m ^bwtUniiMab iw Bf No. 1610. Zaterdag 20 April 1911. 20" Jaarg uit in. FEUILLETON. ONTWAAKT. uidfc 1911, maai merl alli R. adat BRESKENSCHE COURANT. Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post door het geheele rijk f 0.55, voor België /0.62s en voor Amerika 1 dollar voor 3 kwartalen bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij boekhandelaren en brievengaarders. Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELE.HAA te Breskens. en i, r O'S. T1S, NS, Ide. ilra aal rai Bouwkosten bijzondere lagere scholen. Aaa het afdeelingsverslag over dit wetsontwerp is het volgende ontleend Verscheidene loden verklaarden tegen lit wetsontwerp principieel bezwaar te bobben, dat voor sommigen hunner ern- itig genoeg was om hun stem aan het uitwerp te onthouden. Met herinnering lan do geschiedenis der betrekkelijke «palingen omtrent den rijkssteun voor den bouw van bizondere scholen, gelijk iio tot stand kwamen eerst onder het jestuur van mini ter Goeman Borgesius, laarna onder dat van minister Kuyper, vroeg men zich af, of thans het oogen- jlik reeds is gekomen om op de zoo [ortelings gevallen besluiten terug te tomen. Uit de gestadige uitbreiding ran het aantal bijzondere scholen in de natste jaren blijkt veeleer, dat de be ulingen betreftende de subsidieering, looals die bij de wetswijziging van 1905 ijjn vastgesteld, boantwoorden aan haar loei. Die voor de bijzondere scholen zoo junstige bepalingen hebben blijkbaar niet uitgewerkt en vooral in ver and met de nieuwe regeling die uit het ■apport der ineenschakelingscom missie al volgen, is er alle reden in de be tonde bepalingen voorloopig geen wij- liging aan te brengen. Ook wegens den midigen flnancieelen toestand des Rijks was dit onraadzaam. In deze omstandigheden kan niet Gver- vegend zijn het feit, dat een wetsont werp als hot onderhavige voorkwam op iet verkiezingsprogram van 1909 van de lartyen der tegenwoordige meerderheid. Overigens werd de berekening van de losten, die de voorgestelde wijziging zal nedebrengen, door sommige leden veel te laag geoordeeld. Verscheidene leden betoogden dat het itelsel van gelijkheid van de openbare in de bijzondere school voor de Rijks kas, voor zoover dit stelsel na liet tot Hand komen bij de wet van 8 Juni 1905, van de bekende bepaling van art. [I bis der wet tot regeling van de flnan- cieele verhouding tusschon hst Rijk en do gemeenten, geacht kan worden nog te bestaan, door dat wetsontwerp ver broken wordt. Vele leden zagen in dit wetsontwerp een nieuwen stap in de richting van al- geheele gelijkmaking van openbaar en bijzonder onderwijs voor wat betreft de bekostiging van overheidswege, in dien zin, dat Rijk en gemeente te zamen niet meer betalen voor de openbare dan voor de bijzondere school. Wenscht de minis ter inderdaad djen weg op te gaan? Men wees op zijn uitlating, in de ver gadering der Eerste Kamer van 2 Febr. jl., dat hy het een zegen zou achten als in Nederland geen enkele openbare school bestond. Zulk een verklaring in het aangezicht van art. 192 der Grond wet achtte men bedenkelijk en al te zeer geschikt om de zorg der gemeentebestu ren voor het openbaar onderwijs te doen verslappen. En bij de bekende stem ming, waarin vele gemeentebesturen ver keeren, behoeft dat gevaar waarlijk niet te worden vergroot. Moet dit wetsont werp er toe strekken 's ministers doel nader.te komen, dan gevoelde men uiterst weinig roeping daartoe mede te werken. Bestaan er plannen van gelijkmaking bij die regeering welk beginsel in boven vermelden zin door de linkerzijde nooit was erkend, dan verdient het aan beveling zulks reeds nu dadelijk te ver klaren. Geen partieele regelingen meer moeten voortaan worden gedaande regeering behoort dan liever op