No. 1581.
Zaterdasr 14 Januari 1011.
20® Jaargr
en
>k(
ONTWAAKT.
Itymtttt m J-KwrtonticMab poor 5>conu>£cb- 'TMaanbcrcn
fa.
FEUILLETON.
j ue
voor
in va
BRESKENSCHE COURANT
aten,
iburg
Abonnement per 8 maanden 0.50, franco per post
door het geheele rijK 0.55, voor Belgie /0.625 en voor
Amerika 1 dollar voor 3 kwartalen bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bij boekhandelaren
en brievengaarders.
Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke
gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats
ruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag
middag te twee ure.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever O. DIELEMA.V te Rreskens.
i.
ID,
tt dreigend conflict met den
kerkeraad.
II.
Sr rest ons nog aan te toonen de
«eërlei opvatting die mogelijk van het
jlement op de benoeming van kerke-
jdsleden en de beroeping van Predi-
ALKjiiien kan bestaan.
schrijvers betoogen, dat het tijd
p in welke de stemming moet plaats
Jbben, aanvangt met 1 Maart a.s.
®f|Zij beroepen zich op de aanschrijving
achNn den Alg. Secretaris der Synode, die
ichejLjer zjjne opvatting blijkbaar ontleent
-Mn het Synodaal Reglement.
Bedoeld reglement op de benoeming
ouderl. en diakenen en de beroeping
Sin predikanten dateert van 1 Maart
|En nu lezen we in art. 2 daarvan
it, binnen drie maanden na deszelfs
oering de kerkeraad aan het oordeel
stemgerechtigden de vraag onder-
jrpt, of zij het recht van deze benoe-
Ol(j |ing en beroeping zeiven wenschen uit
.befenen, daii wel den kerkeraad be-
c^pldeljjk machtigen om daarmede op
skof" bestaanden voet voort te gaan.
In art. 6 is bepaald dat de liiervoren
noemde beslissing vier jaren van kracht
lijft en dat daarna, telkens na verloop
n tien jaren de kerkeraad de stem-
irechtigden van nieuws oproept om
y 'er deze vraag te beslissen.
3 Letterlijk opgevat, kan men zeggen,
it dit tijdstip inderdaad met 1 Maart
nvangt.
Maar evengoed kan de kerkelijke wet
klever de bedoeling hebben gehad (en
lezo opvatting wordt schier overal ge-
leeld) om het einde van het vierde ka-
nder-jaar als een vier-jarige periode
n te merken.
Waartoe, zou men kunnen vragen,
mvoudig hierom, dat de tijdstippen
n het kerkelijk leven ook geheel sa-
lengaan met het kalenderjaar.
Het kan den schrijvers toch bekend
ijn, dat de periodieke aftreding behal
ve van kerkeraadsleden, ook van andere
kerkelijke functionarissen op 1 Januari
plaats heeft. De leden van het college
van Notabelen die met 1 Januari aftre
den worden gekozen volgens ten kiezers
lijst die met 1 November van kracht is.
Het plaatselijk reglement van het
kerkbestuur is gebaseerd op het algem.
regl. op het beheer enz. van 17 Juni
1870 en gewjjzigd den 27 Maart 1895,
maar is niettemin ondanks zijn velschil
lende data in alles in overeenstemming
met het kalenderjaar.
Bij de vorige tien-jarige periode is
dat door den toenmaligen kerkeraad
blijkbaar ook zoo opgevat.
Waarom toch, hield men vóór 10 jaar
de stemming vóór 1 Januari, terwijl
men nu zegt, dat met of nh 1 Maart
dit tijdstip pas aanvangt Zoo letterlijk
toegepast is ook wêer niet juist in voego
daar er nu meer dan 10 jaren tusschen
het vorige en het huidige tijdstip zijn
verloopen.
Luidde dus toen de aanschrijving van
den alg. secr. anders, dan thans, n.l.
voor 1 Jan.
En wijkt de opvatting van den sints
dien nieuw opgetreden titularis daarvan
af?
Bezien we die bepaling eens nauwkeu
riger.
Dan blijkt dat de kerkeraad eene spe
ling heeft van 3 maanden. Als hij dus
op 31 Mei de stemming doet houden,
dan is hij, krachtens zijne opvatting
nog binnen de grenzen van het regle
ment.
