buxU\xi\M<xb twt
No. 1615.
Woensdag 17 Mei 1911.
20e Jaarg.
>n
Binnenland.
FEUILLETON,
ONTWAAKT.
Abonnement per 3 maanden f 0.50, franco per post
door het geheele rijK; 0.55, voor België ƒ0.625 en voor
Amerika 1 dollar voor 3 kwartalen bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bij boekhandelaren
en brievengaarders.
Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke
gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats
ruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag
middag te twee ure.
Dit blad verschijnt elhcn Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELEMU te Breshens.
Invoerrechten.
Een zeker blad heeft de vermetelheid
lad om ons toe te voegen, dat wo
i moesten schamen te duiven schrij-
i dat meelrechten zullen drukken op
broodprijzen, in dien zin, dat het
lod duurder zal worden.
De uitdiusking van dat blad, het welk
ivoudig teert op de bescherming, kun-
we alleen reeds uit dien hoofde ge-
egelijk laten voor hetgeen ze is.
Dat neemt echter niet weg, dat haar
val in een eigenaardig licht komt te
lan, als mon weet, dat deze regeoring
:!i zelf' heeft verklaard tegen invoer-
jliten op meel. Niemand minder dan
leider der Chr. Hist., jlir air A. F.
Savornin Lohinan, Tweede Kamerlid
or Goes ontkende tegenover mr Troel-
dat, deze regeoring de eerste lo-
asbehoeflen wilde belasten en noemde
aronder in de eerste plaats ook het
eel.
Misschien beroept men er zich op, dat
ne heföug van rechten op het buiten-
ndsch meel eene bescherming van de-
tak van de binnenlandscho indu-
rie tengevolge zal hebben, dat het
cht, die eene verhooging van den prijs
ocht veroorzaken, ruimschoots de al-
meene welvaart vergoedt.
01 ook, zegt men wellicht, dat ver-
joging van den broodprijs is uitgeslo-
iD, daar een recht van 40 centen op
10 K.G. of 150 brooden dit allerminst
iu rechtvaardigen.
Nu rekent de regeering bij een invoer
in 107 millioen K.G. meel een tarief-
ibrengst van 428 duizend gulden.
Zou men nu mogen gelooven, dat de
roodfabrikanten dat bedrag van f
.000 's jaars van hun winst zullen en
unnen afstaan dat zij die bij het recht
allen betalen. Het zou al te naïf zijn
it te veronderstellen.
En wat heeft de voorzitter der Am-
terdamsche broodbakkers-vereeniging,
ivens van den Ned. bakkersbond ver
jaard dit, dat ongetwijfeld het brood
na eenigen tijd duurder door zal
rorden, ook omdat de binnenlandsche
industrie, evenals ze nu reeds doet, den
prijs zal opslaan met hetzelfde bedrag
als Amerika, België en Duitschland hoo-
ger noteeren.
Men zal natuurlijk niet een halve
cent op een brood leggen, maar de scha
depost zal men inhalen door wat lan
ger te wachten met afslaan of wat
vroegor op te slaan.
Het publiek betaalt de f 428.000 in
do broodprijzen, al zal 't niet in het
oog vallen dat dit door het tarief ge
schiedt.
Onnoodig te zeggen, dat dit niet oen
der minst schadelijke gevolgen van pro
tectie is.
Maar in het algomeen heeft het pro-
tectie-ontwerp een eigenaardig karakter.
In de eerste plaats moet het dienen
om de nationale industrie te bescher
men. En dat kan in niet anders bestaan,
dan in het weren van de buitenlandsche
fabrikaten. Maar in dat licht kan de
raming een onoprechtheid genoemd wor
den. Immers, als men eene heffing van
invoerrechten raamt, dan sluit dit in
zich, dat de buitenlandsche fabrikaten
ook worden ingevoerd, anders kunnen
geene nichten worden geheven.
En nu moet de opbrengst van die
rechten op den invoer van goederen,
die men wenscht te weren om eigen
industrie zoogenaamd te beschermen,
dienen om sociale verzekeringswetten
te bekostigen.
De tweeslachtigheid van zoo'n zon
derlinge logica goed te praten, kan
blijkbaar in weinig anders bestaan, dan
hen, die daarmee niet sympathiseeren,
met weinig vleiende woorden trachten
af te maken.
