vm MiW$~ on J-l>pcrtoniioMa6 laanbcrcu. Diplomatentriomf. Buitenland. BRESKENSCHECOURANT Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post 0.55, voor België /0.75 en 1 dollar a 3 kwartalen bij vooruitbetaling voor Amerika. Abonnementen worden mede aangenomen bij boekhandelaren en brievengaarders. Ho 1959. Woensdag 10 October 1912. 22e Jaargang:. Advertentiën van 15 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag en Vrijdagmiddag te twee ure. Dit Muil verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. BIELEHAX te Breskeus. Het antwoord van den voorzitter van onzen gemeenteraad, gegevu aan het raadslid dat hem om eene inlich ting vroeg, berust op het gezag, hem toegekend eensdeels bij het reglement van orde, anderdeels als hoofd der politie. Bij de groote voldoening die ieder ongetwijfeld zal moeten uitspreken over de cordate houding van het on misbaar gezag, ook in eene kleine gemeente, meDgt zich niettemin een enkele trek van bezorgdheid, als dit zou ontaarden in een exclusivisme waaraan dit antwoord eenigszins ge speend lijkt. Immers, de vraag bepaalde zich niet tot eene verhouding tusschen den burgemeester als hoofd der politie en den aan hem ondergeschikten gemeen te-veldwachter, maar ze bewoog zich, welstaanshalve, in het centrum van diens bijbetrekkingen, door den raad in het leven geroepen en mitsdien, tot op zekore hoogte, daaraan onder geschikt. De wijze waarop aldus oen wel licht compromitteerend debat werd ontweken, schrijven we toe aan een triomfeerende diplomatie. De oorsprong van deze gecompli ceerde zaak is gelegen in de behande ling van eene circulaire van den Com missaris der Koningin in zake de be tere bezoldiging van de gemeente veldwachters iu deze provincie. Burg. en Weth. onzer gemeente stelden, naar aanleiding daarvan aan den Raad voor, den gem.- veldwachter en diens gezin voorwaardelijk vrije geneeskundige behandeling te ver schaffen. Van de raadszitting in welke dit voorstel werd behandeld, verscheen, behalve in ons blad,'.ook in het Week blad een verslag, waarin o. a. werd vermeld dat de positie van den veld wachter, onder opsomming van ver schillende cijfers, dermate dragelijk was, dat men best meende te kunnen volstaan met eene zoodanige tegemoet koming. De veldwachter heeft op die cijfers gereflecteerd, waarop de verslaggever eene nadere omschrijving gaf, totdat na wederzijdsche re- en dupliek laatst- bedoelde het debat staakte. Daarop is het ingezonden stuk in ons blad verschenen dat blijkbaar de aanleidende oorzaak is geweest voor de vraag des heeren du Burck in den Raad. Het wil ons toeschijnen dat het daarop gegeven weigerend en ten deele ontwijkend antwoord, over het hoofd van het interpelleerend raadslid heen, voor don betrokkene een stille wenk is geweest om deze zaak ver der te laten rusten. Ook dat zou kunnen beschouwd worden als het succes van een triom feerende diplomatie. Toch is dat sucoes slechts schijn. Want de veldwachter is niet be gonnen met zijn nood te publiceeren, en heeft in geen enkele zijnor stuk ken een zweem van ontevredenheid laten doorschemeren, doch kwam en. kei iu verzet tegon de z. i. scheeve voorstelling der cijfers door een on genoemde. Er kan dus allerminst sprake van zijn, hetgeen dan ook trouwens niet te verdedigen zou wezen, dat hij tegon zijn superieuren ageerde, al moest, eigenlijk beschouwd, de gem.- socretaris, die wel hooger staat in rang als gemeente-ambtenaar, geens zins als de chef of de meerdere van den veldwachter kan aangemerkt wor den, een enkele veer laten vallen. Van die weerlegging zeide de on genoemde verslaggever, dat door het schrijven van den gem.-veldwachter de meening zou kunnen ontstaan, dat öf Burg. en Weth. öf de correspon dent foutieve cijfers gaven. Dat moet eenige verbazing wekken. Meer voor wat betreft de bron waaraan de cijfers zijn ontleend, dan om hunne numerieke waarde. Wat toch, is het geval. In de bewuste raadsvergadering is van die cijfers niets gerept. Geen der raadsleden weet er van, dat ze als inleiding dienden tot het betrekkelijke voorstel van Burg. en Weth., in weerwil dat ze in de raads- notulen voorkomen, onder dezelfde bewoordingen als in het bowuste couranten verslag. Of ze in dit college hebbfen gediend als motiveering van hun voorstel, het is mogelijk. Maar dan rijst toch on middellijk de vraag hoe die verslag gever aan die omschrijving van Burg. en Weth. komt. Men zou bijna geneigd zijn te ver onderstellen dat die verslaggever ter secretarie veel méér heeft dan een witte voet en zelfs tot het college in eene nauwe betrekking staat. In elk geval moet de mededeeling dier cijfers en dier motiveering op eene indiscretie berusten, want als ze niet aan den Raad worden voorge legd, dan kan men er niet van spre ken dat de voorzitter dit voorstel on der die geheele opsomming inleidde, en zoo ze zijn ontleend aan de mo gelijk dienaangaande gehouden be sprekingen bij Burg. en Weth. dan is het al heel zonderling dat de raad er geen kennis van krijgt, doch wel in het couranten-verslag worden op genomen, wijl het toch niet aan te nemen is, dat die verslaggever de gedachtengang van B. en W. kan raden. Zoo dus bij hoogerliand de meening berust dat couranten-schrijverij door ambtenaren minder gepast is, wat zou men dadr dan wel zoggen van een vrijwel gerechtvaar hgde veron derstelling, dat een ander ambtenaar naamloos in eene courant schrijft en zich blijkbaar wapent, mei g. gevens, die in een privé college toi leiddraad kunnen hebben gediend voor een aan den Raad te doene voorstel. Maar er is meer. Dezelfde verslaggever vond in de memorie van toelichting op de be grooting van 1910 vermeld, dat den gem.