•X$mm kzfdijfi ïcittps- cu MbutUnÜéUb Binnenland. BRESKENSCHE COURANT Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post 0.55, voor België /0.75 en 1 dollar a 3 kwartalen bij vooruitbetaling voor Amerika. Abonnementen worden mede aangenomen bij boekhandelaren en brievengaarders. No 1913. Woensdag- 12 Februari 1913. 23e Jaargang-. Advertentiën van 15 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag en Vrijdagmiddag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever O. DIELEMAN te Breskens. Door de Regeering is bij de Twee de Kamer ingediend het wetsontwerp tot herziening der Grondwet, beli chaamd in een twaalftal voorstellen. In hoofdzaak komen ze hierop neer. Aangaande het kiesrecht is de re geering van moening dat do Grond wet zelve die grondslagen voor het kiesrecht heeft te leggen en dat die grondslagen niet worden aangetroffen in de vage formuleering van thans. Vermits het gezin de kern is van de maatschappij, moet in de eerste plaats aan de hoofden van gezinnen het kies recht worden toegekend. De leden van het gezin verkeeren als regel in zoodanige afhankelijke positie, dat zij de maatschappelijke zelfstandigheid missen, welke voor de toekenning van het kiesrecht noodzakelijk is. Wie echter, ofschoon lid van een gezin, of, geheel staande buiten elk gezins verband, in de maatschappij een zelf standige plants inneemt, behoort, in denzelfden gedachtengang, ook tot het kiesrecht te worden geroepen. Bij een en ander heeft de regee ring alleen mannen, geen vrouwen, op het oog. Ook in de staatscom missie was geen meerderheid voor vrouwenkiesrecht te vinden. De kring der verkiesbaren voor de Eerste Kamer is aanmerkelijk uitge breid. Voor de Eerste Kamer zullen daarom verkiesbaar zijn te ver klaren dezelfde personen als voor het lidmaatschap der Tweede Kamer in aanmerking kunnen komen. Aan de Eerste Kamer, aan welke nu enkel de bevoegdheid is verleend tot het aannemen of verwerpen van door de Tweede Kamer aangenomen wetten, zal het recht worden toege- lrend deze wetten terug te zenden naar de Tweede Kamer, teneiDde die wijziging aan te brengen als haar dienstig voorkomt. De uitkeeringaan kerkgenootschap pen anders dan dit nu geschiedt, heeft de regeering, in afwijking met het advies der meerderheid van de Staatscommissie, na Dreedvoerige en herhaalde overweging, goedgevonden voor te stellen, ongewijzigd te laten. Het grondwettelijk voorschrift, waarin het onderwijs regeling vindt, is, wat de hoofdstrekking aangaat, niet meer van dezen tijd. Aan hot bijzonder onderwijs dient, volgens de regeering, de plaats toe gewezen te worden, welke daaraan, ook krachtens de macht der feiten, toekomt. Slechts voor zoover dit te kort schiet, trede de overhein op. De waarborg, dat overal, waar de behoefte daaraan openbaart, gelegen heid zal bestaan voor het genieten van, van overheidswege gegeven lager onderwijs, wordt daarmede prijs ge geven. Voorts moet de Grondwet, ten ein de aan den eisch' der billijkheid te voldoen aan scholen, door particulie ren opgericht, gelijke geleidelijke aan spraken tegenover de overheid ver zekeren als aan openbare scholen. Het eerste lid van art. 192 „het openbaar onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg van de re geering", hoewel vaag, kan behouden blijven, mits het woord „openbaar" vervalle. Daarop dient te volgen het tegenwoordige vierde lid, dat de vrij heid van onderwijs vooropstelt. Een nieuw lid omlijtie duidelijk, wanneer de gehoudenheid tot oprich ting van lagere scholen van over heidswege ontstaat. Vele ouders n.l. beschouwen 't als hun plicht door oprichting van eigen scholen, in 't onderwijs hunner kinderen te voor zien. De overheid vindt dus slecths een arbeidsveld, wanneer de ouders die taak Diet kunnen of willen ver vallen. In de van overheidswege opgerich te school kan natuurlijk geen ander onderwijs worden verstrekt dan met eerbiediging van de godsdienstige ge voelens der ouders van de school gaande kindeien. 't Vijfde lid spreekt d9 erkenning uit van de aanspraken der bijzondere scholen op geldelijken steun uit openbare kassen, evenwel onder voorwaarden en volgens regels door de wet te stellen ten einde te allen overvloede duidelijk te doen uitkomeo, dat deugdelijk onderwijs op den voorgrond moet staan. De uitdrukking „algemeen lager onderwijs" is gebezigd om te doen uitkomen, dat daaronder niet het uit gebreid lager onderwijs is begrepen en evenmin het vakonderwijs, voor zoover dit is of wordt begrepen on der het lager onderwijs. Aangaande de Tweede Kam9r is art. 84 aangevuld met de bepaling, dat alleen zij, die wegens krankzin nigheid of zwakheid van vermogens de beschikking of het beheer over hun goederen hebben verloren, niet verkiesbaar zijn. Verlenging van den zittingduur der Tweede Kamer met één jaar zal rus- tigen en gestadigen arbeid bevorde ren. Zoowel aan ministerie als kamer is thans, naar den gewonen gang van zaken, een te kort tijdsbestek toege meten. De tegenwoordige regeling der scha deloosstelling van de leden der Twee de Kamer geeft tot gegronde bezwa ren aanleiding. Zij is vooreerst te laag, weshalve verhooging wordt voor gesteld. De staatscommissie wenscht het bedrag dier verhooging bepaald te