eenmaal te komen met de voorstellen, welke haar inziens een definitieve oplossing van de schoolquaestie zullen brengen. Voorts werd opgemerkt, dat naar de oudervinding heeft geleerd, de klove op p olitiek en godsdienstig gebied tusschen de verschillende groepen gapende, door maatregelen als deze eer wordt verdiept dan gedempt. Om het oprichten van bijzondere scho len te vergemakkelijken is de voorge stelde nieuwe bepaling niet noodig. Waar wezenlijk behoefte aan bijzonder onderwijs wordt gevoeld, stellen de gel dende bepalingen voldoende middelen ter beschikking der belanghebbenden. Gaat men op den weg van subsidiee ring nog verder dan thans, wat zal er dan ten slotte overblijven van het zoo hoog geroemd particulier initiatief? De zucht heer en meester te zijn in een eigen school, om aldaar vrijelijk propa ganda te kunnen maken voor zekere godsdienstige en politieke opvattingen, zal worden aangewakkerd en dat zal er toe leiden, dat het stelsel van betrek kelijk groote scholen steeds meer wordt vervangen door dat van tallooze kleine. Het is daarmede thans reeds zoover gekomen, dat zelfs prof. Woltjer, met zijn bekende richting, al heeft gewaar schuwd tegen het te veel splitsen van scholen in schooltjes naar groepjes van bijna, ja van geheel gelijkgezinden. Het algemeen peil van het onderwijs wordt door die splitsing en verbrokke ling verlaagd. Bovendien is daarvan 't gevolg, dat het onderwijs voor het rijk noodeloos kostbaar wordt. En heeft de minister aan de consequentie gedacht, dat eerlang ook de anarchistische en de sociaal-democratische groepen tot de stichting van eigen scholen zullen over gaan Men drong er op aan, dat de minis ter het aanvankelijk denkbeeld weder zou opvatten en alleen voor het geval van bouw van nieuwe of verbouw van bestaande scholen verhoogiDg van den rijkssteun zon voorstellen. Men kon niet aannemen, dat de bezwaren tegen dat stelsel onoverkomelijk waren. Anderzijds opperde men hei denkbeeld, dat de gebouwen voor de bijzondere scho len van gemeentewege zouden worden gebouwd en aan de schoolbesturen in huur zouden worden gegeven. Ten slotte werd er door verscheidene leden op gewezen, dat aan de geheele regeling der subsidieering van bijzondere scholen groote gebreken kleven. Met d9 draagkracht dergenen, die van de school gebruik maken wordt geen rekening ge houden subsidie voor scholen op welke gemiddeld f 40 of meer aan schoolgeld wordt geheven zou geen reden van be staan hebbenen voorts verklaarde men 56. En middelerwijl worstelde zij met mij, ipande zij hare krachten in om mij van zich af te weren en op de been to ko men zoodat ik, als kon ik hare gedach ten lozen, er zeker van was, dat zij al Wat hier voorheen gebeurd was, weder voor hare oogen had. Wederom werd z\j door een krachtvolle mannenhand neergedrukt, waarschijnlijk op dezelfde ligplaats, en wederom werd haar verzet al zwakker en zwakker en hare krach ten meer gesmoord. Thans behoefden deze nog slechts in dat onderdrukt ge jammer over te gaan, om, wat haar ei- persoon betrof, de schilderij te vol tooien. Het eenig verschil was, dat de tiandeu die thans op haar lagen, die der liefde waren. Ik verwacht, dat de lezer al wat ik tot op dit oogenblik verhaald heb en na het beëindigen van dit hoofdstuk zal verhalen, zal gelooven. Ik beweer niet, dat zulke gebeurtenissen of de samen loop van gelijksoortige omstandigheden alledaagsch zijn. Indien dit het geval ware geweest, zou ik geene aanleiding gehad hebben om dit verhaal te boek te stellen. Maar ik zeg alleen dit van alles, behalve deze éene zaak, zou ik in staat zijn de waarheid te bewij zen al het andore kan öf langs gewo nen, öf langs wetenschappelijken weg verklaard worden maar volgens hotgeeen nu volgt, kan ik