'teuwé' ett Jl^uerfeuficldab uoot tymm I» ég Abonnement per 3 maanden /0.50, franco per post 0.55, voor België /0.75 en 1 dollar a 3 kwartalen bij vooruitbetaling voor Amerika. Abonnementen worden mede aangenomen bp boekhandelaren en brievengaarders. Ho 1383. Woensdag 8 Januari 1913 32e Jaargang-. Advertentiën van 15 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag en Vrijdagmiddag te twee ure. Bit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C Cl^tWAA^tc^Breskens. Het geschuwde getal „13". Het voorkomen van het onge- lukscijfer 13 in het jaartal 1913, heeft onder de Fransche bruidsparen een groote onrust teweeg gebracht. Het Fransche volk toch is uitermate bjj- geloovig en vooral de vrees voor het getal 13 is bijzonder groot. Dit feit hooft tot een hoogst komischen toe stand geleid. In de laatste dagen beerschte in geheel Frankrijk een on gekende stormloop op de bureaux van den burgelijken stand. Te Pa rijs, de stad der intelligentie, moesten bij den bu^gelijknn stand verschillen de assistenten aangesteld worden, daar de beambten alleen niet in staat waren, alle trouwlustigen in den echt te vereenigen. Alle paren wil len tot eiken prijs nog in dit jaar getrouwd worden, daar zij vast van meening zijn, dat een echtverbinte nis in het jaar 1913 hun slechts on geluk kan brengen. Op de bureaux van den burgeljjken stand speelden zich voortdurend tragi-komische too naaien af, wanneer den trouwlustigen beduid werd, dat een huwelijksvol trekking, om wetteljjke of andere re denen voor afloop van het jaar 1912 niet meer mogelijk zou zijn. Een bruidje vroeg den beambte, geheel ontzet en in tranen badende, of zij dan werkelijk nog een heel jaar moest wachten vóór zij in den echtstaat treden treden kon. De beambte ant woordde haar beleefd glimlachend, dat van een heel jaar wachten vol strekt geen sprake kon zijn, daar hjj gaarne bereid was haar reeds in de maand Januari in den echt te ver binden. „Wat? in Januari 1913 Be slist onmogelijk 1" antwoordde het zelfbewuste jonge meisje, en haar bruidegom viel haar onmiddellijk bij. Ook uit de provincie worden een onnoemelijk aantal trouwpartijen ge meld. De vraag rijst of de vrees voor hot verschrikkelijke jaar 1913 niet tot weinig overijld huwelijk ge leid heeft, en in dat geval zou 1913 eerst recht een ongeluksjaar zijn. Meer licht. Wij lezen in de- „Kampioen" Zij, die dagelijks, ook bij avond, ge bruik moeten maken van de buiten- Wegen, zjjn het er volkomen over eens, hoe noodzakelijk het is, dat voertuigen van allerhande soort tus- echen zonsondergang en zonsopgang voorzien zijn van een helder vooruit- stralende lantaarn. Degenen, die alleen in de steden verkeeren, lachen meermalen spottend over den ijver van een politiedienaar [lie een wielrijder er beleefd aan her innerde, wanneer hij zonder licht de straten doorfietste, niettegenstaande (ie zon reeds lang ter kimme was ge daald en het kunstlicht het daglicht moest vervangen Hoewel de noodzakelijkheid van goed licht op de voeruigen in de ste den zich minder stork doet gevoelen dan daarbuiten, is het toch niet an ders dan te prijzen, dat de politie daar niet minder streng de bepalin gen der wet handhaaft. Want de mo gelijkheid bestaat, dat de wielrijder die in de goed verlichte stad zon der licht heeft gereden, straks op de donkere buitenwegen zich aan derge lijk verzuim schuldig maakt. Hot gevaar wordt nog grooter, door de roekelooze wijze, waarop ve len zich verplaatsendit geldt niet