Binnenland.
Uemengd.
Provinciale Staten.
In de aanstaande zitting der Staten
onzer provincie zal een lid van het Ge
deputeerd college moeten worden be
noemd ter voorziening in de vacature
ontstaan dooi het overlyden van den
heer M. de Jonge.
Er is reeds melding van gemaakt dat
voor deze opengevallen plaats de keuze
zal vallen op den heer mr. P. Dieleman,
thans afgevaardigde voor Hulst.
Nu zal dit verspreide bericht wel niet
een opgeworpen balletje zyn, doch in
tegendeel op een voorloopig compromis
berusten.
Het zij ons daarom vergund die aan
staande benoeming nu reeds van nader
bij te bezien.
In het.college hebben thans twee le
den zitting die tevens Kamerlid zjjn en
dus daarvoor heel wat van hun tyd in
beslag zien.
De genoemde candidaat heeft dit met
deze beide leden gemeen, dat ook by
door andere belangryke offlciöele betrek
kingen is gebonden.
Voorts zitten dan drie, of de helft der
leden uit het district Hulst in liet Ge
deputeerd college, eene omstandigheid,
waaraan toch ook W6l eens gedacht mag
worden.
Immers, als men er tegenover mocht
stellen dat het Gedeputeerd college niet
zoo'n politiek lichaam is, dat dit bezwaar
behoeft gevoeld te worden, kan men dan
ook niet iemand met dit mandaat be
lasten uit die 16 vertegenwoordigers,
wier aantal naar dien maatstaf toch op
meer dan een lid aanspraak zou mogen
maken De verhouding wordt dan nog
4 tegen 2, en dus nog niet ten volle in
overeenstemming met de werkelijke ver
houding van het leden aantal.
Meermalen is terecht opgemerkt, dat
aan deze zijde de openbare betrekkingen
voor verreweg de meesten een beletsel
zijn om Gedeputeerde te kunnen zijn.
Thans neemt o. a. in de Staten zitting
de heer Kakebeeke, die niet dermate
door officiêele betrekkingen is gebonden,
dat hy in het Gedeputeerd college niet
evenzeer zijn werkkracht zou kunnen
ontplooien, gelijk hij dit reeds in het
belang van de publieke zaak doet, meer
bijzonder op het gebied van den land
bouw, van welke uitgebreide bestaans-
tak geen specialiteit in het college zit
ting beeft.
Breskens, 4 Juli 1911.
Aan het postkantoor Breskens en
de, daaronder ressorteerende hulpkanto
ren, werd gedurende de maand Juni in
de spaarbank ingelegd f 8507.93te
rugbetaald f 12370.82.
Het laatste door dat kantoor uitge
geven boekje draagt het nummer 5652.
Tot buitengewoon opzichter by de
werken tot boord-voorziening in het
Merwede-Kanaal is aangesteld de heer
A. P. Soetens te Gorinchem (vroeger te
Breskens.)
GROEDE. De heer R. A. Straub, on
derwijzer 8e klasse bij het Europeesch
lager onderwijs in Ned. Oost-Indië is
benoemd tot de 2e klasse.
Zaterdagmorgen had op de meel
fabriek der firma wed. J. H. C. Kake
beeke te Middelburg een treurig ongeval
plaats.
De öljarige C. V. die reeds sinds
1884 by de firma werkzaam was en
woont aan den Ouden VlissiBgschen
weg, werd by het opleggen van een
drüfriem door het vliegwiel gegrepen
en medegesleurd. Den ongelukkige werd
een arm en een been afgeslagen en V.
was onmiddeliyk een lqk.
De man deed het werk dat thans
zulk een droevig gevolg had, reeds 25
jaar lang. De overledene was gehuwd
en vader van reeds volwassen kinderen,
Zondagavond is te Axel ingebro
ken in de woniug van den molenaar
Ch. Cappon.
Vermist werden een bakje met eenig
geld, een horlogeketting en nog wat
brood en worst. Het mocht de politie
gelukken spoedig den dader op te spo
ren. Het is de zoon van J. v. D. die
naast den molenaar woont. Door het
opschuiven van een raam was hij in de
woning gekomen.
School- en Kerknieuws,
Tot hoofd van de Diaconie-bewaar
school te Aardenburg is benoemd moj.
K. Jansen te Sliedrecht.
Ger. Kerk. Aangenomen het beroep
te Tholen door ds A. Makkum, te Me-
liskerke.
Weer heeft een dievenbende 'n
slag van beteekenis geslagen. Er is een
inbraak gepleegd bij een juwelier te
Beriyn, He ry Revir, Potsdammerstrasse
van Zondagnacht op Maandagmorgen.