-veldwachter voor bode- en con- ciergediensten eene wedde van 25 zou worden toegekend. Men heoft voorts kunnen zien dat in en over 1911 den veldwachter daar toe een mandaat ter teekening is voorgelegd. Als van zelve dringt zich dus de vraag naar voren, waarom eerst over 1911 dat bedrag wordt uitbetaald, als het reeds op de begrooting van 1910 is gevoteerd en dus voor dat jaar ver leend had moeten zijn. Is dat soms een administratief abuis? En zoo ja, verdient 't dan niet eene herstelling Ons betoog ging uits' uitend over de zaak met terzijdestelling van elke per sonaliteit. En als zoodanig willen we nog op een enkel punt het licht laten val len. „Het gaat er niet over wat de plattelandsveldwachter, bode-concierge enz. te doen heeft, alléén over de in komsten voor hem en zijn gezin uit de gemeentekas" dus zegt de verslag gever. Een meening die meer een conser vatieve, dan een democratische opvat ting huldigt, en stellig niet in den geest zal zijn van de meergenoemde circulaire van den Commissaris der Koningin. Als in deze de wenschelijkheid wordt betoogd van eene wedde in hoedanig heid van veldwachter en daarbij een minimum als redelijk aangeeft, dan gaat het niet aan om jaarwedden die nog minder dan fooien beteekenen te rangschikken onder de jaarwedde als veldwachter. Met zulke schijncijfers redt men geenszins de officiëele wedde. In die lijn voortgaande, zou men dezen functionaris wel kunnen aan stellen als gemeente-werkman, als klokkenist, grafdelver, en wie weet wat nog meer om dan de offlciëel vastgestelde jaarwedde te verminde ren met de wedden dezer baantjes om dan triomfantelijk te kunnen uit- uitroepenonze gemeente-veldwach- tei heeft zóó'n traktement. Men zal voelen dat dit al een zeer onlogische en onhoudbare gedachten- gang zou zijn, hoezeer ze zou passen in het systeem van de door den ver slaggever verkondigde meening. Hiermee gaat evenmin accoord het adres van den Nederl. Bond van ge meente-ambtenaren, waarin deszelfs hoofdbestuur den minister van bin- nenlandsche zaken verzocht, aan de colleges van Gedeputeerde Stateu het verzoek te willen richten dat o. m. de gemeentebesturen worden uitgenoo- digd de salarissen van de plaatselijke mindere gemeente-ambtenaren eene rechtvaardige belooniDg voor hun ar beid geschonken worde. Afgescheiden er van of eene ge meente-bode en concierge, die dage lijks alle boodschappen doet, het ge meentehuis volledig onderhoudt met den aankleve van dien, wekelijks dit huis door zijn vrouw een groote beurt doet geven en dan daarvoor 25 gul den op een geheel jaar geniet, onder die gemeente-ambtenaren moet ge- rankschikt worden wien een recht vaardige belooning voor zijn arbeid toekomt, zal toch niemand kunnen zeggen, dat de gemeente ten dezen een dure ambtenaar heeft. De meening dat hij dit zou moeten doen voor zulk een prijsje omdat hij toch gemeente-veldwachter is, is ze ker niet meer van dezen tijd. Op ditzelfde thema voortborduren de zou de verslaggever de wedde van andere gemeente-ambtenaren evenzeer moeten afmeten naar wat zij uit an deren hoofde genieten. We stellen ons voor, dat elke gegageerde die bijvoor beeld in gemeentelijken of anderen dienst komt, zoo'n regeling tot de al lergrootste onbillijkheden zou rekenen. Zoo ooit, dan is hier naar juistheid van toepassing Wat gij niet wilt, dat u geschiedt, Doet dat ook aan een ander niet 1 Hoewel er nog eenige aarzeling en een weifelende honding bij de ver bonden Balkan-staten is te bespeuren, zoo zijn de vijandelijkheden tusschen Montenegro en Turkije toch in gang. Woensdag zijn koning Nikita en prins Mirka van Montenegro met hun gevolg te Podgoritsa aangekomen. Langs den geheelen weg van Cet- tinje naar Podgoritsa had zich een geestdriftige volksmenigte geschaard. Bjj Podgoritsa beklom koning Nikata een heuvel en keek naar de Turksche vesting Detsits en de daaromheen liggende heuvels. Het koninklijk ge volg wachtte met ongeduld de beve len van Zijne Majesteit af. Om acht uur begon het gevecht. De koning stond recht overeind, blootshoofds en maakte het teeken des kruises. Een oogenblik daarna onderbiak de ontploffing van de eers te granaat, die tegen de Turksche stelling werd afgevuurd, het volkslied, dat door een muziekkorps werd ge speeld. Deze eerste granaat kwam terecht op een Turksche batterij te Plavnit- sa, vanwaar ik een rookwolk omhoog zag stijgen, toen de granaat barstte. De Turksche kanonnen beantwoord den het vuur en nu vielen de gra naten der Montenegrijnen met korte tusschenpoozen te midden van de Turken neer. Een granaat viel in een Turksche loopgraaf. De bewa kers daarvan gingen op de vlucht. De Montenegrijnsche hoofdkwartie- ren werden nu dicht b\j de ontruim-

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1912 | | pagina 1