d
ONTWAAKT.
No. 1599.
Zaterdag 18 Maart 1911,
20e Jaarg,
ne
lo^mccn ytieums- en 4§bwxUniu$Ub t>oor
Binnenland.
FEUILLETON.
lil! 1(511
winki
lijs a
koop
»tei
i,
:ens.
O!
Abonnement per maanden 0.50, franco per post
door het geheele rijn 0.55, voor België ƒ0.625 en voor
Amerika 1 dollar voor 3 kwartalen bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bij boekhandelaren
en brievengaarders.
Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke
gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats
ruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag
middag te twee ure.
I)lt blad verschijnt eiken IHnsdiijr- en Vrijdag*vond bij den uitgever C. DIELKMA.V te itreskens.
■Illljnpuil.111 WIM—
T abaksbelasting.
Onze belastingen staan op het punt
ai uitgebreid te worden door een serie
ebietrechten, waarvan de rij door do
ibaksbelustiug zal worden geopond.
De debietrechten behooren tot do zoo-
pp 1 snaamde verteringsbelastingen dat wil
Bggen, zjj treffen onzen uitwendigen
ERSlaat, de wijze waarop wij leven. Do-
ietreehten treffen rrieer speciaal don
dikoop in liet klein van genotmiddelen
n van andere zaken, die niet tot de
igeniijke levensbehoefte kunnen gere-
leud en daarom mot meer of minder
M®|echt gerangschikt kunnen worden on-
ler de artikelen van weelde.
Reeds meer dan eenmaal heeft men
iet artikel tabak willen belasten, maar
an op rechtstroekschc wjjzevan de
nchten op den verkoop in het klein
i^erwacht de regeering meer succes dan
an vroeger aangewende pogingen. Dat
ok het thans gedane voorstel, waarbij
mgeveer de helft van het menschdom
elang heeft, zeer veel tegenkanting zal
«ntmoeten, lijdt geen twijfel.
De tabak toch is voor ons volk ean
jenotmiddel bij uitnemendheid, hoewel
iet zeer verschillend beoordeeld wordt.
)p gezag van niemand minder dan pro-
essor Pel, scbynt men te mogen aau-
aeinen, dat een zeer matig gebruik, van
een goede sigaar, door volwassenen, in
t algemeen onder de onschuldige genot
middelen mag worden gerangschikt.
De moesten zouden er dan ook niet
gaarne afstand van doen maar met dat
alles houdt een wet geen rekening, en
vraagtallen hoeveel een belasting kan
opbrengen en of op den duur op de op-
RS,
ilt.
broDgst te rekenen valt. Want hot is
eene eigenaardigheid van alle debiot-
rechten, dat zij het debiet min of meer
tegengaan. De opbrengst der debiet
rechten op tabak, door den winkelier aan
de schatkist te betalen en door dozen
natuurlijk aan het rookend publiek in
rekeuing te brengen, wordt geraamd op
ongeveer twee inillioen per jaar.
Dat de debitanten de belasting voor
hun rekening zullen nemen, is zeer on
waarschijnlijk. Zoo ja, dan zou het de-
biet-recht eenvoudig als een inkomsten
belasting werken. Gesteld dat een win
kelier in sigaren voor drie duizend gul
den per jaar omzet en die omzet onge
schonden wenscht te handhaven, dan
zou hij dat alleen kunnen bereiken, door
uit zijn eigen zak aan den Staat drie
honderd gulden af te dragen, wat niet
wel mogelijk is. Hij zal het recht den
kooper in rekening moeten brengen en
bijv. telkens wanneer hij voor 10 cents
sigaren verkoopt (het meest voorkomend
geval) daarbij een cent voor belasting
rekenen. Het publiek weet dan, dat
het voor zijn genotmiddel belasting aan
den Staat betaaltde winkelier staat
vrijer tegenover het publiek en hij zal
de meeste kans hebben, dat men over
het bezwaar heenstapt en dapper blijft
rooken.
Toch is het stellig niet aannemelijk
dat het debietrecht op het verbruik hoe
genaamd geen invloed zal hebben. Wij
verrooken of laten aan gefabriceerde
tabak in het buitenland verrooken, voor
een bedrag van twintig millioen per jaar.
Die ontzaglijke hoeveelheid gaat grooten-
deels in 't klein wegwant alle verkoop
van tabak, bij iedere hoeveelheid, aan
personen die er niet zelf in handelen,
wordt als verkoop in 't klein beschouwd.
Dat het debiet zal verminderen staat
vrijwel vast. De overtuiging dat die
twee millioen wel een offer waard zijn
zal zich spoedig vestigen en zal ver
schillende gevolgen hebben.
In de eerste plaats zal de belasting
don zoogenaamden minderen man trof
fen. Hij zal, betalende, onevenredig aan
zjjn draagkracht betalen of, niet meer
rookende, een genot moeten derven dat
zij die meer draagkracht bezitten, zich
nog wel kunnen veroorloven.
In de tweede plaats zal de kleinhan
delaar minder verdienen hetgeen niet
zoo weinig beteekent indien men in
aanmerking neemt, dat de staat hem
tot het bijhouden van een afzonderlijke
administratie noodzaakt en hem ver
schillende verplichtingen oplegt, waar
van de niet-nakoming met buitengewoon
zware straffen wordt bedreigd, terwijl
de vrijheid van uitoefening van het be
drijf door de controle min of meer be
lemmerd wordt.
In de derde en laatste plaats zal de
afneming van het debiet en de werking
der nooit geheel te voorkomen ontdui
king, oorzaak wezen dat de minister
zich in de opbrengst vergist en ook
deze belasting de strekking zal vertoo-
nen van langzamerhand af te nemen.