De vermoedelijke waarde der gestolen
juweelen bedraagt ongeveer 100 000 mk.
Een Frankforter verzekeringsmaatschap-
PÜ tegen inbraak moet voor de schade
opkomen. De maatschappij looft nu
reeds 3000 mark uit voor degenen die
afdoende inlichtingen kunnen verschaffen.
De inbraak moet volgens alle regels
dezer „kunst" geschiedt zijn. Ten eerste
hebben de dieven geen spoor achterge
laten, behalve ledige kastjes, enkele
ringen en broches en bovendien een 60
c.M. groot vierkant gat, waardoor de
inbraak gepleegd werd. Dit gat hebben
de dieven in het plafond gemaakt, van
de leegstaande eerste verdieping uit,
om zoo in den winkel te komen. Alles
was goed voorbereid. De instrumenten
die zij voor hun diefstal noodig hadden
vonden zij in de werkinrichting van
Revir, zoo ook een trap, waarmee zij
terug door het plafond vluchten
konden.
Hoewel gedurende den nacht steeds
licht in den juwelierswinkel brand,
schijnt niemand het werken der dieven
bespeurd te hebben. De Berlijnsche de
tectives gelooven, dat de inbrekers zeer
snel hun slag hebben geslagen. Waar
zij meestal voorwerpon van aanzienlijke
waarde stalen, zijn zy er toch met een
parelen halssnoer min of meer ingevlo
gen. Dit snoer was niet echthet was
een imitatie van een parelen ketting,
die 50,000 mark waarde had, doch reeds
verkocht was. Men neemt aan, dat de
dieven dit waarde-object hadden willen
stelen.
Te Nantucket, is een noodlottig
ongeluk gebeurd, waarbij twee aanzien
lijke New-Yorksche jongedames levend
verbrandden.
Een gezelschap van zes jongelieden
schuilden in het schuitenhuis van den
heer Barnes voor den regen, toen een
der jongelieden een sigaret aanstak en
den lucifer brandend op den pas geolie-
den grond wierp, waar een met olie ge
drenkte lap lag. Die lap ontvlamde on
middellijk en in een oogenblik stond
het geheele schuitenhuis in brand.
De jongedames, Mildred de Haven en
Helen Wison, wilden naar buiten vluch
ten, maar kwamen in een aangrenzend
vertrekje, waar geen uitgang was; de
brandbare stoffen die daar waren vatten
vlam en de twee meisjes kwamen jam
merlijk om het leven.
Een huisbediende en een bootknecht
snelden door het brandende schuitenhuis
om de jongedames te redden, maar het
mocht hun niet gelukken. Zij moesten
wijken voor de vlammen en moesten
zelf worden gered door den jongen Bar
nes en zyn vrienden. De kleederen der
jonge heeren geraakten daarby in brand
en zy bluschten die door ia het water
te springen. De bootknecht bezweek
na eenigen tijd aan de bekomen brand
wonden en de huisbediende is doodelijk
gewond.
Zondag is de bliksem geslagen in
de consistoriekamer van de kerk te
Ravenswaav, waarin de predikant de
doop bediende. Geen der aanwezigen
werd getroffende ontsteltenis was
echter zoo groot, dat de dienst geen
voortgang kon hebben.
Gistermorgen is de bliksem gesla
gen in de woning van Jac. Willems te
Ewijk. Een begin van brand ontstond,
doch werd gebluscht. De vrouw werd
getroffen en onkenbaar verminkt
Te Oijen zijn gisterochtend twee
zoons van den landbouwer A. Jansen
te Oss, die op den allemanswaard aan
het hooien waren, door den bliksem
getroffeneen was terstond dood, de
ander bleek gelukkig maar licht geraakt
te zijn.
Naar het „Hbld." verneemt, is bij
het strijken van een der sloepen aan
boord van het pantserschip „Heemskerk"
ter reede van Spithead, liggende, geble
ken dat de takels waren doorgesneden.
Men meent dat hierbij aan kwaadwillig,
heid moet worden gedacht, omdat de
equipage op een der dagen niet mocht
passagieren, en daarover ontevreden was.
Om die redenen is het schip jl Don
derdag niet in de haven te Nieuwediep
binnengekomen en werd zeewacht ge
houden, zoodat de equipage niet mocht
passagieren. Is het blad wel ingelicht
dan zijn een zestal matrozen in arrest
gesteld.
Te Vlijmen is een mandenmaker
gevallen in een grooten ketel met ko
kend water, waarin de banden worden
geweekt. Geheel met brandwonden
overdekt, werd hij door zijne kameraden
uit het kokende water gehaald en naar
het gasthuis gebracht, alwaar hij kort
daarna is overleden.
