fymm vv u-airs- ttt Mb tWf llMuhun. Binnenland. -I Abonnement per maanden 0.50, franco oJ per post 0.55, voor België ƒ0.75 en 1 dollar i a 3 kwartalen bij vooruitbetaling voor Amerika. Ij Abonnementen worden mede aangenomen bij |i boekhandelaren en brievengaarders. Ito 1985. Woensdag- 15 Januari 1913. 32e Jaargang. Advertentiën van 15 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag en Vrijdagmiddag te twee ure. '"■t Mud verschijn» eiken binst!*?- en Vrijdasravoiid bij den nitsxver C. DIIEIIMAN te Breskens. De doodstraf. Te Amsterdam heeft, een moikwaar- dig debat plaats gehad over boven staand onderwerp door een tweetal professoren in het recht, waarvan wel licht ook onze lezers wel kennis wil- len nemen, wijl metrmalen deze zaak in het algemeen ter sprake kwam. Aan het in de Tel. voorkomende relaas ontleenen we hot volgende Iu 1863 dus begon professor Fa- bius - sprak mr do Pinto, dat Ne derland zich haasten moest met de aischaffing van de doodstraf, opdat niet de groote staten zouden voor gaan. In 1864 meende mr Modderman de doodstraf te kunnen toeroepen „van de de doouen, geen kwaad". Toen had do beweging tegen de doodsSraf haar hoogtepunt bereikt en in 1870 is ook de afschaffing geko men. Thans zou Nederland zich moe ten haasten, wilde het niet bij ande re landen achterblijven, om de dood straf weer in te voeren. Want geen enkel groot land heeft in de laatste vijftig jaren de doodstraf afgeschaft. Italië uitgezonder, dio haar in 1890 afschafte. En Vau Liszt heeft er te recht op gewezen, dat de beweging tot afschaffing van de doodstraf, in het algemeen op weinig resultaten kan bogen. En 't is er ver van af, dat men zich één van zin verklaarde met de verklaring van Victor Hugo, in 1848 geuit, dat overal, waar de doodstraf bestaat, nog barbaarschheid heerscht. Trouwens wij hebben de doodstraf ge handhaafd in Ned.-Indië, en, in 1902, in het Militaire wetboek. De Fransche jurist Garraud heeft dan ook terecht uitgesproken, dat de doodstraf samenvalt met het recht om, to straffen. Prof. SimoDS erkent, dut de rechtmatigheid van de dood straf niet kan worden betwist, als blijkt, dat alleen daardoor het recht kari worden verzekerd. Mr J. Domola Nieuwenhuis uit Gro- tiDgen, is een tegenstander van de doodstraf, doch hij is bereid, haar in te voeren bij absolute noodzakelijk heid, en verklaart zich geen princi pieel, maar een betrekkelijk tegen stander. Ook prof. mr Van der Hoe- 'ep, die als regeeringscommissaris de Militaire strafwetten verdedigde, heeft Verklaard, zoo noodig, niet tegen de toepassing van de doodstraf te zijn. Spreker wijst er op, dat verschil lende argumenten der abolitionistische beweging van vroeger, de beweging togen de doodstraf, nu niet meer worden gehoord. Toch acht prof. Fabius het gewenscht D°g eens op die argumenten te wij zen. Men wijst dan op het onherstelba re van een gerechterlij ke dwaling bij toepassing der doodstraf, doch een in h rankrijk uitgokomen werk toont aan, dat in de 19de eeuw 75 gerechterlij- dwalingen voorkwamen en die alle golden delicten, niet met de dood straf berecht. Juist het besef, dat de toegepaste deodstraf onherstelbaar is, zal tot groote voorzichtigheid stemmen. Men beroept zich ook op het bij belwoord „Gij zult niet dooden". Ware dit zoo, dan zou ook do oor log ongeoorloofd zijn. En heeft de moordenaar dit dole betracht En gaat het aan het bestraffingsrecht van God toe te passen Nu wordt er gezegd, dat men niet mag ingrijpen in den wil der Voor zienigheid, en het leven van iemand