tn M$uïUïd\M<\h
t§U\x$
tWf
Binnenland.
TaauÜ>mti.
Zaterdag Februari 1913.
23e Jaargang.
BRESKENSCHE COURANT
Abonnement per 3 maanden ƒ0.50, franco
per post 0.55, voor België 0.75 en 1 dollar
a 3 kwartalen bij vooruitbetaling voor Amerika.
Abonnementen worden mede aangenomen bij
boekhandelaren en brievengaarders.
No IÏI2
Advertentiën van 15 regels 25 cents, elke
gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar
plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag
en Vrijdagmiddag te twee ure.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag:- en Vrydagpavoud bfj den uitgever C. DIELEMAN te Breskens.
III.
Alle onkosten di8 komen op de on
gevallen verzekering van de arbeiders
in de industrie, moeten betaald wor
den door de patroonsslechts een
deel van de administratie betaalt het
Rijk.
Het was en is nog de bedoeling van
de Regeering eenzelfden weg te be
wandelen bij de verzekering van de
landarbeiders. Laat mon het kleine
gedeelte dat de Regeering bijpast,
buiten beschouwing, dan staat men
dus voor dit feitalle onkosten voor
de landbouw - ongevallen verzekering
komen voor rekening van de landbou
wers.
Hieruit volgt al dadelijk, dat het
van het hoogste belang is voor de
landbouwers, dat de administratie zoo
zuinig mogelijk zij, dat er zoo weinig
mogelijk vreemde betaalde hulp wor
de ingeroepen.
Daarom ontwikkelde zich bij de
landbouwers het denkbeeld, dat zij
heel best- zelf de regeling der land-
bouw-ongevallen konden ter hand
nemen.
Het steunen van een arbeider, die
door een ongeval is getroffen, oischt
toch niet zooveel buitengewone ken
nis, dat de landbouwers daarvoor on
geschikt zouden zijn.
Dat denkbeeld zette zich vast en
eindelijk ging men over dat in een
daad over te zetten.
Maar nu liep men hier en daar
wat hard van stal, en voor men het
gebeele terrein voldoende overzag, be
gon men al te bouwen. Dat was mis.
Overleg is het halve werkeigenlijk
is overleg het heele werk, want als
men een zaak niet eerst goed bekijkt,
dan loopt het haast altijd in de uit
voering verkeerd.
Het in elkaar zetten van een ver-
zekeriDgs-systeem, bleek toch inder
daad veel ingewikkelder te zijn, dan
men op het eerste gezicht wel meen
de. Hier en daar trokken de land
bouwers op eigen gelegenheid aan
den arbeid en stichtten zoogenaamde
„Plaatselijke Kassen", die alles moes
ten regelen wat de ongevallen-verze
kering betrof.
Er hebben niet dagelijks op ieder
dorp doodelijke ongevallen in den
landbouw plaats, zelfs minder ernsti
ge ongevallen komen ook op ieder
dorp niet iederen dag, zelfs niet iede
re week voor, dus de verzorging van
de arbeiders, die getroffen worden,
kon goed geschieden door eene com
missie uit de landbouwers ter plaat
se.
Bovendien kostte het dan zeer wei-
■rig, want men deed alles met eigen
mannen.
Zoo geredeneerd, is de zaak een
voudig maar in de uitvoering valt 't
'och niet mee, wat dan ook in de
Praktyk is gebleken.
Alles gaat goed, als er weinig of
geen ernstige ongevallen gebeuren,
maar geschiedt er iets ernstigs, dan
staat de zaak direct scheef. Dan vol
doet de plaatselijke kas niet en be
antwoordt niet aan haar doel, wat we
even willen aantoonen.
lo. Een veertig landbouwers rich
ten een plaatselijke ongevallenkas op.
Een knecht, die ƒ10 in de week ver
dient, krijgt een ongeval met een
paard, waardoor hij levenslang onge
schikt wordt om te werken. Hem
komt nu toe een pensioen van f 7,
in de week, van f364 per jaar. Als
deze knecht 25 jaar is, dan moet er
f 7600 worden vastgezet, om daat uit
steeds achtereenvolgens dit pensioen
te kunnen betalen. Dit geld dimt
dadelijk te worden gestort. Iedere
boer - gesteld dat allen even groote
boerderijen hebben moet dus be
talen f 190.