Een passagier van de Nijmeegsche
stoomboot, die Vrydagmorgen om 7 uur
naar Rotterdam zou vertrekken, werd
even voor het vertrek zoo ongesteld,
dat hq kort daarna overleed.
Een kleermaker, wonende in de
Gouverneurstraat te Groningen, is gis
termiddag uit een arkeneelkamer geval
len en spoedig daarna overleden.
Te Bunne, gemeente Vries (Dr.)
is een jongen van een met hooi beladen
wagen gevallen en onder de wielen te
recht gekomen, waardoor hy terstond
aan de gevolgen bezweek.
Te Schagen is een vier jarig meis
je in een sloot gevallen en verdronken.
Onder Zwinderscheveld (Dr) is een
twintigjarige boerenzoon, door de tram
overreden, waarbij hem de beide beenen
werden afgereden. Kort daarop is de
ongelukkige bezweken.
Te Lienden is het elfjarige zoontje
van een schipper uit Rotterdam, by het
baden in den Rijn verdronken.
Te Asschendorf, in Oost-Friesland
vlak by de Groningsche grens, zy Zon
dag achttien huizen benevens landbouw
schuren en kleinere gebouwen verbrand.
De kerk bleef gespaard. Vele varkens
zijn omgekomen. De schade is groot,
Iets over den bouw der Herv,
kerk te IJzendijke en hare
vergrooting omstreeks 1658.
II.
Het was een gelijkzijdige achthoek,
gedekt met een insgelijks achtkantig dak,
waarop zich een kloktorentje of zooge
naamd dakrnitertje verhief. Ongetwy-
feld heeft èn door zijn vorm èn door
het geschilderd glasraam, waarmede de
heeren van het Vrije het in 1614 of
1615 hadden beschonken, een fraaier
aanblik opgeleverd dan de kerk, die er
thans staat.
Wie een menschen leeftijd later IJzen
dijke bezocht kon reeds de sporen aan
schouwen van het verval, door den alles-
vernielenden tijd aan het sieraad der
gemeente toegebracht, want ongelukki
gerwijs deed gebrek aan fondsen de
kerk van dag tot dag dermate verarmen,
dat de kerkeraad in 1649 verklaarde geen
kans meer te zien om het gebouw naar
behooren te onderhouden. Ja hij was
niet eens bij machte, naar hij verzekerde,
om het kerkhof te ommuren, zoodat het
kerkhof gemeen en open lag en door
de varkens zelfs de graven werden ge
schonden en opengewroet.
Daar kwam bij dat de kerk van lie
verlede veel te klein was geworden.
Werden in 1613 binnen de wallen
slechts 80 huizen aangetroffen, zoo groo
ts als kleine, en strekte zich destijds
het grondgebied .van de parochie over
maar twaalfhonderd gemeten uit, in
1649 bevatte zij over de vierhonderd
communicante lidmatenterwijl in
1656 haar oppervlakte zich tot ten naas
te bij tweeduizend gemeten had uitge
breid en het aantal Hervormden er aan
zienlijker was dan op alle andere pol
ders in Staafs-Vlaanderen, Sluis alleen
uitgezonderd.
Vergrooting van den tempel was dien
tengevolge hoe langer hoe meer een on
afwijsbare eisch des tijds geworden.
Hoe aan het daartoe benoodigde geld te
komen, die vraag kostte de overheid
en den kerkeraad niet veel hoofdbrekens.
Of waren niet, gezwegen van de ver
plichting van de abdij van St. Pieter
te Gent, als bezitter van de tienden
onder IJzendijke, om ingevolge het
Vlaamsche tiendrecht een derde van
hun opbrengst by te dragen tot het
onderhouden en vergrooten van de ker.
ken der parochiën, alwaar de tienden
door hen werden geheven, waren
niet de eigenaren van de Jonkvrouw
en de andere polders onder IJzendijke
krachtens de octrooien van bedijking
gehouden het honderste gemet te be
stemmen voor den Hervormden eere-
dienst, pro ministerio divino gelijk men
het noemde, ook al beweerden zij daar
geenszins toe verplicht te zijn.
En indien dat niet genoeg opleveren
mocht om de vijftien tot zestienduizend
gulden bijeen te brengen, welke men
voor de verbouwing noodig keurde, wat
kon de hooge regeering in den Haag er
tegen hebben om hun voor het god
vruchtig doel over geheel Staats-Vlaan
deren een inzameling van liefdegiften te
vergunnen? Meteen diergelijke oplos
sing, io een paar verzoekschriften door