En mocht de gemeente uitmaken dat
zij zelve het benoemingsrocht voor zich
wenscht op te eischen, dan geschiedt
deze door gemachtigden, die een kies
college vormen.
En tot formatie hiervan, heeft de ker
keraad ook weer 6 maanden de tijd,
dat wil zeggenbinnen dien termijn
behoort dat college te zijn ingesteld.
Als dus naar de letter van dat regle
ment het kiescollege op 30 Nov. is ge
constitueerd, dan is aan de reglemen
taire vorm .voldaan.
Maar van zoo'n tijdperk kon een zin-
kendo meerderheid gebruik maken om,
vóór dat het kiescollege in functie is,
zichzelf weer aan te vullen en het col
lege als 't ware voor een jaar buiten
werking te stellen.
Nu weten we wel, dat zoo'n toepas
sing een unicum zou wezen, maar wet
telijk zou daaitegen niets te doen zijn
en het vernuft van het menschdom is
soms ondoorgrondelijk.
We hebben nu zelve ondervunden,
dat men conclusies tegen ons trekt op
argumenten die in geen geval door ons
zijn aangevoerd, hoeveel te meer dan
zou 't in het licht daarvan mogelijk zijn
dat, waar niets onwettigs wordt ver
richt, men alles aangrijpt om een niet
gewenschte toestand zoolang 'mogelijk
van verre te houden.
We zeggen natuurlijk niet, dat dit
alles, in het gegeven geval, zich zoo
zal voordoen, maar men is er toe be
voegd, ofschoon we kwalijk kunnen aan
nemen dat de kerkelijke wetgever dit
zoo kan hebben bedoeld.
Te minder omdat art. 23 van het al
gemeen reglement voor de Herv. Kerk
zegt, dat het recht der meergenoemde
benoeming berust bij de gemeente.
En als in sommige gemeenten deze
benoeming wordt uitgeoefend door den
kerkeraad zelve, dan wil dat niet zeg
gen, dat de gemeente haar recht heeft
afgestaan, maar hot beduidt eenvoudig,
dat de kerkeraad door de gemeente tot
die benoeming is gemachtigd.
En als zij, zooals nu in Groede, be
slist, zelve het benoemingsrecht zal uit
oefenen, dan wil dit maar niet zeggen,
dat zij het aan den kerkeraad ontneemt,
maar dat zij door middel van hare ge
machtigden mèt den'kerkeraad die be
noeming en beroeping zal doen.
Men veroorlove ons, alvorens te ein
digen, nog even een zijsprong.
Het beroep op het tijdstip is gegrond
op den datum van 1 Maart. Binnen diie
maanden daarna moet, naar de opvat
ting van den Alg. Secr., waaraan zich
ook de kerkeraad vastklemt, de stem
ming plaats hebben.
Als men nu zoo naar den letter deze
kwestie opvat, dan zouden we willen
vragen, hoe de schrijvers het verstaan,
dat bij art. 5 en 6 van het regl. voor
de kerkeraden voor. de beroeping van
pred. en de benoeming van kerkeraad
wordt verwezen naar het desbetreffend
Sydonaal reglement van 1 Maart 1869,
en dan onder ten 7e van art. 21 van
hetzelfde regl. voor de kerkeraden ook
weer sprake is van het leiden der ver
gaderingen van kiescollege of stemge
rechtigden krachtens hot regl. van 1
Maart 1869, terwijl in den heelen regle
menten-bundel geen enkel regl. van dien
datum is te vinden, doch wel van 1
Maart 1867.
Lijkt 't dan niet eenigszins op een
doolhof, waarin eenvoudigen allerminst
wegwijs zijn?
En nu ten slotte, heeft men gezien
dat 4/7 van den ouden kerkeraad zich
tegen het stukje in ons no. van 1 Januari,
dat we zouden kunnen noemen een re
laas van de besprekingen, in hoofdzaak
uit den boezem der notabelen, danig
heeft geweerd.
De uitgang van hun artikel wees ten
duidelijkste op de strekking van het ge
heel, nl. om nu reeds te bewerken, dat
men zich tegon een kiescollege zal ver
klaren.
Men heeft zich daarbij niet ontzien
ons te verwijten, dat wij daarvoor pro
paganda maakten. Niets was minder
waar dan dat. En als er propaganda
voor gemaakt is, dan hebben de schrij
vers hetzelve gedaan.
