tymm m 3§bv<>tUnüM<iï> wt
No. 1646.
Woensdag 6 September 1911.
20" Jaarg
Buitenland.
FEUILLETON.
ONTWAAKT.
-
BRESKENSCHE COURANT.
Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post
door het geheele rijk 0.55, voor België ƒ0.625 en voor
Amerika 1 dollar voor 3 kwartalen bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bij boekhandelaren
en brievengaarders.
Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke
gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats
ruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag
middag te twee ure.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den nitgever C. DIELEMAN te Breskens.
Daar heoft in Parijs een voor de kunst
wereldschokkende gebeurtenis plaats ge
grepen.
Uit het Louvre, het groote rijks mu
seum aldaar, is een wereldberoemd schil
derij gestolen, het portret van Mona Li
sa, echtgenoote van Francesco Gioconda,
in de kunstwereld algemeen bekend on
der den naam de Gioconda.
Hoe is 't mogelijk, heeft men zich af
gevraagd. En toch, nu men achteraf
nagaat en zich indenkt hoe de schatten
van het Louvre bewaakt worden, hoe
met werken van onschatbare waarde om
gesprongen en hoe ze opgehangen wor
den, is men veeleer verwonderd, dat er
nog zooveel kunstwerken in ongeschon
den staat aanwezig zijn.
Men kan niet met juistheid bepalen
wanneer de Gioconda eigenlijk gestolen
is, maar neemt aan dat het des Maan
dags is gebeurd.
Immers de Maandag is schoonmaak-
en reparatiedag en is het Louvre dien
dag gesloten, dat wil zeggen voor het
groote publiek. Maar het blijkt thans,
dat niettemin een groot aantal personen
er 's Maandags toegang hebben.
Eerstens ieder, die toevallig een amb
tenaar of ambtenaartje van de admini
stratie der Schoone Kunsten kent en een
kaartje of een doorgangsbewijsje van de
zen heeft kunnen krijgen.
Dan zjj die van deze of gene schilde
rijen namaken nemen tot zelfs hunne
helpers of pakdragers.
Dan het geheele personeel van de groo
te fotografen die het recht hebben de
schilderijen te fotografeeren. Verder na
tuurlijk de arbeiders met de reparaties
belast, de parketboenders en andere ge-
emploieerden. Maar nog tal van men-
schen meer, als architecten, secretarissen
van dezen, kortom een vrij groot aantal
personen, zoo langzamerhand bij de be
wakers bekend geraakt, komen dan bin
nen.
De bewakers zelf hebben 't dien dag
druk met schoonmaken en aangezien
het zoogenaamd allemaal bekenden of
voor een of ander arbeid gekomen wa
ren, die in de zalen rondgingen, was er
's Maandags eigenlijk in het geheel geen
bewaking 1
Daar komt iets werkelijk ongelooflijks
bij de wijze waarop men de fotografen
met de kunstwerken liet omspringen.
Wilden ze een onschatbaar kunstwerk
als de Gioconda fotografeeren en het
licht in de zaal waar het schilderij hing
beviel hun niet, dan namen ze zonder
bijzondere machtiging hot schilderij van
den muur, zett'en liet ergens anders neer
of wel, ze namen het eenvoudig mee naar
de benedenverdieping, waar een fotogra
fie-inrichting is.
De administratie van het museum laat
dit toe, zoodat de bewakers er niets te
gen kunnen doen. Zoo kwam 't, dat,
toen een der zaalbewakers den volgen
den morgen de plaats van de Gioconda
ledig zag, eenvoudig veronderstelde, dat
een fotograaf het schilderij des Maandags
had weggehaald en niet nog op zijn plaats
had teruggebracht
Als een ander staaltje van de schier
onmogelijke geloofbaarheid aan diefstal
sprak ook hieruit duidelijkeen bezoe
ker vroeg den volgenden Dinsdagmorgen
blijkbaar niet eig gerust bij het zien der
ledige plaats, „de Gioconda is toch niet
gestolen kreeg van den zaalbewaker
de spottende wedervraag tot antwoord
„en de „Venus" (ook een beroemd schil
derstuk) van Milo, is die ook niet gesto
len
Intusschen was het ondenkbare wer
kelijkheid geworden.
