kmm
en JPberfe«fiefUa<>
wor
'mxhun.
No m§.
BRESKENSCHE COURANT
Abonnement per 3 maanden 0.50, franco
per post 0.55, voor België /0.75 en 1 dollar
a 3 kwartalen bij vooruitbetaling voor Amerika.
Abonnementen worden mede aangenomen bij
boekhandelaren en brievengaarders.
Zaterdag 21 lleceaiber 1912.
22e Jaargang.
Advertentiën van 15 regels 25 cents, elke
gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar
plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag
en Vrijdagmiddag te twee ure.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bh den uitgever C. DIEIiESIA.Y te Kreskens.
III.
1)ü heur Roodhuijzen wees er op
dat er schrikkelijk weinig is overge
bleven van den grootschen opzot der
coalitie. Het anli revolutionnair „Ors
Program" schreef, dat het niet gaat
om een enkel ontwerp, maar om de
christelijke wetgeving, het stelsel om
onze geheele wetgeving te doortrek
ken met den christelijken geeêt. Maar
wat kwam er van terecht? Als men
du vraagt, „toon ons iets aan dan
is de regeering onmachtig. Van het
specifiek chris! elijke kwam niets te
recht. Het bleef bij kleine maatre
gelen, waarvan minister Heemskerk
zich echter niet tot een tweede proef
zal laten lokken, getuige het vaccine
wetje, dat de minister slechts even
aanraakte. Het eenig christelijke is
de wet op de zedelijkheid. Maar van
rechts mag men zich hierop nog niet
beroepen, daar minister Cort van der
Linden er den stoot aan gaf.
En als do Liberale Unie er als Óen
man tegen stemde, dan geschiedde dit
niet omdat er geen artikelen inston
den waarmee men zich zou kunnen
vereenigen, maar omdat, men vreesde
dat de uitvoering der wet in handen
der politie niet veilig was.
Waanm komen wij op tegen het
specifiek christelijke en tegen het
vooruitbrengen daarvan Indertijd
heeft hij de boosheid gewekt van mi
nister Talma, toen hij sprak over de
as. internationale landbouwtentoon
stelling in Den Haag en den aandrang
om die op Zondag te sluiten. Welk
figuur zouden wij in Europa, maken
als we dat deden. Nu komt spr. niet
op tegen de houding van den minis
ter, maar verzet er zich bij voorbaat
tegen op, dat dit de partijgenooten
van den minister niet zal beletten om
bij de verkiezingen te verkondigen
dat men alleen van een christelijk ka
binet Zondagsrust en -heiliging heeft
te wachten. Dat is het onoprechte
in de coalitie politiek, hetwelk hij niet
genoeg kan afkeuren. De christelijke
beginselen komen nooit tot hun recht
maar men schermt er steeds mee bij
de verkiezingen, terwijl men toch eens
de juistheid van deze bedenking moet
erkennen.
Hij heeft veel gehoord van hetgeen
men tegen de liberalen durft zeggen.
Hij herinnert zich, dat er eens een
predikant was, die beweerde, dat, als
de liberalen aan het bewind komen,
men Staatbordeelen zouden krijgen.
Gelukkig was er iemand in die ver
gadering die deze meneer heter kende
dan spr. en hem toeriep „Dan wordt
gij de eerste klant I" Ten blijke hoe
uitstekend dit gezegde is geweest,
werd korten tijd daarna deze pre
dikant wegens onzedelijkheid afgezet.
Spr. moot alzoo komen tot de com-
clusie, dat het specifiek christelijke
D'et in odz9 wetgeving is gebleken
dat de schoolkwestie het eenige is,
dat de rechterzijde kan bijeenhouden
dat de onmacht op sociaal gebied is
aangetoond.
Ook in het kiesrechtvraag3tuk is
een groote regeer-onmacht aan den
dag gelegd.
Dit ministerie met zijn groote meer
derheid heeft zijn nut gehad. Aan
getoond is dat de bedriegelijke en
valsche leuzen niet konden leiden tot
regeeren.