Bakkerswet.
Do Zeouwsche Bakkersbond heeft zijn
bezwaren tegen het nader gewijzigde
ontwerp-Bakkerswet bekend gemaakt.
In de eerste plaats legt de bond er
den nadruk op, dat de eigenaars van
gemengde bakkerijen, wier debiet niet
voornamelijk in broodomzet bestaat,
maar voor wie bereiding van beschuit,
koek of banket, hoofdzaak is, in een
zeer ongunstige conditie komen tegen
over hun concurrenten, die geen brood
bakken, daar voor deze laatsten do ar
beidsduur niet beperkt zal worden.
Een ernstig bezwaar bestaat bij den
bond ook tegen art. 12 van het ontwerp,
waardoor in de kleine bedrijven, waar
in de patroon alleen of met eon, twee
of drie gezellen werkt, al het work in
ongeveer 10 uren moet worden vervuld.
De bond acht dit voor Zeeland een on
overkomelijk bezwaar.
Het verbod van nachtarbeid is voor
den boud onaannemelijk met het oog op
de marktdagen. Vooral in plaatsen als
Wemeldinge en Ilansweert, waar sche
pen dikwijls voorraad voor een paar da
gen innemen, zou de schade uit het ver
bod van nachtarbeid voor de bakkers,
en het ongerief, dat er voor de schip
pers uit voortvloeit, moeilijk te bereke
nen zijn.
De bond verklaart, dat het door het
Bakkers-comité gepubliceerde ontwerp
van wet voor de Zeeuwscho bakkerijen,
op een enkele uitzondering na, evenmin
aannemelijk is, vooral met het oog op
de daarin voorgestelde regeling en be
perking van den arbeidsduur in verband
met den nachtarbeid.
In het grootbedrijf is nachtarbeid
regel, bij de leden van den bond niet,
maar zij hebben in dit opzicht meer
vrijheid noodig dan in het ontwerp van
den minister gelaten wordt.
Breskens, 16 Mei 1911.
Op 13 Mei 1911 bood het bestuur der
Nederlandsche Kamer van Koophandel
te Brussel aan zijn medelid, den Heer
D. H. van Zuyen, een eere-maaltijd aan
in de bovenzaal der Taverne Royale al
daar, bij gelegenheid zijner benoeming
tot burgemeester der gemeente Bres
kens, waarby aanzaten de heeren G.
de Stoppelaar, voorzitter, G. S. Kauf
man n, onder-voorz., A. R. van Vloten,
seer., J. A. Gompertz, petiningm., jhr
J. M. de Bosch Kemper, C. W. Jacob,
X. Cadet, en H. van Wijck, allen com
missarissen en Mr W. Thelen, rechtskun
dig advisour.
Het doel van dit samenzijn nader
uiteenzottonde bracht de voorzitter in
de oorste plaats hulde aan de innemende
karaktereigenschappen van don Hoer
van Zuyen, welke den omgang met
hem zoo zeer veraangenaamden en hem
de sympathie der geheele Nederlandsche
Kolonie verzekerd haddenverder
schetste hij zijne verdiensten als lang
jarig bestuurslid der Kamer van Koop
handel, in het bijzonder zijne degelijke
van zaakkennis getuigende rapporten
op menig gebied, waarbij bijzonder dient
vermeld teworden het kortgeleden aan
de Maatschappij van Nijverheid te Haar
lem uitgebracht verslag naar aanleiding
van het bezoek der Klein-nijveren aan
de Wereldtentoonstelling te Brussel,
waarvoor deze Mij. hem haren bijzonde
re dank heeft betuigd.
Ook wees de voorzitter op hot vele
goede door hem verricht ten bate van
onze behoeftige landgenooten, welke
nooit tevergeefs een beroep deden op
zijnen edelmoedigen steun bij zijn af
treden als bestuurslid der Nederland
sche vereeniging van weldadigheid, werd
door voornoemde instelling dan ook ha
re warme waardeering uitgesproken.
De Kamer, en met haar zeer zeker
de geheele Kolonie, betreurt ten zeerste
het heengaan van hun geachten vriend,
doch verheugt het haar dat de heer
van Zuyen de bestuurs-functie voorloo-
pig blijft bekleeden, zich vleiende dat
hij ook te midden zijner nieuwe werk
zaamheden de belangen der Kamer zal
blijven behartigen en medewerken tot
haren verderen bloei.