Maar daar is nog een andere onge-
loofelijke slordigheid aan het licht getre
den, namelijk de wijze van het ophan
gen van de schilderijen, blijkende uit het
feit dat elk willekeurig bediende van een
fotograat zoo maar de kostbaarste schil
derden kan wegnemen of verplaatsen.
Verscheidene groote verzamelaars en
kunsthandelaars hebben al hun kostbare
doeken ophangen met electrische schei-
verbindingen, zoodat het niet mogelijk
is ze weg te nemen zonder dat een luid
gebel onmiddellijk alarm maakt.
In het Louvre is niets van dien aard.
De gestolen Giocondia was bovendien
eenvoudig met twee ronde oogen aan
twee spijkers in den muur bevestigd, zoo
dat men het niet zeer groote en met zijn
lijst nog niet zeer zware stuk enkel een
centimeter of wat had op te heffen om
het geheel los in de handen te hebben.
Het kostbare en beroemde schilderstuk
was in het Louvre opgehangen, zooals
men de eerste de beste omlijste prent
in een burgermans huiskamer ophangt.
De mededeelingen van een ouden be
waker, die op naïeve wijze zijn maat
regelen nam, zijn teekenend in dezen.
„Ik heb onder mijn bewaking onder an
dere een schilderij van Titiaande lijst
is met schroeven aan den muur beves
tigd een tijd geleden ontdekte ik, dat
er aan die schroeven getornd was en
dat het schilderij minder goed vast staat.
Ik waarschuwde den chef, die zeker de
administratie gewaarschuwd heeft. Maar
men kan de schroeven niet nazien of
herstellen. Daar ik nu niet voortdurend
het oog op dat schilderij kan hebben
ik heb veel te veel te bewaken heb
ik een leegen blikken doos achter het
schilderij geplaatst en wel zoo, dat wan
neer iemand aan het schilderij zou ruk
ken of het afnemen, die doos zal vallen.
Dat maakt lawaai genoeg om mij te
waarschuwen en zoo hoop ik, dat men
het schilderij niet zal stelen gedurende
de uren, dat ik in functie ben I
De politie en de museum-autoriteiten
uitten aanvankelijk nog de hoop, dat het
wegnemen van de Gioconda een boos
aardige grap was om daarmede de slech
te bewaking aan de kaak te stellen. Het
publiek evenwel stemde daar gansch niet
mee in. Als een grap zou 't immers al
te kras, te dolzinnig zijn, te meer omdat
het schilderij uit zijn lijst en van onder
zijn glas was genomen, terwijl de lijst
en het glas zijn teruggevonden. Het is
niet aannemelijk, dat een grappenmaker
het kostbare doek in een zijgangetje al
dus in der haast aan deze kunstbewer
king zouden hebben kunnen onderwer
pen, op gevaar af het werk te beschadi
gen, of ook om zelf ontdekt te worden.
De autoriteiten wilden zich verder ver
ontschuldigen door het idee, dat, als het
geen grap was, doch een diefstal, de dief
een krankzinnige moet wezen, die door
een manie vervolgd wordt, of die, aan
gegrepen door al wat er over dit schil
derstuk is geschreven, in een vlaag van
dolheid het doek ges olen heeft. Im
mers een diefstal om zich te verrijken
kan het niet zijn. Het doek is toch te
bekend, dan dat de dief het ooit van de
hand zou kunnen doen.
Geen diefstal in den gewonen zin,
want de dief moest weten, dat hij het
geslolene nooit kwijt zou kunnen raken,
zonder zich onmiddellijk te verraden.
Zeer zeker, zelfs een middelmatig ont
wikkeld of beschaafd mensch, moest
zich rekenschap geven, dat het stelen
van zulk een werk geen profijt kon
aanbrengen. Maar een primitieve, ru-
w9 kop kan best niet zoo ver gedacht
hebben. Het vernemen, dat een stuk
doek, dat daar zonder tastbaar nut, als
staatsbezit, dus van ieder en van nie
mand, hing en vrij gemakkelijk weg te
nemen was, dat zulk een stuk doek
millioenen waard zou zijn, kan in een
ruwen primitieven geest de gedachte en
de verleiding hebben doen opkomen het
te stelen om er profijt van te hebben,
zonder dat deze dief zich dadelijk vol
doende duidelijk rekenschap heeft gege
ven, dat die diefstal een wereldsensatie
zou wekken en het onmogeljjk zou zijn
eenig profijt van den gestolen schat te
hebben.
