No. 1580. Woensdag 11 Januari 1911. 20" Jaarg l loiemeeit m ^nxUxixéUb FEUILLETON o ONTWAAKT. CHE COURANT. Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post door het geheele rijs 0.55, voor België ƒ0.625 en voor Amerika 1 dollar voor 3 kwartalen bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij boekhandelaren en brievengaarders. Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. G-roote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. Bit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den nitgever C. DIELEMAN te Breskens. Het dreigend conflict met den kerkeraad. We ontvingen dienaangaande het na volgende schrijven Geachte liedactie. Waar u zich in het nieuwjaarsnum mer van Uw blad eenige opmerkingen veroorlooft betreffende de samenstelling van den kerkeraad der Ned. Herv. Ge meente alhier vertrouwen wij dat u ons door plaatsing van het volgende in de gelegenheid zult stellen te antwoorden. Terwille der waarheid worden wij tot verweer gedrongen en omdat wij wen- schen, dat de gemeente de zaak, door u ter sprake gebracht, in het volle licht zal zien. Wij moeten allereerst onze groote verwondering er over te kennen geven, dat de vraag of de beroeping van pre dikanten en de benoeming van kerke- raadsleden door den kerkesaad öf door een kiescollege zal geschieden ernstig ter sprake kon komen op een gecombi neerde vergadering van kerkvoogden en notabelen. Dat is een onderwerp, waarin de le den van dit college belang kunnen stel- lon, maar dat toch inderdaad op een vergadering van dat college niet thuis behoort. Uw artikel moet den indruk geven, alsof de kerkeraad, hetzij deze zich zelf aanvult, hetzij de leden door een kies college worden gekozen, in zijn wijze van samenstelling afhankelijk zou zijn van een plaatselijk reglement van kerk voogden en notabelen. Het kan u toch bekend zijn, dat geen enkele bepaling in zulk een reglement kan of mag van invloed zijn op de benoeming van ker- keraadsleden. De kerkeraad is enkel en alleen gebonden aan zijn eigen synodaal reglement, 't welk zegt in art. 3 „De ouderlingen en diakenen behooren te zijn lidmaten der gemeente, sedert één jaar in haar midden gevestigd, onberis pelijk in belijdenis en wandel, bekende voorstanders van den openbaren gods- dionst en geen tegenstrevers van kerke lijke verordeningen de ouderlingen met beneden de dertig jaren oud, de diake nen meerderjarig naar de burgerlijke wet". Niemand zal zeggen, dat hier „een ze ker stadium van welstand" wordt be dongen, om lid van den kerkeraad te kunnen worden 't welk trouwens gansch en al in strijd zou zjjn met het geeste lijk karakter vati den kerkeraad. In verband hiermee moeten wij met nadruk opkomen tegen uw voorstelling, alsof het gehalte van den kerkeraad in den laatsten tijd zou gedaald zijn, om dat mannen er zitting in hebben die geacht worden niet veel geldelijke draag kracht te hebben. Dat is een aanval vooral op de laatst gekozenen, waardoor gij dezen diep gegriefd hebt en hen niet alleen, maar ook ondergetoekenden. Wij zijn overtuigd alle weidenkenden in de gemeente aan onze zijde te heb ben, wanneer wij met alle kracht, die in ons is, tegen deze door u gebezigde uitdrukking protesteeren. Het gehalte van den kerkeraad is in geen enkel op zicht afhankelijk van meer of minder geld, dat de leden bezitten. Trouwens een systeem, als door u be doeld, houden wij er niet op na. We zouden verscheidene namen kunnen noemen van personen uit den meer ge goeden stand, die ook in de laatste ja ren in de gelegenheid gesteld zijn zitting te nemen in den kerkeraad. Versta ons nu vooral goed onze keuze viel niet op hen, omdat zij tot de gegoeden stand behoorden, maar omdat wij meen den, dat ook zij om andere redenen daarvoor in aanmerking moesten komen. Wij nemen dus een veel ruimer stand punt in dan door U aangegeven. Gij zoudt willen uitsluiten om redenen van maatschappelijke welstand, wij niet noch de meer noch de mindergegoeden. Wij achten ons gelukkig te kunnen zeggen, dat. bij ons hoogere overwegin gen gelden bij de benoemingen van ker- keraadsleden. Wat betreft uw opmerking, dat de notabelen, verplicht als zij zijn één kerk voogd uit den ketkeraad te benoemen, bij do tegenwoordige samenstelling van dit college eigenlijk geen keuze hebben, wijzen wij er u op, dat drie onzer daar voor in