In hartelijke bewoordingen werd hem
gelukgewenscht met de hem door H.
M. de Koningin ten deel gevallen on
derscheiding, met zijne benoeming tot
burgemeester der gemeente Breskens
een nieuw veld voor zijne arbeidskracht
l-O-l—
Doch spoedig herstelde hij zich. Zijt
jij krankzinnig, Mr Yaughan? riep hij.
Op den 20sten Augustus, 186 in
van Harace Street, doorboordet
jij het hart van een jonkman, die aan
een tafel zat. Dr Ceneri was er bij te
genwoordig even als nog een ander per
won met een litteeken over zijn gelaat.
Hij trachtte niet meer te ontkennen.
Hij sprong overeind, terwijl zijn gelaat
door woede verwrongen was. Hij greep
mij bij den arm. Een oogenblik dacht
ik dat hij mij wilde aanvallen, doch zag
toen dat hij alleen mijn gelaatstrekken
nauwkeurig wenschte op te nemen. Ik
Week geen pas achteruit. Ik achtte het
Hoogst onwaarschijnlijk dat hij mij zou-
herkennen, zoo zeer verandert blind
heid het wezen van den mensch. Maar
hij herkende mij wèl. Hij liet mijn arm
los, en stampte woedend met zijn voet.
Dwazen 1 Domoors 1 siste hijwaar
om lieten ze mij het werk niet volein
den 1
Hij liep eenige malen de kamer op en
neer, en bleef toen schijnbaar bedaard
voor mij staan.
Gij zijt een groot acteur, Mr Vaug-
han, zeide hij, op een koelen en spot-
achtigen toon, die mij deed ijzengij
hebt zelfs mij misleid, en ik ben zeer
achterdochtig.
Gij loochent dus de misdaad niet;
gij ellendeling? Hij trok zijne schou
ders op. Waarom zou ik dat doen, te
genover een ooggetuige? Tegenover an
deren zal ik haar zeker loochenen. Bo
vendien, daar gij bij de zaak betrokken
zijt, bestaat daartoe geene gelegenheid.
Ik bjj de zaak betrokken I
Wel zekeromdat gij met mijne
zuster gehuwd zijt. En nu, brave ke
rel 1 gelukkige bruidegom 1 dierbare
schoonbroeder 1 zal ik u zeggen waarom
ik dien man doodde en wat ik bedoelde
met mijn afscheidswoorden te Genève.
Zyn tergend-spottend voorkomen ter
wijl hij dit zeide, deed mij vreezen het
ergste te zullen vernemen.
Die man, zoo ging hij voort, ik
zal om gewichtige redenen u zijn naam
niet noemen, was Pauline's minnaar.
Breng het woord „minnaar" in het Ita-
liaansche drudo over, en bedenk wat
dit woord in die taal beteekent, dan
zult gij mijne bedoeling begrijpen. Wij
hebben, van moeders zijde, edel
bloed in de aderenbloed dat geen be-
leediging duldt. Ik herhaalhjj was de
minnaar van Paulino, van uwe vrouw.
Hij wenschte haar niet in hare eer te
herstellen door haar te huwen, en des
wege doodden wij, ik en Ceneri, hem,
te Londen, in hare tegenwoordigheid.
Ik heb u reeds eenmaal vroeger gezegd,
Mr Vaughan, het is zeer verstandig eene
vrouw te huwen, die zich het verleden
niet kan herinneren 1
Ik gaf geen antwoord. Zulk een af
schuwelijke bewering was geen woord
waardig. Ik stond op en naderde hem.
Hy las mijn voornemen op mijn gelaat.
Niet hier, zeide hij, zich haastig van
mij afwendendewelk nut kan het voor
haar hebben, een onbeduidende wor
steling tusschen twee edellieden? Neon!
ontmoet mij op het Vasteland, waar
dan ook, daar zal ik u toonen hoe
zeer ik u haat 1
Hij sprak de waarheid, de zelfzuchti
ge ellendeling 1 Welk nut kon het heb
ben Eon worsteling waarbij ik al zeer
weinig kans zonde hebben hem te doo-
den en Pauline wellicht inmiddels den
dood nabij
(Wordt vervolgd).