Dat bedrag valt niet mede.
Toch is er nu maar pas een knecht
invalide. Wie zegt, dat er morgen
geen tweede bijkomt? Dezen zomer
werden bij éen landbouwer in 't veld
tegelijk twee arbeiders door het he
melvuur gedood, terwijl zij even
schuilden voor een onweer.
Als er een paar ernstige ongeval
len gebeuren, dan zit zoo'n Plaatse
lijke Kas direct aan den grond en
beginnen de leden het hazenpad te
kiezen. En als zoo'n dorpsvereeni-
ging eenmaal aan het afbrokkelen is,
ligt ze gauw in puin.
Zelfs heel gewone ongevallen kun
nen veel geld kosten, als de getroffe
ne bijv. moet worden opgenomen in
een ziekenhuis, als er kunstledematen
moeten worden verstrekt, als er een
operatie moet geschieden, enz. odz.
Dan kan men nog komen te staan
voor dure processen. De knecht pro
cedeert gratis, doch de patroon moet
betalen en van een proces kan men
nooit vooruit zeggen hoe de afloop
zal zijn, alleen weet men, dat het al
tijd geld kost.
Iedere plaatselijke kas heeft haar
eigen chef of directeur of boekhouder
die betaald moet worden.
Uit den aard der zaak kon hiervoor
geen hoog salaris worden uitgekeerd,
zoodat men hiervoor geen eerste krach
ten kan krijgen.
Be Plaatselijke Kas wordt dus niet
wetenschappelijk bestuurd en dat is
toch noodig omdat hot verzekerings
wezen tegenwoordig ook een weten
schap is. Omdat de Plaatselijke Kas
niet met de noodige wetenschap
wordt bestuurd, werkt z|j omslachtig
en duur en daardoor niet in het be
lang der landbouwers en verzekerden.
Heeft men bij een plaatselijke kas
nooit eenige zekerheid omtrent de on
kosten die op de verzekering komen,
de knechts hebben niet eens de zeker
heid dat hun zal worden uitgekeerd,
wat hun is toegezegd.
Boven is er op gewezen, dat als
de onkosten nu eens erg hoog loo-
pen omdat er een paar ernstige en
dure ongevallen op éen dorp plaats
hebben, de deelnemers gauw voor hun
lidmaatschap bedanken.
Wie geeft dan aan de knechts ze
kerheid dat zij het volgende jaar nog
zullen gesteund werden door de kas
als zij door een ongeval getroffen wor
den
Zelfs in gewone omstandigheden,
door uittreden van eenige leden, door
overlijden, verhuizen of verandering
van bedrijf, kan ,het ledental van een
Plaatselijke Kas zoo sterk dalen, dat
de overige leden ook maar heen gaan.
Dan zitten de knechts heolemaal
zonder.
Zoo'n plaatselijke verzekeringskas
is dus wel zeer onzeker. En als het
heele verzekeringswezen in den land
bouw rusten moest op zulke kassen
dan zou er weinig zekerheid in de
verzekering z|jn.
Aan de plaatselijke kassen kleeft
evenwel een nog veel grooter fout,
een fout, die nu reeds heel wat kwaad
heeft gedaan.
De plaatselijke kassen houden den
groei en de ontwikkeling tegen van
de groote nationale organisatie van
de Landbouw-Onderlinge, en dat is al
het ergste wat z|j doen kunnen.
De Landbouw-Onderlinge is de ei
gen organisatie van de boeren, waar
toe reeds 9400 landbouwers zijn toe
getreden, die met elkaar f 12.882.900
loon per jaar uitkeeren. Deze orga
nisatie is geheel in handen van de
landbouwers zelf en omdat z|j over
het heele land werkt en reeds zoo
groot is, daarom zijn de onkosten
van het eene jaar al haast net gelijk
aan die van het andere jaar. Hoe
meer leden er evenwel toetreden, des
te goedkooper wordt het en als een
maal alle landbouwers zijn toegetre
den, dan is het toppunt van goed
koopte bereikt.