verkorten. Doch mag men het leven van iemand wel verlengen Terecht heeft Garraud gezegd, dat de argu menten tegen de doodstraf weinig steekhoudend zijn Ook heet het: de doodstraf is onherstelbaar doch is dit niet met alle straffen het ge val Men zegt, dat iemand, die twee moorden doet, slechts éénmaal kan worden tor dood veroordeeld. Doch iemand, die een aantal menschen van het leven berooft, kan hij thans tot mé r worden veroordeeld dan tot le venslange gevangenisstraf. Men spreekt ook, dat een terdood- veroordcelde geen tijd heeft voor be keering. Alsof er geen tijd is tus- schen veroordeeling of executie. Spreker blijft er bij, dat de argu menten tegen de doodstraf woinig steekhoudend zijn en dat er geen en kele straf is, die de doodstraf even aart en het moeilijk is, haar door 'n zwaardere te vervangen. Prof. mr. G. A. van Hamel stelt vast, dat zijn geachten hoogstbekwa- men ambtgenoot niet heeft gespro ken voor de doodstraf, doch hij sprak tegen de bestrijders van de doodstraf. Spreker stelt nu de vraag of de we derinvoering van de doodstraf in Ne derland gewenscht is. Hij wenscht vast te stellen dat de doodstraf geens zins is een vraagstuk, door de chris telijke beginselen beheerscht. De christelijke partijen zijn hot er on derling niet over eens en de katho lieke partij is er tegen, zooals de ka tholieke ministers Loeff, Nelissen en Regout hebben doen uitkomen. Dit wil mr van Hamel wel zoggen, dat de Nederlandscho wetgever niet persé tegen alle doodstraf is. Bij de vaststelling der militaire strafwetten is verklaard dat de doodstraf moet worden toegepast, indien het belang van den staat zulks eischt. Spreker wil vooropstellen, dat ook, volgens zijn meening, het leven van het individu moet wijken voor het belang van den staat. Dit standpunt wordt ingenomen bij oorlog, oproer en noodweer. Is de invoering van de doodstraf hier noodzakelijk, dan noemt spreker het een achteruitgang in onze cultuur. In 1880 heeft men in de Kamer een amendement tot wederinvoering der doodstraf verworpen, omdat men bij de afschaffing in 1870 dacht, een stap te doen in het belang der be schaving. In den breede toont mr van Ha mel aan, dat het mindere toepassen van de doodstraf en het eindelijk afschaffen ervan, een bewijs is van zachte zeden. Nu zegt prof. Fabius, dat het feit, dat de doodstraf onherstelbaar is, tot groote voorzichtigheid bij de veroor deeling leiden zal. Maar wordt op die wijze de mogelijkheid niet ge schapen, om gevaarlijke personen ge heel vrij te laten uitgaan, tot nadeel der maatschappij Toch is die onherstelbaarheid van de doodstraf niet het zware argument tegen de doodstrafwèl, dat de dood straf geen graden kent en daardoor een straf wordt van mindere waarde. Bij toepassing er van is alles uit, ter wijl toch bij toepassing van vrijheids straf, eenig herstel nog mogelijk is. Humaner vindt spreker het straf- systtem zoo in te richten, dat een delinquent nog beginnen kan een be ter leven in te richten. Dan de executie. Het lijden vóór dat tijdstip is verschrikkelijk, doch bij onthoofding zeggen de medici, blijft het Dewustziju nog lang bijbij het ophangen is dit ook mogelijk. De electrocutie is ook zeer wreed. Be ter zou spreker nog achten het doo den door fusillade. Spreker bestrijdt, dat de doodstraf in het algemeen afschriktwel too- nen de eenmaal ter doodveroordeel- den een groote vrees voor den dood en de vraag is of in Nederland, bij de enkele moorden die hier gebeureD, de doodstraf zou afschrikken. Omtrent de moorden waarvan