Als de tabak belast is, dan zullen de
lucifers, de speelkaarten, de spoorweg
en andere kaartjes enz. enz. wel volgen
en den omslag van onze staatshuishou
ding nog wel een beetje komen ver.
grooten.
Breskens, 17 Maart 1911.
Blijkens achterstaande advertentie zal
het stafmuziekkorps van het Legor dos
Ileils te dezer plaatse andermaal oeno
demonstratie komen geven.
Men zal zich nog wel herinneren dat
op het laatst van Augustus dit korps
hier ook was, en men reeds zijne stuk
ken gaarne hoorde.
Daar het toen nog betrekkelijk kor
ten tijd in functie was, staat 't met
grond te verwachten, dat ODder de be
kwame leiding van zijnen kapelmeester,
aanmerkelijke vorderingen zullen ge
maakt zijn.
Bij het jl. gehouden examon te
Bergen-op-Zoom voor vrijwillig sergeant
is geslaagd de Milicien-sergeant Jac.
Geslnoed van Schoondijke, in garnizoen
te Vlissiugen.
Bij het gebonden examen voor den
rang van sergeant-majoor-instructeur is
o.m. geslaagd de sergeant Ego.
SLUIS. De le luitenant van Altena
te Vlissingen wordt belast met de lei
ding der schietoefeningen tot verhooging
van 's lands weerkracht alhier.
SLUIS. De aanbeveling ter benoe
ming van een secretaris-ontvanger van
het Waterschap der Sluis aan de Wie
lingen bestaat uit de heeren L. G. Ja
mes te Sluis, A. Si. Hendrikse, burge
meester van Waterlandkerkje te IJzen-
dijko en H. C. Bakker, lid van den ge
meenteraad alhier.
15.
Doch, hoogstwaarschijnlijk zullen wij
elkander nimmer wederzien.
- Bedoelt g\j hiermede dat gij ineen
of ander complot of samenzwering ge
wikkeld zjjt?
- Ik bedoel wat ik gezegd heb,
niets meer, en niets minder. Ik moet u
nu vaarwel zeggen.
Hoe boos ik ook op den man was,
kon ik de band die hij mij toestak,
toch niet weigeren.
- Vaarwel, zeide hij, het kan gebeu
ren, dat ik u na verloop van eenige ja
ren zal schrijven, teneinde u te vragen
of mjjne voorspelling omtrent Pauline's
herstel is uitgekomengeef u echter
geen moeite om, ingeval ik het stilzwij
gen bewaar, navraag naar mij te doen.
Zoo scheidden wij van elkander. Het
rjjtuig wachtte om my naar het hotel
terug te brengen. Op mijn weg daar
heen passeerde ik den man, die door
Ceneri met den naam Macari was aan
geduid. Hij gaf den koetsier een teeken
om stil te houden, sprong in het rijtuig
en zette zich naast mij neder.
Hebt gij den doctor gesproken, Mr
Vaughan vroeg hij.
Ja ik kom juist bij hem vandaan.
En ge hebt, naar ik hoop, alles
wat gij wenschtet te weten, van hem
vernomen
Hy heeft verscheiden mijner vra
gen beantwoord.
Maar niet alle. Ceneri wilde op
alle geen antwoord geven.
Dit laatste zeide hij met een valsch-
spottenden lach. Ik bewaarde het stil
zwijgen.
Hadt gij mij gevraagd, vervolgde
hijik zou u meer hebben kunnen ver
tellen dan Ceneri.
Ik kwam hierheen om aan dr Ce
neri al de inlichtingen te vragen die hij
mij omtrent den geestestoestand mijner
vrouw kon gevenen ik geloof dat ook
gij daarmede bekend zjjt. Indien gij
iets kunt zeggen, dat mij van dienst
kan zjjn, dan verzoek ik u beleefd dit
te willen doen.
Hebt gy hem gevraagd wat er de
oorzaak van was
Ja, hij zeide met een zware schok.
Gij vroegt hem toen gewis welke
schok. Doch dat heeft hij u niet gezegd
Ik veronderstel dat hy gegronde
redenen had om dit te weigeren.
Zekerafdoende redenen, in ver
band met familie-omstandigheden.
Indien gij my kunt inlichten, wees
dan zoo goed het te doen.
Niet hier. Mr Vaughan. De doctor
en ik, wy zijn vrienden. Gij zoudt te
rug kunnen snellen, en hem aanvallen,
en dan zou ik geblameerd zyn. Ik ver
onderstel, dat gij naar Engeland terug
keert
Ik vertrek terstond.
Geef mij uw adres, dan zal ik u
misschien schrijven, of liever als ik mij
mededeelzaam gevoel, zal ik u den eer
sten keer dat ik my te Londen zal be
vinden, bezoeken, en terzelfdertijd mijn
hulde aan Mrs Vaughan betuigen.
Ik was zóo verlangend om tot den
grond der zaak door te dringen, dat ik
hem mijn adres gaf.
Daarop liet hij het rijtuig weder stil
houden, en stapte uit.
Hij lichtte zijn hoed en er lag een
zegevierende trek in zijn blik, toen hij
den mijne ontmoette.
Goede reis, Mr Vaughan. Wellicht
is alles wel beschouwd, een gelukwensch
waard, dat gij met eene vrouw gehuwd
zijt in wier verleden men niet kan door
dringen. Met deze laatste pijl, een
pijl die diep en snijdend trof, verliet hij
mij. Het was zeer goed dat hij dit deed,
alvorens ik hem bij de keel kon grijpen
om hem te noodzaken zijn laatste woor
den te verklaren. Vurig verlangend
mijn arme vrouw weder te zien, keerde
ik met den meesten spoed naar Enge
land terug.
(Wordt vervolgd.)