tymm ?uouni*- ëtt JpwrttofieWaÊ» t>oor ommhsdi-^laaii^m ONTWAAKT. No. 1628. Woensdag 5 Juli 1911. Buitenland. FEUILLETON. 20e daarg BRESKENSCHE COURANT. Abonnement per 8 maanden 0.50, franco per post door het gelieele rijK 0.55, voor België /0.625 en voor Amerika 1 dollar voor 3 kwartalen bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij boekhandelaren en brievengaarders. Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag;- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELEMAIV te Breskens. In Oostenrijk-Hongarije hebben Ka mer-verkiezingen plaats gebad, waarbij het bijzonder ruw is toegegaan, van de zijde der militairen die de orde moesten handhaven, zoo die verstoord werd. Niet minder dan 80 menschen zijn gestorven tengevolge van de geweer schoten dier soldaten. Het staat niet vast of er een bepaalde order tot vuren gegeven is. De officier van het peleton zegt van neen, hij had alleen maar ge commandeerd „fertig" d. w. z. aanleg gen, waarop een zenuwachtige soldaat een schot gelost heeft, dat door andere schoten gevolgd is. Onder hen die aan hunne wonden overleden zijn, is ook een Fransche taalmeester, voor wiens dood door den Franschen consul schadever goeding zal verlangd worden. De schuld van het gebeurde wordt door de bevolking gegeven aan een on der prefect en den commissaris van po litie, die door het rumoer van een drei gende monigte hunne hoofden verloren hebben en vergaten de wettelijke som maties te doen. Ten overvloede wordt door de Zionisten gezegd, dat het niet noodig was geweest van de vuurwapens gebruik te maken, omdat de situatie daartoe niet dreigend genoeg was. Verder wordt aan den onderprefect verweten dat bij het ongeluk kleiner wil voorstellen, dan het is, en daarom onware berichten aan zijn chefs zendt, waarin hij zich tracht schoon te was- schen. Er is reeds een onderzoek naar het gebeurde ingesteld, maar of dit veel op leveren zal en men de waarheid er uit zal vernemen, is twijfelachtig, nu velen er belang bij hebben de toedracht te bemantelen. Er is door de Zionisten met steenen geworpen naar de soldaten, omdat dezen wilden beletten dat het biesbureau van dr Löwenstein vernield werd. Deze, die door de autoriteiten gesteund werd, is dan ook gekozen, maar heeft zijn mandaat onder den in druk van het gebeurde neergelegd in- tusschen stelt hij zich op raad zijner kiezers weer ter beschikking. De fout van het gebeurde ligt daarin, dat men de soldaten veel te gauw laat schieten en dan nog wel met oorlogs patronen, terwijl men met een veel minder gevaarlijke soort hetzelfde doel bereiken kan zonder een bloedbad te maken. Het gaat niet aan zoo maar pardoes onder door opwinding half ver blinde menschen te schieten. Zoo iets is barbaarsch, ook in Oost-Galicië met zijn nog zeer ruwe en halfbeschaafde bevolking. De zeelieden-staking begint in hoofdzaak door haar langen duur bedenkelijk te worden De toestand te Amsterdam blijft ge heel onveranderd. Laugs de kade is het volmaakt stil en verlaten gewerkt wordt er bjina niet, en het geheele havenge bied is door de politie en militairen af gezet. Ook aan de Holl. Stoomboot- Mij. kon thans slechts met halve kracht gewerkt worden. In de zeeliedenbuurt (de zg. Eilanden) is het kalmongere geldheden komen niet voor. Alleen poogden Vrijdag stakers te beletten, dat van een fabriek van verduurzaamde le vensmiddelen aan de Prins Hendrikkade levensmiddelen voor werkwilligen naar de emplacementen van de Mij. Neder land zouden worden vervoerd. Bereden politie en huzaren hielden de menigte op een afstand. De