Want nu zjjn de oogen opengegaan.
Men heeft zich inderdaad geërgerd
aan de onheusche bejegening, die men
ons aandeed. Als er van een diep-grie-
ven sprake kan zijn, dan zijt gij 't, die
ons diep hebt gegriefd, door eenvoudi
gen, die uit den aard der zaak niet
zoo'n inzicht in deze kwestie kondon
hebben, tegen ons op te hitsen, onder
|27.
c_ En zeg mij nu, giug ik voort, om
■▼elke reden ik de signorina niet zou-
"'lle kunnen huwen Noem mij hare
voogden of vrienden opdat ik hun kun-
i |"e spreken, en haar ten huwelijk vra-
;en.
- Zij is niet geschikt om te huwen.
Dit was al wat ik van de oude vrouw
kon vernemen. Zij wilde mij niets om-
trent Pauline's familie of vrienden me
tselen. Zjj bleef alleen standvastig
hare uitspraakdat het meisje on-
I Beschikt was om bemind te worden of
on te huwen. Er bleef mij nog slechts
™n kans over. Teresa's begeerige blik
'oen ik haar mijn vermogen noemde,
mij ten zeerste getroffen. Ik moest,
hoezeer mij dit ook tegen de borst
stuitte, mijn toevlucht nemen tot om-
koopinghet doel zou de middelen hei
ligen.
Daar ik gewoon was veel te reizen,
had ik meestal veel geld bij mij. Ik
haalde mijn portefeuille uit mijn borst
zak en legde honderd pond, in nieuwe
ritselende banknoten op tafel. Teresa
keek er naar met begeerige oogen.
Weet gij hoeveel die vertegen
woordigen vroeg ik. Zij knikte toe
stemmend. Haar beenderige hand scheen
zich slechts met moeite te weerhouden
om er naar te grijpen.
Zeg mij maar waar de vrienden
van Miss March wonen, en gij kunt twee
dezer banknoten nemen het overige zal
u op onzen huwelijksdag geworden.
De oude vrouw zat een poos zwijgend
voor zich uit te staren, maar ik wist
dat zij niet tegen de verleiding bestand
zoude zijn. Weldrq. hoorde ik haar pre
velen 50.000 lire 50.000 lire per jaar
Het toovermiddel werkte. Ten laatste
stond zij op. Zult gij hot geschenk aan
nemen vroeg ik.
Ik kan niet. Ik durf niet. Maar,
Wat maar?
Ik zal schrijven. Ik zal wat u
gezegd hebt aan il dottore mededeelen.
Wie is die dokter? Dan kan ik
het hem zelf schrijven of zeggen.
Zeide ik il dottore Dat was een
vergissing. Neen, u moet niet schrijven.
Ik zal hem vragen en hij moet beslissen.
Zult gij on middellijk schrijven?
Terstond. En Teresa wendde
zich, met een loerenden blik op 't geld
naar de deur.
Gij kunt deze twee billetten gerust
nemen, zeide ik, ze haar toereikende.
Zij verborg ze met koortsachtige
vreugde in haar kleed.
Zeg mij, Teresa, vroeg ik vleiend,
zeg mij of gij denkt - dat de signorina
- Paulina - mij een weinig genegen is
Wie weet, antwoordde de oude
vrouw voorzichtig, ik weet het niet
maar ik herhaal u nogmaals, zjj is
niet geschikt voor liefde of huwelijk.
Niet geschikt voor liefde of huwelijk!
Ik lachte luidkeels toen ik aan de dwa
ze en zoo vaak herhaalde bewering der
oude vrouw dacht. Indien eene vrouw
ter wereld meer geschapen scheen om
bemind en tot echtgenoote gekozen
te worden, dan was het gewis mjjn
schoone Pauline! Ik werd nieuwsgierig
wat Teresa daarmede kon bedoelen
toen ik mij daarop herinnerde hoe vu
rig zij in de San Giovanni gebeden had,
maakte ik daaruit de gevolgtrekking,
dat zij een godsdienstige dweepster was
en wenschte dat Pauline den sluier zou
de aannemen. Deze verklaring scheen
mij het geschikst.
(Wordt vervolgd.)