vele onontdekt blijven, zegt mr van Hamel dat dit niet komt omdat de doodstraf er niet is, doch wijl men de daders niet heeft. En ook voor de doodstraf moet men die hebben. Wil men de doodstn.f toepassen om iemand uit de maatschappij te verwijderen, dan bepale men zich niet tot moord. Want er zijn tal van mis drijven, waarbij het voor do maat- schrppij oven nuttig is dat de daders worden verwijderd. Spnker besluit dan ook, dat het de vorming van een volk Jhooger houdt, als de doodstraf, eenmaal afgeschaft, afgeschaft blijft. Wanneer dit ten minste kan. Én in ons land kftn het. Daarom voere men haar hier niet op nieuw in. Hierna sprak prof. Fabius in twee den termijn. Hij wees er daarbij op, dat het een instituut geldt, dat in alle eeuwen en bij alle volkon heeft bestaan en nög bestaat. In de recht matigheid ervan wordt door niemand weersproken. Verdedigen behoefde hij dus de doodstraf niet. Het eenige wat hem restte was de bespreking van do bezwaren, die nog tegen de doodstraf worden geuit. Vandaar de lijn van zijn betoog. Ook prof. Van Hamel heeft de rechtmatigheid er kend. Hjj heeft de stelling voorop gezet, dat het leven van het individu moest wijken voor het geheel. Dat zou spr. niet gaarne willen onder schrijven. Wanneer een sterke mo gendheid van ons de uitlevering zou verlangen van een onzer Nederlan ders, zelfs van iemand minder in aan zien, en onrechtmatig, het gansche volk zou er zich met alle macht te gen te weer stellenal moest het vaderland daarbij ondergaan. Zou niet het omgekeerde kunnen worden gesteld van het beweerde door prof. Van Hamel, vraagt spreker dat de vooruitgang der cultuur de af schaffing der doodstraf eischt? Zou niet het verminderen der misdaden een vooruitgang der cultuur zijn Doch 't is, zegt spreker, ook de cultuur, die de misdadigers te gevaar lijker maakt. Het argument der ondeelbaarheid van de doodstraf, noemt spreker niet krachtig een levenslang veroordeelde komt ook niet meer in de maatschap pij terug. En de executie van de doodstraf, dit wil spreker ook zeggen, moet zoo geschieden, dat het besef doordringt, dat een mensch wordt terechtgesteld. De vraa, of ze in Nederland moet worden ingevoerd, wenscht prof. Fa bius niet afhankelijk te stellen van het aantal feiten, waarbij ze zou moe ten worden toegepast. Hij blijft er bij, dat afschaffing van de doodstraf is, de onthoofding van het strafrecht. Prof. van Hamel constateerde dat prof. Fabius in zijn tweeden termijn de stelling heeft vastgelegd, dat de wederinvoering van de doodstraf in Nederland gewenscht is. Spreker stel de voorop, dat de doodstraf fouten aankleven, die andere straften niet hebben. Want de levenslange ge vangenisstraf heeft nog de mogelijk heid van voorwaardelijke invrijheid stelling achter zich, terwijl de ver oordeelden ook in het gevangenis wereldje, een ander leven kunnen be ginnen dan het misdadige dat zij ach ter zich hebben. De herhaaldelijk aangehaalde cri minalist Garraud, heeft het altijd ge had over Frankrijkterwijl wjj het moeten hebben over Nederland. Er is nog, zegt sprop andere wijze on der do menigte te werken dan' door een sehavot. Voor de hoogere zedelijke machten onder het volk, zijn andere middelen mogelijk dan het schavot. Indien dit echter noodig blijkt, dan beteekent het, dat de zedelijke opvatting ach teruit gaat, in plaats van vooruit. De minister van justitie, mr E. R. H. Regout, is Zaterdagavond uitNiz- za in de residentie teruggekomen,

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1913 | | pagina 1