ONTWAAKT. No. 1593. Zaterdag 25 Februari 1911. 20" J aarg -Ihunnccn dit $$&wtUnfuW<i& twn ^wnty$c§~(WÏMft Bin ii en land. FEUILLETON. 8ti dki Abonnement, per P maanden 0.50, b anco per post door het geheele rijK 0.55, voor België ƒ0.625 en voor Amerika 1 dollar voor 3 kwartalen bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij boekhandelaren en brievengaarders. Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsihur- en Vrij dagu vond bij den uitgever C. DIELEMAN te Breskens. Door do Tweede Kamer is deze week do behandeling aangevangen van het wetsontwerp tot bestrijding der zede loosheid, een onderwerp dat hoe kiesch ook behandeld, onwillekeurig propagan da maakt voor de zaken, die men wil bestrijden. De heer Hugenholtz heeft in dezen de vinger op de wondeplek gelogd. Men guat aldus zei hij het kwaad verplaatsen men gaat de politie- censuur verscherpen en doodo' letters toevoegen aan vele doode bepalingen van ons Strafwetboek. Wij hebben er varing op dit gebied, die niet prikkelt oin op dit gebied verder te gaan. Spr. wijst op de Zondagswet, die een doode letter is gebleven. Met dit stukje zede lijkheidswetgeving is niets zedelijks be reikt. Hetzelfde geldt voor de Drank wet, die niet toe te passen is en geen resultaat heeft gohad. Het blijkt uit do verslagen van de Drankwetinspec teurs. Het aantal verloven is schrik barend groot, vooral in Brabant en Limburg en de politie is onmachtig den clandostinen verkoop van sterken drank te beteugelen. Dat is een algemeene klachtde Drankwet doet moer kwaad dan goed. Minister Heemskerk heeft zelf in de Eerste Kamer erkend dat de clandestiene drankverkoop niet weg is te nemen. Hij gaf een verklaring van onmacht. Ook de Loterijwet haatte nietshet spel der rijken werd toege laten het onschuldige spel verboden. De zucht tot spelen is door deze wet toegenomen. Men is in plaats van lote- r(j, sjoelbak en kaart gaan spelen. Hier en daar heeft de wet den toestand ver slechterd liet herbergbezoek doen toe nemen. Thans wil men do tegenwoor ligo Strafwetbepalingen vei beteren en ver scherpen. Maar bij art. 451 Wetb. van Strafrecht bestaat reeds een bepaling om te waken tegen h. t stellen v in on eerbare woorden op schuttingen enz. Als men het niet wist, zou men het niet gelooven de politie schijnt de be paling te zijn vergeten. Men heeft bij de Speetwet bepalingen laten vervallen omdat men waarheid in de wetgeving wenschte. Welnu die conclusie passé men ook toe op het gebied dat thans besproken wordt. Wat haat het als de wet niet steunt op de zedelijkheidsovertujging van het volk? Die regel passe men ook hier toe. Maar men is weinig bescheiden spreekt bii deze wet van „bestrijding der zedeloosheid," terwijl beter gespro ken werd van „bedekking der zedeloos heid." Die geringe bescheidenheid treft men ook aan in de lezing over het ont werp. De overheid moet de prostitutie opheffen, zoo heet het in een brochure. Dat is overschattingieder weet dat door strafbepalingen de prostitutie niet verdwijnt. Men heeft van de rechter zijde een schrikbarende reclame voor deze wet gemaakt. Het begon reeds in de Troonrede van 1901. De heer Drucker vroeg' toen waarom juist toen de openbare zedelijkheid bestreden moest worden. Minister Kuyper somde toen een reeks verderfelijkheden op en dat was de zedelijkheidsapostelen naar den zin. Wie het mot hen niet eens is, wordt in den letterlijken zin huiten de zedelijke gemeenschap gesloten. Dat geschiedt ook in de Memorie van Antwoord van den tegenwoordigen mi nister, die de Nieuw-Malthusianisten moreel disqualificeert. Een dergelijke moreele disqualificatie komt niet te pas Komt nu dit ontwerp aan de wenschen van dr Kuyper, in 1901, tegemoet? GeenszinsNiets wordt gedaan tegen de vrije liefde, tegen zelfmoord, tegen het Nieuw Malthusianisme en deszelfs verschrikkingen. In dr Kuypers eerste zedelijkheidswet, de Drankwet, werd al le opvoedende kracht gemist. Van de zen kant kwamen pogingen om die er in te brengen. En een gelijke poging ging bij de Loterijwet ook niet van de rech terzijde, doch van den heer Drucker. Ook bij dit ontwerp blijkt dat een ei gen Christelijk systeem voor bestrijding van de zedeloosheid ontbreekt. Do ont werper, mr Nelissen, bracht in de toe lichting lof aan zijn voorganger, mr Cort van der Linden, doch erger is dat wat men zelf als kwaad erkent, laat voortbestaan. De tegenwoordige minis ter vindt het Nieuw-Malthusianisme zedelijk en maatschappelijk hoogst af keurenswaardig, doch de minister con stateert uitdrukkelijk dat hij er geen bepalingen tegen treft. Ook alle ontucht met minderjarigen wordt niet strafbaar gesteld. De minister laat het na om practische redenen en doet betzelfde ten opzichte van het oordeolbezoek. De min. verbiedt de spelen, doch laat wedden op wedrennen toe. Het