slechts mijn eigen woord verpanden. Noem het hoe gij wiltdroom, hallucinatie, zinsbegooche ling, verhitte verbeelding, noem het alles, behalve een logen, dan zal dit my niet verdrieten Ziehier wat mjj gebeurde Pauline lag ten laatste stil. Haar gekreun had opgehouden. Zij scheen opnieuw alle bewustzijn verloren te heb ben. Mijn eenigst idéé was om haar zoo spoedig mogelijk van deze noodlot tige plaats te verwijderen. Allerlei vreemdsoortige gedachten en plannen doorkruisten mijn brein. Ik werd door hoop en vrees bezield. Wat zou de verklaring zijn, zoo mij die ooit mocht geworden Mijn arme lieveling lag daar stil en rustig. Ik dacht haar zoo voor eenige minuten te laten uitrusten, alvorens ik haar naar buiten wilde dragen. Ik vrees de wat haar het ontwaken zoude bren gen. Daarom vatte ik haar hand en hield die vast in de mijne. De kaars stond op den schoorsteen mantel achter mij. Zij wierp weinig of geen licht in de voorkamer, terwyl het scherm, dat het vertrek in tweeën ver deelde, gedeeltelijk open stond, terwijl de helft achter de soort sofa, waarop zich voor het stolsel, dat ook voor het bijzonder onderwijs elke gemeente als geheel wordt beschouwd en rechtstreeks alleen van gemeentewege aan dat on derwijs steun zou worden verleend ten bedrage, per leerling, van de som, wel ke het onderwijs per leerling op do openbare school zoude kosten, indien alle leerlingen die school bezochten. Van andere zjjde verklaarde men zich met de strekking van het wetsontwerp ingenomen. De noodzakelijkheid van een strenger toezicht op de bijzondere scholen als complement van de meerdere gelijkheid met de openbare in overheidsstoun, achtte men dezerzijds niet gebleken. Dat aan hooger subsidie voor school- bouw en schoolverbouwing behoefte be staat, was voor zeer vele leden niet twijfelachtig. En van minder oflervaar- digheid bij de voorstanders dor bijzon dere school is geen sprake, zoo betoog de men. Ook na het tot stand komen dezer wet zullen nog steeds zware ofters van hen geëischt worden. Waar de wijze, waarop telkens wijzi ging wordt gebracht in de verhouding van openbaar en bijzonder onderwijs, aan ernstige bedenkingen onderhevig werd geacht, werd de meening geuit, dat een afdoende berzieniug van die verhouding tegenover de financiën van Staat en Gemeente aan de orde behoorde te wor den gesteld. Gevraagd werd, of de minister bereid is, een oplossing dozer quaestie in den geest van het Unierapport aan de orde te stellen. Andere leden vroegen, of de minister sympathie gevoelt voor de invoering van het thans in België voorgestelde stelsel van onderwijsbons. Verscheidene leden meenden, dat ook bij de ontworpen regeling de schoolbe sturen in die subsidie geen redelijke loge oetkoming vinden in de uitgaven, aan net opnemen van kapitaal verbonden. Pauline lag, er door afgesloten werd. Hot was mij daardoor onmogelijk om van mijne zitplaats naast haar in het voorste gedeelte van het vertrek te zien. Werkelijk was mijn gelaat, zooals ik thans gezeten was, daarvan afgewond. Ik hield de hand mijner vrouw eenige seconden in de myne, toen ik door ten vreemdsoortig, onbeschrijfelijk gevoel overvallen werd, een soort gewaar wording als men somwijlen ondervindt in een droom, waarin twee personen verschijnen, en de droomer niet tot ze kerheid kan komen met wiens gedachten en daden hy zich kan vereenzelvigen. Gedurende een wijl scheen ik een twee ledig bestaan te hebben. Hoewel volko men overtuigd, dat ik nog steeds op dezeltde plaats gezeten was en Paulina's hand in de mijne hield, zat ik tegelij kertijd aan de piano, en staarde door het openstaande scherm in de voorkamer, en deze was hel verlicht 1 (Vervolgt.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1911 | | pagina 1