Dat nu wordt tegengehouden door
die plaatselijke kassen. Nu is het
wel waar, dat van lieverlede plaatse
lijke kassen zich aansluiten b|j de
Landbouw-Onderlinge zoo zachtjes
beginnen de landbouwers wel te mer
ken dat de gevaren van de plaatsel.
kassen toch te groot zijn maar dat
kon sneller gaan.
Er komt echter nog een ander ge
vaar bij.
Vandaag of morgen grijpt de Mi
nister van landbouw in en als hij dan
overal van die kleine plaatselijke kas
sen vindt die ieder op haar eigen ge
legenheid en met verschillende regle
menten werken, dan kan de Minister
al die verschillende kassen niet er
kennen, want over het geheele land
moet eenheid zijn, omdat de knechts
overal op dezelfde wijze moeten wor
den behandeld en uitgekeerd.
Dan haalt de Minister een streep
door de Kassen, en lijft, gemakshalve,
alles maar by de Rijksverzekerings
bank indan zitten de landbouwers
in eens onder de ambtenaren en wordt
de verzekering een dure. Dat ziet
men aan de Industrieele Ongevallen
verzekering.
De Minister kan met de Plaatselij
ke Kassen niet werken omdat er geon
eenheid is en een controle op die
kleine kassen niet kan worden uit
geoefend.
Vindt de Min. evenwel een groot
lichaam, zooals de Landb.-Onderl., dat
over het heele land is verspreid, en
dat in elk dorp op dezelfde wijze
werkt, dat gemakkelijk kan gecon
troleerd worden, omdat er éenheid in
zit, dan zal de Min., dit mag ver
wacht worden, met deze organisatie
rekening willen houden.
Dan blijven de landbouwers buiten
de Rijksverzekeringbank, komen er
geen ambtenaren, besturen de land
bouwers zolf hun organisatie, en, of
schoon de knechts uitgekeerd krijgen
wat het Rijk verlangt, kost het dan
aan den landbouwer veel minder dan
wanneer het Rijk de verzekering uit
voert.
Dan kr|jgen de knechts wat hun
toekomt, en hebben de landbouwers
toch eene aanmerkelijk goedkoopere
verzekering.
De leden van plaatselijke kassen
meenen nu goedkoop uit te zijn
wat trouwens niet waar is en het
gevolg zal zijn, dat zij voor de toe
komst handen vol met geld wegwer
pen.
Zij benadeelden zich zelf en ook
hun medearbeiders. Daarom moeten
deze plaatselijke kassen zoo spoedig
mogelijk worden opgeheven en dienen
alle landbouwers zich even spoedig
aan te sluiten bij de Landb.-Onderl.
Hoe die werkt vertellen we in een
laatste stukje volgende week.
Breskens, 7 Februari 1913.
Als kantoorbediende ten postkan
tore te Oostburg en IJzendijke zijn
definitief b noemd M. H. Willemsen
en A. C. Dierikx.
Te Middelburg zjjn twee perso
nen, vader en zoon aangehouden in
verband met het bookmakersbedrijf.
Het was de gemeente-politie te
Middelburg ter oore gekomen, dat
onder den rook dezer gemeente, doch
in de gemeente Koudekerke, zekere
D. C. K., die vroeger te Middelburg
het bookmakersbedrijf uitoefende, ook
thans nog daarmede voortging, daarin
geholpen door zijn alhier woonachti
gen zoon, D. A. K.
Het onderzoek bracht aan het licht
dat vader K. op gezette tijden groote
partijen waren in kisten door Van
Gend en Loos liet afhalen en dat deze
voorzien waren van zijn eigen naam
aan een adres te Londen.
Men vermoedde, dat die kisten de
circulaires waarin de uitnoodigingen
tot deelname aan wedden vervat zijn,
bevatten; welke te Londen worden
gepost; terwijl de antwoorden op do