Zal nu dat waggelend gebouw reeds
in 1913 ineenstorten Spr. maakt zich
daarover niet moeilijk. Dit zal in
eenvallen als alles wat op voos funda
ment staat. Hij is niet begeerig, de
ministerzetels door zijn vrienden te
doen bezetten, maar hij hoopt 't, al
was 't enkel om de Tariefwet niet
tot stand te doen komeu. Al ware
er nog tijd om die wet af te hande
len, dan ontzegt spr. deze regeering
het recht om die wet in het Staats
blad te brengen, omdat die wet Diet
de inzet was vaD de verkiezingen van
1909. Het allerbedenkelijkste wat
een christelijke regeeriDg kan doen
op belastinggebied, is het Tarief. De
regeering doet het niet om de nij
verheid, maar om het geld voor de
sociale wetgeving.
Of het kabinet in 1913 of later ten
val komt, is niet de hoofdzaak. De
vraag is, dat de linkerzijde weer tot
regeering zal komen. En eerst als de
sociaal-democratie, wier mannen een
onbegrensde critiek oefenen, het zoo
ver brengt, dat zij, hetzij uit zichzelf
of uit coalitie een minister-portefeuille
kan aannemen, dan wordt zij een par
tij waarmee kan worden opgetrokken.
Hun standpunt, zich absoluut afzijdig
te houden, is dan ook dwaa« van de
sociaal democraten. Evengoed als de
bewering, datzjj de bondgenooten zijn
van da vrijzinnigen. Denken we aan
Domela Nieuwenhuis die door steun
van de anti-rev. in de Kamer kwam
en Dnys er ook desgelijks kwam, ter
wijl meermalen het advies van anti-
rev. is vernomen den soc.-democraat
te verkiezen boven den liberaal als
minder gevaarlijk.
En wanneer nu de laatste stoot
aan het gebouw wordt gegeven en
dit ineenvalt, dan is de vraag of
men naast afbreken ook kan opbou
wen.
De drie vrijzinnige partijen ont
trekken zich niet aan die vraag. De
kweste is of zij do grens konden vin
den, waar ze samen het eens waren.
Zoo word wel een program van sa
menwerking opgemaakt, maar niet
een regeeringsprogram, alleen kan dit
daarop worden opgebouwd.
Verplichting zal er alleen zijn om
de regeering te aanvaarden, wanneer
de vrijzinnigen meerderheid worden.
Maar mocht de huidige meerderheid
minderheid, zonder dat de vrijzinni
gen meerderheid worden, dan zal op
hen niet de verplichting rusten om
de rogeering te aau vaarden.
Aan dit concentratie-program kan
en mag men een toekomstige regee-
ring niet binden. Het gaat dus ook
niet aan, te vragen of en hoe een
vrijzinnige regeeri-g elk punt in on
derdooien zal uitwerken dit in ver
band met de vraag van den heer van
Dedem hoe de liberalen de middelen
zullen vinden voor de Staatspension-
neering.
Hij ontzegde de coalitie het recht
om een dergelijke vraag aan de libe
ralen te stellen.
Toen in 1906, met eene openhar
tigheid die in de parlementaire ge
schiedenis geen voorbeeld kent, de
toenmalige minister van financiën
mr de Mi ester, zijn fiinancieël pro
gram ontvouwde, wat deed men toen
van rechts Men is toen den boer
opgegaan en heeft hem opgestookt
dat zijn pruimtabak en zijn pijpje zoo
duur zou word.-n.
Dat moest indruk maken.
En toen dit kabinet optrad, heeft
men gezien, dat, als gevolg van de
meest schaamtelooze politieke klap-
looperij, ditzelfde ontwerp van wet
werd overgenomen.
De heer Middelberg namens zijn po
litieke (a.-r.) vrienden sprekend, moest
met leedwezen bekennen dat bij het
opmaken der baians enkele posten
voor onafgedaan werk moeten worden
geboekt. Toch was het programma
niet te breed opgezet. Alleen miste
de regeering bij hare deugden die der
tijdrekenkunde, waardoor de linker
zijde gelegenheid kon vinden om de
onderwerpen over het zittingjaar te
verschuiven.
Het kabinet heeft een groote werk
zaamheid ontwikkeld in de lijn van
het a.-rev. program.