alleen de wielrijders, doch ook en meer nog koetsiers, karrevoerders, vrouwen met kinder- en sportwagens, mannen met kruiwagens, en de wandelaars. Dagelijks zijn wij in de gelegen heid de verkeerswanorde in de stad en daarbuiten waar te nemen, da gelijks overkomt het ons, dat wij de rechterzijde van een straat berijden en een juffrouw, man of kind, rechts voor ons op het trottoir loopend, plot seling dit verlaat, om in schuine rich ting de straat over te steken, zonder zich van te voren er van te hebben vergewist, of de veiligheid van het verkeer op dat oogonblik hierdoor ook in gevaar werd gebracht. Dagelijks ziet men met rijwielen, wagens en karren in de stad en daar buiten, als bij voorkeur den linker kant of het midden van den rijweg gebruiken dagelijks gaan menschen met kruiwagens, sport- of kinderwa gens, en ook wandelaars over de rij wielpaden, zonder dat er dikwijls een bepaalde reden tot die voorkeur be staat, terwijl zjj zich Oost-Indisch doof houdon voor het waarschuwende belgerinkel van den wielrijder. En zij, die daarvan de dupe worden, d. w. z. de toeristen, die zich erop toeleg gen de regels van den weg na te le ven, worden aldus genoodzaakt de motor- en rij wiel wet te maken tot een bespotting. Hoeveel erger worden deze toestan den bij avond of nacht, wanneer op passen dubbel geboden isl Nog niet lang geleden reden wij bij donkeren avond op het rijwielpad langs een kronkelenden dijk. In de verte hoorden wij kindergezang, zon der dat wij konden uitmaken uit welke richting de geluiden tot ons kwamen. Nadat wij een bocht in den weg gevolgd waren, zagen wij ons plotseling geplaatst voor een kin derwagen en een sportwagen, in elk waarvan een tweetal kinderen door een paar zeer jeudige meisjes werden voortgereden. Met een korte wending naar het midden van den dijk kon den wij nog tijdig een aanrijding voorkomen. Het merkwaardige van dit geval was lo dat de wagens reden op een rij wielpad, dat zij moestenrverlaten om den wielrijder gelegenheid te geven tot passeeren 2o dat zij dit pad niet verlieten niet tegenstaande het licht van het rijwiel zeer helder was, het uitzikht der kiu- deren niet belemmerd werd door boo- meu of hooge heggen 3o dat de wielrijder, voor hij be doelde bocht omreed, zekerheidshalve zijn belsignaal d^ed weerklinken; 4o dat de wielrijdor door niets er op voorbereid was, dat ei Jgevaar voor een aanrijding dreigde, en dit pas be merkte, toen om de bocht zijn lan taarn de aankomenden verlichtte. Er zou een heel lange reeks van feiten kunnen genoemd worden, om aan te toonen, dat dit geval niet op zichzelf staat en hoe drtngend noo- dig het is, dat de politie streng-op- voedend optreedt, en ook dat alle voertuigen bij avond en nacht voor zien zijn van een lantaarn, die een helder licht vooruitwerpt. Ook de kruiwagens, sport en kinderwagens, die de tegenwoordige wet vrij laat. Het betreffende artikel luidt Met uitzondering van kruiwagens, kinderwagens en daarmede gelyk te stellen rij- of voertuigen, moet elk rij- of voertuig, geen motorrijtuig of rijwiel zijnde, waarmede over een kunstweg wordt gereden, tusschen een uur na zonsondergang en een uur voor zonsopgang, voorzien 'zijn van minstens éen lantaarn, die vooraan geplaatst is aan de linkerzijde, ten minste even ver naar die zijde reikt, als de lading van het rij-of voertuig, en voorwaarts een helder wit licht uitstraalt. En we hebben ons al eens afge vraagd, of de voorschriften op het voeren van lichten