zien op 500, maar de regeering meent, dat, de onevenredige vermeer dering van werkzaamheden in aan merking genomen,' een schadeloosstel ling van ƒ8000 stellig niet te hoog is. Voor den voorzitter ware het bedrag der schadeloosstelling op ƒ8000 te bepalen. Ook meent de regeering dat na af treding, billijkheidshalve, aanspraak op pensioen bestaat. De Grondwet kan echter bezwaar lijk met het oog op de complicatiën, indien uit anderen hoofde recht op pensioen bestaat, het bedrag daarvan regelen. Volstaan moot worden met een bepaalde opdracht aan den wet gever. In de tweede plaats wordt door de bestaande regeling eene door niets gewettigde premie gesteld op het wo nen te 's Gravenhage. Daarom gebiedt het eerste lid den wetgever voor het bijwonen van allo vergaderingen, zoo wel van de vollo Kamer als van de commissiën, vergoeding van reiskos ten toe te kennen. Geschrapt is de onderstelling der vereeniging van het ministerschap mot het lidmaatschap der Kamer. Wanneer bij het onderzoek van de geloofsbrieven geschillen rijzen, is 't verkieselijk de beslissing te leggen in handen van eene onpartijdige macht, staande buiten het collego, waarvoor de toelating wordt gevraagd Daarom wordt voortgesteld den Hoogen Raad met de beslissing in dergelijke geval len te belasten Ten aanzien van den voorzitter van de Eerste Kamer wordt dezelfde wij ze van benoeming voorgesteld als van dien van de Tweede Kamer, en dus niet rechtstreeks door de Kroon zoo als nu, doch uit eene nominatie op gemaakt uit en door de leden van de Eerste Kamer. Nopens het inkomen der Kroon wordt voorgesteld dit met ƒ200.000 te verhoogen op ƒ800.000 en dan is, daarbij gevoegd liet inkomen uit de domeinen, het gezamelijk inkomen nog lager dan bijv. het inkomen der kroon in België, dat reeds in 1863 op franc 8.300.000 werd bepaald. Van het vastleggen van het inko men in de Grondwet is geen bezwaar te duchten, mits slechts bij nieuwe troonsbeklimming gelegenheid voor den wetgever besta wijziging in het bedrag van dit gedeelte van het in komen der kroon te brengen voor 't tijdperk der regoering van den nieu wen koning. Du uitgaven voor het onderhoud van de zomer- en winterverblijven, bedragen zelfs, al rekent men daartoe niet de meubileering, aanzienlijk meer dan ƒ100.000 's jaars. Het is dus in overeenstemming met de bedoeling van het voorschrift de ƒ50.000 door de Grondwet toegestaan, althans te verdubbelen. De redenen, welke er voor pleiten aan de dochter des konings die de vermoedelijke troonopvolgster is, een gelijk inkomen te verzekeren als den Prins van Oranje, liggen voor de hand Eene prinses, eenmaal in het genot van bedoeld inkomen, zal dat volgens het tweede lid behouden, ook al mocht zich het uitzonderingsgeval voordoen dat later nog een Prins van Oranje wordt geboren. De Tweede Kamer heeft enkele wetsontwerpen onderzocht, waaronder dat betreffende de vaststelling van wettelijke feestdagen. Er is raak twijfel of Hemelvaarts dag een algemeen erkende christelijke feestdag is of niet. Processen zijn er over uitablokt en men onderwerpt zich aan de einduitspraak van den Hoogen Raad. Doordat in de Roomsch-Katholieko kerk enkele feestdagen zijn afgeschaft o. a. Tweede Paasch-, Finkster- en Kerstdag is er eenige onzekerheid ontstaan over do wettelijke uitlegging van de algemeene erkende feestdagen. Vond de strekking van hot wets ontwerp vrij algemeen bijval, enke len konden er zich niet mede veree nigen, wijl zij daarin een inbreuk op de godsdienstvrijheid zagen, immers men w )rdt gedwongen te rusten op dagen, die naar eigen geloofsovertui ging niet steeds feestdagen zijn. Waarom bepaalt het wetsontworp zich niet tot de ajgemeen erkende Christelijke feestdagen, vroegen deze leden. De redactie van het eenig artikel werd door vele leden aan critiek on derworpen. Onder meer betwijfelde men of het artikel van toepassing zal zijn te achten op de Zondagswet, waarin toch geen feestdagen met den Zondag op gelijke lijn worden gesteld,, doch een geheel andere omschrijving wordt ge bezigd. Eenige leden voerden als bezwaar tegen het wetsontwerp aan, dat daar bij voor het geheele land gelijkvor mig de feestdagen, met den Zondag op gelijke lijn te stellen, worden be paald. Een zoo algemeene regeling aehtten zij vooral met het oog op de arbeidsverhoudingen niet aanbevelens waardig en zij geven daarom in over weging de vaststelling van feestda gen voor de onderscheidene provin ciën te doen geschieden door Gedep. Staten. Alsdan zou met de afwijkende op vattingen in verschillende landstre ken rekening kunnen worden gehou den. Beze leden wezen er op, dat. bijv. in R.-K. streken het Driekonin gen-feest en het feest van Petrus en Paulus algemeen worden beschouwd als Zondagen, die dagen wordt daar niet gewerkt. Het denkbeeld van de provinciale vaststelling van de te vieren feest dagen vond bestrijding bij andere leden. Een .ander ontwerp is door de re geering ingediend en door de Twee de Kamer onderzocht, n.l. dat tot wjjziging van den derden en vijfden titel van het le boek van het Bur gerlijk Wetboek, nl. die van de Re gisters van den Burgerlijken Stand en van het huwelijk.

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1913 | | pagina 1