Bristol Navigation Cy. heeft aan de bootwerkers-vereeniging „Recht en Plicht" verzocht om het laden en los sen onmiddellijk, dus zonder tusschen- komst van een cargadoor, voor haar te doen plaats hebben tegen het door de bootwerkers geëischte loon. Dat aanbod is afgeslagen. Het garnizoen te Amsterdam is ver sterkt met 600 man infanterie, voorna melijk uit Arnhem. Een escadron cavalerie uit Amersfoort en 400 man infanterie, rukten Zaterdag morgen uit naar Amsterdam met het oog op de staking aldaar. Het volgende staaltje van vrees aanja ging wordt nog door het „Hbl." mede gedeeld De Hollandsche Stoombootmaatschap pij werkt met contractarbeiders, die f 100 moeten storten als staangeld en wolk bedrag bij contractbreuk onherroe pelijk verloren is. Welnu, Donderdag kwamen nog enkele van deze contract arbeiderss onder den invloed van bedrei ging door de stakers, bij de directie der Holl. Stoomboot Mij zeggende „W(j durven niet langer voort te werken. Neemt u maar de f100, daar hebben we bij het heengaan geen recht op, maar laat ons gaan. Beschouw het niet als contractbreuk en neem ons terug als de staking uit is." Een bewijs hoe de menschen slechts nood gedwongen met werken zouden ophouden, maar ook hoe moeilijk .hun het leven gemaakt wordt. Het offer van f 100 brengen ze gaarne om aan do bedreigingen der terroristen en aan hun daden te ontkomen. Enkele menschen zijn weggebleven, maar met vijf ploegen kon nog-ongestoord aan twee booten gewerkt worden. Telkens komen de di recties staaltjes van terrorisme ter oore. De politie blijft van de meeste feiten onkundig om de eenvoudige reden, dat de gemolesteerden en mishandelden geen aangifte bij de politie doen en deze kan natuurlijk in deze voor haar bijzonder drukke dagen niet overal tegelijk zijn om het molesteeren van werkwilligen en van hun familieleden te voorkomen. Maar de mishandelden in de eerste plaats leggen de feiten zwart op wit vast en deze relazen vormen reeds een lijvig en merkwaardig dossier. Anderen zijn er die helaas met de merkbare tee kenen van het ondervondene thuiskomen. Een ernstige zijde van de zich uit breidende staking is, naar uit Londen wordt gemeld, dat groote hoeveelheden levensmiddelen als boter, kaas en spek, meerendeels uit Amerika, in de havens blijven opgestapeld liggen, vooral te Li verpool, zonder dat ze vervoerd worden. Hierdoor bestaat niet alleen de moge lijkheid dat vele dezer goederen door bederf hun waarde zullen verliezen, maar ook dat een betrekkelijk gebrek aan deze levensmiddelen zal onstaan wat verhooging der prijzen zal tenge volge hebben. Te Liverpool vielen er Vrijdagmiddag buitengewone tooneelen voor. Honderden reizigers stonden bijeen op de steigers om op eenige Oceaanschepen aan boord te gaan. Maar de staking maakte het onzeker, of de schepen kon den vertrekken. Ten slotte bleek er, dat verscheiden booten inderdaad niet in zee konden gaan, en de reizigers moesten in de stad nachtkwartier zoe ken. Zoo zijn er vijf schepen niet ver trokken. Daarentegen zijn er heden uit Glas gow drie schepen naar Canada en Ame rika vertrokken met 2000 passagiers. Te Newcastle hebben de bootwerkers geweigerd het stoomschip Royston Gran ge, met een lading vleesch van de Theems gekomen, te lossen, misschien vermoedende dat het schip uit Huil kwam. De bootwerkers aan de Oostkust willen nl. beletten, dat Hullbooten el ders lossen. Personeel van de Noord ooster Spoor te Sunderland heeft geweigerd goederen te vervoeren, afkomstig van schepen, waarvan de eigenaars een geschil heb ben met de bemanning. Te Hartlepool liggen 18 schepen stil, te Huil 150. Te Huil staan verscheiden meelfabrie ken stil. Het meel en het brood zijn dienten gevolge in prijs gestegen. Veel sensatie wekte te Liverpool het feit, dat vijf branden kort na elkander uitbraken aan boord van het st. „Ara bia" der White Star l(]n dat moest vertrekken. Waarschijnlijk heeft men met brand stichters te doen. De eerste brand brak uit om 2 uur, de laatste om 6 uur. Ze werden niet zonder moeite gebluscht. 