Er is veel groot werk aan de de
partementen gedaan, dat wel niet ge
heel in wetsontwerpen is neergelegd,
maar in ieder geval voor vele jaren
materieel levert om ODze wetgeving
op de hoogte van den tijd te houden.
Hopen we dat, als het nu misschien
niet mogelijk zal zijn om het geheele
stel van verzekeringswetten in het
Staatsblad te krijgen, dit in een vol
gende periode met behulp van een
nieuwe Kamer zal gelukken.
We hebben dit kabinet gesteund
omdat we niet aan Staatsbedeeling
willen, maar vóór alles, dat in de eer
ste plaats op elk persoonlijk de plicht
rust, door elk geoorloofd middel een
behoorlijk bestaan en onbezorgde toe
komst te verwerven voor zich en zijn
gezin.
Wat het Tarief aangaat, meende hij
dat er voorbeelden in andere kolonia
le mogendheden zijn, die in dat tarief
een middel gevonden hebben om ei
gen land voor uitbuiting te behoeden.
Mocht de tegenwoordige meerder
heid in de minderheid komen, dan
verwacht hij, dat deze niet de wet
der vergelding zal toepassen, maar
mot volle kracht zal worden mede-
gemerkt aan de totstandkoming van
wotgevenden arbeid.
Heeft het kabinet dus getrouw aan
het programma gewerkt, niet verge
ten mag worden, dat het een coalitie
kabinet is, en dat niet allo deelen der
coalitie bevredigd zijn. De eene groep
voelt meer voor verzekeringswetten
dan de andere de eene groep wenscht
in de wetgev.ng hot christe'ijk karak
ter of een diep godsdienstig gevoel
meer op den voorgrond te stellen om
een groot volksdeel te bevredigen
anderen meenen dat de tijd nog niet
gekomen is om een strijd tot het ein
de te voeren, Spr.'s groep is weer
teleur gesteld dat de Zondagswet nog
niet is horzien.
Toch gaan we vooruit. In zijne
jeugd was Zondagsrust bijDa onbe
kend voor vele arbeiders en ook vele
hoogergeplaatsten. Toen kwam de leus:
éen vrije dag in de week, die later
liefst op den Zondag werd. Wanneer
men nu dezerzijds meer de Zondags
heiliging en van andere zijde meer de
Zondagsrust naar voren brengt, dan
zullen we in dit opzicht tot een re
sultaat kunnen komen.
Op het gebied van onderwijs is veel
verkregen al smaalt men op het eten
uit de Staatsruif om de verhoogde
subsiJi s aan het bijzonder onder
wijs. De definitieve oplossi g van
het ouderwijs-vraagstuk kan alleen
geschieden door wijziging van art.
192 der Grondwet.'
Spr. wijdde een enkel woord aan
de concentratie. Na de verkiezing
zullen we hier tegenover ons hebben
eeD geconcentreerde groep. Hij ver
blijdt zich daarover waarlijk.
Wanneer twee krachtige, goed ge
organiseerde groepen tegenover el
kander staaD, komt dit de wetgeving
steeds ten goede. De concentratie
zal zich eveneens verheugen tegen
over zich te hebben de coalitie' die
in elk geval nog recht van bestaan
heeft en niet kan gemist worden.
Bij de zedelijkheids- en de onder
wijswetten bleek, dat een andere groe
peering niet bevrediging zou geven
aan de wenschen voor een groot deel
der bevolking. Voor groepen der rech
terzijde zou in de concentratie geen
plants zijn, al komen op haar program
punten voor, die ook dezerzijds sym
pathiek zjjn, zooals de evenredige ver
tegenwoordiging.
De heer de Beaufort moest namens
de kleine fractie (de vrij-liberalen)
waartoe hij behoort, een woord van
critiek doen hooren bij den terugblik
die men werpt, nu men vóór de al-
gemeene verkiezingen staat.
Vaste leiding, een vaste koers heeft
hier ontbroken. Die vond men bij
voorbeeld wèl bij het eerste ministe-
rie-Thorbecke. Die wist wat hij wilde
en bakende dit af. Deze ongestadigheid
vindt haar oorzaak in de onvastheid
van den grondslag, waarop het Mi
nisterie rust. Vroeger heeft spreker