den van toejuichingen.
Des avonds vergaderden de minis
ters onder voorzitterschap van Poin
caré. Briand bood hem het ontslag
van het ministerie aan. Poincaré
verzocht het aan te blijven en toe
kende het besluit van herbenoeming.
Poincaré heeft telegrammen van
gelukweDSchen ontvangen van den
Tsaar van Rusland, de koningen van
Italië, België, Denemarken, Zweden
en Noorwegen, van de presidenten
Vereenigdo Staten en van Liberia.
Ook Fallières heeft telegrammen
ontvangen van Tsaar van Ruslanden