Zal het doek ooit opgespoord, ooit
teruggevonden worden Mocht het ver
dwijnen een grap of een les zijn, dan
zien wij den glimlach van Mona Lisa
zeker spoedig weer terug.
Maar bij de andere veronderstellingen?
Is het een werkelijke diefstal, dan zal
de dief zich reeds thans rekenschap ge
geven hebben of weldra rekenschap ge
ven, dat hij nooit het doek zal kunnen
verkoopen. En wat zal hij dan doen
96.
Er rees niet de minste verdenking
tegen hen, en zij brachten de kist naar
de stad waar Anthony's moeder overle
den was, en begroeven den zoon aan de
zijde der moeder, met zijn naam en
den datum van zijn overlijden op zyn
grafsteen. Toen achtten zij zich veilig
voor elkeen, behalve voor Pauline.
Doch, ook voor haar behoefden zij
niet te vreezen. Toen zij ten laatste
uit hare bezwijming ontwaakte, kon
zelfs Teresa zien dat er iets verschrik
kelijks met haar gebeurd was. Zij sprak
geen woord over het tooneel waarvan
zij getuige was geweest, en opperde
geen enkele vraag. Het verleden was
Y<w haar verdwenePi Volgens bare
ontvangen instructies bracht Teresa haar
zoo spoedig mogelijk naar Ceneri, en
toen zij in Italië aankwam, zag hij dat
Macari's misdaad den broeder van het
leven, de zuster van het verstand
beroofd had.
Er werd geen enkele navraag naar
Anthony Match gedaan. Ceneri gelast
te een geheim agent om zich in het
bezit te stellen van zijn weinige per
soonlijke bezittingen in zijne woning, en
den eigenaar te berichten dat hij ge
storven, en naar Italië vervoerd was,
om naast zijn moeder begraven te wor
den.
Eenige vrienden betreurden een poos
den vroolijken kameraad, en daarmede
nam de zaak een einde. De blinde man,
van wien niets meer vernomen was ge
worden, zou wel zoo verstandig zijn om
te zwijgen. Gedurende vele maanden
bleef Pauline in denzelfden toestand.
Teresa verpleegde haar en leefde met
haar te Turijn, tot op den tijd, dat ik
hen voor het eerst bij de San Giovanni
zag. Ceneri, die geen vaste woonplaats
had, zag het meisje slechts zelden. Zijn
tegenwoordigheid wekte wel niet de
minste herinnering in haren geest op,
doch hij kon den aanblik van haar on
geluk niet verdragen. Zij scheen zich
nimmer gelukkig te gevoelen in Italië;
op kinderlijke wjjze verlangde haar hart
naar Engeland terug. Eindelijk had hij
er in toegestemd dat Teresa met haar
naar Londen zou vertrekken, en was op
dien bewusten dag juist naar Turijn
gekomen om alles daaromtrent met Te
resa te regelen. Macari, die zelfs met
haar's broeders bloed bezoedeld, haar
eenigszins als zijn eigendom bleef be
schouwen, vergezelde hem. Hij had er
onophoudelijk by Ceneri op aangedron
gen hem toe te staan haar te huwen,
zelfs in den toestand waarin zjj zich
bevondhj} had zelfs gedreigd haar met
geweld te ontvoeren, en gezworen dat
zij de zijne zoude worden. Hoe slecht
Ceneri ook was, was by voor zulk een
schanddaad teruggedeinsd düarom zond
hij haar naar Engeland, waar zjj voor
Macari beveiligd was. Daarop volgde
mijn aanzoek, welks inwilliging haar
voor goed, hoewel te mijnen koste,
aan de moordenaarshanden van Ma
cari zoude ontrukken.
Vandaar de overhaaste voltrekking
van ons huwelijk, welke verbintenis hij
zelfs thans nog rechtvaardigde door te
beweren, dat, indien het meisje aan
iemand gehecht zoude worden en er
genegenheid bij haar kon worden opge
wekt, ook haar ingesluimerden geest
weder langzaam zoude ontwaken.
(Wordt vervolgd,)