kwaad zoo zegt de minister ligt bij de wedrennen in het grof spelen. Een zon derling argument, overeenkomende met dat van den heer Coiijn, die een matig gebruik van opium verdedigde. Spr. zegt dit alles niet om den mi nister fanatieker te maken, doch om een domper te zetten op het kweeken van het onzuiver enthusiasme. De werke lijkheid is dat de zedeloosheid haar bron vindt in de maatschappelijke toestan den. Spr. zegt niet dat die maatschappe lijke toestanden de oorzaak zijn van de zedeloosheid, maar de maatschappelijke verhoudingen werken als machtige fac toren op de zedelijke overwegingen van het volk. De leegheid van het leven bij velen, het gemis van idealen, de wan hoop en moedeloosheid, dit alles doet zijn invloed gevoelen op het zedelijk gehalte van het volk. Spr. wijst op de treurige woningtoestanden, die van groo- ten invloed zijn op de zedelijkheid van het volk. Te Amsterdam zijn nog 12,000 éenkamerwoningen een ontzet tende bron van onzedelijkheid. De hui dige productievorm rukt het gezin uit een de kinderen worden verwaarloosd. De kinderarbeid maakt de kinderen te vroeg zelfstandigdoet het gezag der ouders verminderen. Trouwens de kin derarbeid zelf werkt zedeloos; de lange arbeidsduur van volwassenen, vooral in den nacht, is een bron van onzedelijk heid werkt sexueel genot in de hand. Daarbij komt de exploitatie van jonge vrouwen, die bij lage loonen niet aan hun weelde-uitingen kunnen voldoen en dan het materiaal vormen van de zede loosheid. Maar ook in hooge kringen werken de maatschappelijke verhoudin gen spel en tegennatuurlijke neigingen in de hand. De verbeteringen moeten komen langs economischen wegdoor sociale wetge ving. Wat wij thans gaan doen is goed koop werk strafbepalingen kosten niets. Maar het gevaar is dat men, als die ;89. Pauline stond op hare kinderlyk volg zame wijze op, en volgde de oude vrouw. - Als gij Mrs. Vaughan verzorgd hebt, kom dan weder bij mij, zeide ik, ik wensch u te spreken. Ik was overtuigd, dat Priscilla „brand- ho" van nieuwsgierigheid naar mijn on verwacht huwelijk. Zij keerde dus zeer spoedig terug, en mijn gelaat verkon digde haar, dat ik haar niet veel ge- noegelijks mede te deelen had. Zij zette zich neder, en luisterde, zonder mij zelfs oen enkel maal in de rede te vallen, naar mijn verhaal. Ik was genoodzaakt eenigszins ver trouwelijk te wezen. Ik wist dat de oude vrouw mijne aangelegenheden ge heim zoude houden. Deswege deelde ik haar bijna alles mede. Ik verklaarde haar zoo goed ik kon, den bizonderen geestestoestand van Pauline, en smeek te haar, om ter wille der genegenheid, die ze van af mijne kindsheid had toe gedragen, tijdens mijne afwezigheid een liefderijke en trouwe bewaakster voor mijn geliefde vrouw te zijn. Nadat ik hare belofte hieromtrent ontvangen had, strekte ik mij op de sofa uit, en had een tamelijk rustigen slaap. In den namiddag zag ik Pauline we der. Ik vroeg haar of zij wist waarheen ik aan Ceneri kon schrijven. Zij schud de haar hoofd. Tracht het u te herinneren, mijn lieveling, zeide ik. Zij drukte hare tee- dere vingertoppen tegen haar voorhoofd. Ik had reeds opgemerkt, dat de inspan ning om te denken haar altijd ten zeer ste vermoeide. - Theresa weet het, zei ik dus, om haar te hulp komen. Ja, vraag haar. Maar zij heelt ons verlaten, Pau line. Kunt gij ook zeggen waar zij zich bevindt? Wederom schudde zij wanhopend het hoofd. Hij zeide dat hij te Genève woon de, zeide ikis u ook de straat be kend Zij hief hare verbaasde oogen tot mij op. Ik zuchtte, wijl ik begreep dat mijne vragen nutteloos waren, doch vin den moest ik hem. Ik zou naar Genève gaanindien de man een geneesheer was, zooals hij had voorgewend, dan moest hij er bekend zijn. Mocht ik zijn spoor niet te Genève kunnen vinden, dan zou ik het te Turijn beproeven. Ik greep de hand mijner vrouw. Ik ga voor eenige dagen op reis, Pauline. Gg zult tot mijne terugkomst hier blijven. Elkeen zal zeer goed voor u zijn. Priscilla zal u alles verschaffen wat gij mocht verlangen. Ja, Gilbert, antwoordde zij bijna onhoorbaar. Ik had haar geleerd mij Gilbert te noemen. Na nog eenige laatste instructies aan Priscilla te hebben gegeven, begaf ik mij op reis. Toen mijn rijtuig wegreed, wierp ik een blik naar het venster, waar ik Pauline had achtergelaten. Zy'stond er voor en keek mij naeen ongekonde vreugde bezielde mij, want ik verbeelde mij dat haar oogen droef stonden, gelijk die van iemand die afscheid neemt van een geliefden vriend. Het kon wel lou ter verbeelding geweest zijn, maar om dat ik mij tot nog toe nimmer verbeeld had dusdanige uitdrukking op haar ge laat waar te nemen, geleek dit mij een troost, die mij op mijnen tocht zou ver gezellen. (Wordt vervolgd,)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1911 | | pagina 1