74. Een dag of tien nadat ik Tobolsk had verlaten, begon ik aan elke ostrog na vraag te doen of de troep van kapitein Varlamoff reeds voorbij was, of wanneer ik kon verwachten hem in te halen. De antwoorden die ik op de laatste vraag ontving, kwamen overeen met die van den gouverneuroveral noemde men Ir kutsk, of daaromtrent. Dag aan dag bevond ik dat wij snel op den troep wonnen, en toen wij ten laatste in de groote, fraaie stad Irkutsk aankwamen, berekende ik met juistheid, dat ik bijna het einde van m(jn reis bereikt had. Daar vernam ik dat kapitein Varla moff nog niet was aangekomen. Ter plaats waar ik het laatst geïnformeerd had was mij gezegd, dat hij er een dag te voren was doorgetrokken, bij gevolg was het zeker, dat wij hem niet hadden opgemerkt. Dus was het beste wat mij te doen stond, zijn aankomst te Irkutsk af te wachten. Het speet mij geenszins dat ik eenige dagen van mijne vermoeienissen zou kunnen uitrusten; maar bijna elk uur zond ik iemand om te informeeren of de gevangenen waren aangekomen. Nog vuriger dan ik er naar verlangd had mijn einddoel te bereiken, verlangde ik nu om wij weder westwaarts te wen den en de terugreis aan te nemen. Ik had sedert ik St. Petersburg ver laten had geen tijding van huis ontvan gen. Op mijn weg huiswaarts hoopte ik dus ergens een brief te vinden. Nadat ik twee dagen te Irkutsk had doorgebracht, ontving ik eindelijk het welkom bericht dat kapitein Varlamoff om Tier uur io den namiddag z(jn ge vangen6n in de ostrog gebracht had. Ik stond van de eettafel op en begaf mij in allerijl naar de gevangenis. Een man in burgerkleeding, die verzocht om tot een Russischen kapitein, die zooeven van een langen marsch was aangekomen, te worden toegelaten, scheen iets al te bespottelijks voor de schildwachten 1 Hun ruwe gelaatstrekken zetten zich tot een spotachtigen grijnslach, toen zij Ivan vroegen of „Vadertje" plotseling gek geworden was. Het kostte mij veel overredingskracht en een flink drink geld alvorens mij werd toegestaan het hek binnen te gaan, en ik in de tegen woordigheid van hunnen kapitein ge bracht werd. Deze was een jong krijgsman, met edel en krachtig voorkomen, die mij on aangenaam getroffen aanstaarde, toen ik hem kwam storen; want daar ik op aanraden van anderen de Russische kleederdracht had aangenomen, kon hij aan niets bemerken dat ik geen burger was, wien de eerste de beste soldaat mocht uitlachen. Het was aardig om te zien welke plotselinge verandering de brief van den Gouverneur van Tobolsk bij den kapitein teweegbracht. Hij stond onmiddellijk op, bood mij met de grootste hoffelijk heid een stoel aan, en vroeg m(j in het Fransch of ik die taal machtig was. Ik beantwoordde deze vraag bevestigend, en daar ik zag dat ik Ivan's diensten ko i ontberen, gelastte ik hem buiten op mij te wachten. Varlamoff was er niet toe te bewegen over aangelegenheden te spreken alvo rens er wijn en sigaren gebracht waren, en daarna verklaarde hij zich geheel te ni(jner beschikking. Ik deelde hem mijn verlangen mede. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1911 | | pagina 1