niet behooren te worden uitgebreid tot de verplichting, dat voertuigen, breeder dan een ze kere aan te geven maat, méér dan éen licht behooren te voeren. Dat een automobiel 2 voor-, 2 zijlichten en een achterlicht moet branden, achten wij zeer in het belang van de verkeers veiligheid. Maar waarom groote vrachtwagens b.v. met slechts éen lient kunnen volstaan, is ons een raadsel. Het best ware dergelijke voertui gen te voorzien van twee voor-, te vens zijlichten, geplaatst boven de einden van de vooras, en een rood achter-, tevens zijlicht, in het mid den van de achterzijde. Kleine voertuigen, als sportwagens, kruiwagens, enz., kunnen, evenals het rijwiel, met éen licht volstaan. Maar dat zjj dit trouw gebruiken, ook al schrijft de wet zulks niet voor, is in het belang der veiligheid van an deren en henzelven. En waarom beveiligen de voetgan gers op buitenwegen, als het donker is, zichzelve niet door een lichte handlantaarn Wie construeert eens een eenvou dige sierlijke handlantaarn? Belgische pasmunt. In vervolge op de ministeriëele aan schrijving in zake het op 15 Januari ingaande verbod van het uitgeven van nikkelen en koperen munten van het koninkrijk België, in de gemeenten Sluis, IJzendijke en Hulst, kan dienen dat overtreding van deze verbods be paling ingevolge art. 21 der muntwet gestraft, bjj eerste veroordeeling met geldboete van ten hoogste vijf en ze- vontig gulden, bij tweede of volgen de veroordeeling met geldboete van ten hoo0ste vijfhonderd gulden. Van vijftien Januari tot 15 Febru ari 1913 zal gelegenheid bestaan tot verwisseling vau de hiei bedoelde mun ten ten kantore van de Ontvangers der Directe belastingen enz. te Sluis, IJzendjjke en Hulst. Btf vorenbedoelde verwisseling zal worden berekend nikkelen 25-centimesstuk k f 0.111/^ „10 0.04 5 0.02 koperen 2 0.001/, 2 Belgische centimos O.OO1,^ 3 0.01 4 4 O.Oli/, 5 0.02 6 0.021/j 7 0.03 8 0.03i/2 9 0.04 10 0.04l/2 Hoogere bedragen worden in dezelf de verhouding berekend, met dien verstande, dat voor elk bedrag van 25 centimes betaald wordt fO.ll1^ en voor eventueel daarna nog over blijvende munten, welke te samen niet een bedrag van 25 centime» ver tegenwoordigen, voor elk bedrag van 10 centimes f 0.041 2 en voor de ver der nog resteerende munten het voor ieder dier munten in bovenstaande tabel genoemde bedrag. P. J. Siegers t Het droevig ongeval dat den heer P. J. Siegers den 15 October 1.1. aan boord van een der booten van den provincialen stoombootdienst op de Westerschelde overkwam, de»d dade lijk het ergste vreezen. In den be ginne evenwel scheen het dat de heer Siegers dit ongeluk nog te boven zou komen, doch de laatste weken traden verschillende complicaties in en mocht, helaas, niets anders verwacht worden dan dat ieder oogenblik het einde kon worden tegemoet gezien en ook de heer Siegers zelf voelde, dat wel dra het tijdige door het eeuwige zou worden verwisseld. Zaterdagmiddag is hij op 83-jarige leeftijd overleden. Zijn overlijden schrijft de Vliss. Ct. zal met zeer groot leedwezen worden vernomen. Zijn nagedachtenis zal echter nog ve le jaren in de aangenaamste herinne ring blijven voortleven als van een man die over vele edele gaven van hoofd en hart beschikte en die ge werkt heeft zoolang het dag was. II.M. de Koningin erkende de ver diensten van den thans ontslapene door zijn benoeming op 31 Augustus 1898 tot ridder van den Nederland

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1913 | | pagina 1