aanmerking kunnen komen, en dus niet één, zooals u zegt. En eindelijk moeten wij u nog op merken, dat, volgens het getuigenis van den secretaris der algemeene Synode van de Ned. Herv. Kerk, de beslissing over de vraag „Kerkeraad of Kiescolle ge" op of na 1 Maart 1911 moet plaats hebben (zie kerkelijke reglement met aanteekeningen)alleen het mag ook wel iets vroegermaar de naburige ge meenten zijn inderdaad zeer vroeg er mee geweest. Uw bewering, dat deze beslissing voor 1 Jan. had moeten plaats hebben, is dus ook al onjuist. Het is te betreuren, dat u zich niet om informaties hebt gewend bij den kerkeraad, die tot het geven van inlich tingen steeds gaarne bereid is. Dan zou een groot deel van het door u geschre ven artikel in de pen zijn gebleven en ook niet de indruk gewekt zijn, alsof de goede verstandhouding tusschen den kerkeraad en het college van kerkvoog den en notabelen moet worden verstoord. Wij wenschen aan dat werk niet mee te doen. En als u progaganda wilt maken voor uwe gevoelens omtrent de vraag „Kerke raad of Kiescollege," dan zal u uit bo venstaande genoegzaam zijn gebleken, dat ge daartoe andere middelen moet gebruiken en andere motieven aanvoeren. Met beleefden dank voor de plaatsing. Uw dw R. MEEUWENBERG. M. MANNEKE. A. VERSCHELLING. Ade. LUTEIJN. Breskens, 4 Jan. 1911. We hebben aan bovenstaande geen plaats willen ontzeggen, hoewel de toon bitter is en het schrijven niet is onder teekend door al de leden die aan de gewraakte benoeming hebben medege werkt en dus slechts als half werk kan worden geacht. Allereerst is 't ons een raadsel hoe de onderteekenaars en voornamelijk han penvoerder de treurige moed heeft ge had er van te durven spreken, dat 't beter ware geweest indien ons schrijven in de pen ware gebleven ten einde niet den indruk te verwekken alsof wij de verstandhouding tusschen kerkeraad en kerkvoogden en notabelen zouden ver storen, terwijl 't integendeel beter was als de gedachten, die zij aan het papier toevertrouwden, niet in hun brein wa ren opgekomen. Hoe toch, moeten we 't noemen als zij de gemaakte opmerkingen, die in ons schrijven voorkwamen, en niet an ders waren dan een zwakke weerslag van hetgeen op de gecombineerde ver gadering is ter sprake gekomen, uitslui tend aan ons toeschrijven. Heeft men dan opzettelijk verkeerd willen lezen En heeft 't ook thans weer aan moed gefaald om op het on- bezonnene te wijzen van zulk een grove uitval Een zeer eigenaardige opvatting moet 't heeten, als men aan bedoelde verga dering het recht zou willen ontzeggen om deze zaak ter sprake te brengen, omdat 't daar de plaats niet zou zijn. Acht u 't dan soms voor een kerke lijke zaak op de hoeken der straat of misschien in een herberg een geschik ter terrein dan in de consistorie kamer tijdens een kerkelijke bijeenkomst van de vertegenwoordigers der gemeente Maar als 't dan ter gecombineerde vergadering de plaats niet zou zijo, dan zij 't ons vergund op te merken, dat 't hier niet het adres is om dat te be twisten, en alleen een protest tot den president-kerkvoogd zou moeten zijn ge richt, die de bespreking heeft toegelaten. 26. Ik was er zeker van, dat dit een tegenwerking was van die oude heks Teresa. Zij had mij reeds venijnige blikken toegeworpen, als wij elkander op de trap passeerden had mij zeer norsch en kortaf geantwoord wanneer ik haar vroeg of zij weder hersteld was in éen woord, ik begreep dat zij mijn vijandin was, dat zij mijne gevoelens jegens Pauline had ontdekt en haar best deed om ons van elkander geschei den te houden. Wel ontbrak het mij aan de middelen om de uitgestrektheid van haar macht, of invloed over het meisje te leeren kennen, doch ik had haar sedert lang reeds niet meer als een dienstbode beschouwt. De weten schap, dat mijne mede-bewoonsters op het punt stonden te verhuizen, bewees mij dat, indien ik mijne liefde voor Pau line tot een gewenscht resultaat wilde brengen, ik mij tot eiken prijs in ver binding moest stellen met deze onbe hagelijke, oude boschwachtster. Toen ik haar dienzelfden avond de trap hoorde afkomen, wierp ik mijn deur wagenwijd open en stond van aan gezicht tot aangezicht voor haar. - Signora Teresa, zeide ik met over dreven beleefdheid, zoudt u de goedheid willen hebben even in mijne kamer te komen Ik wenschte u gaarne een oogen- blik te spreken. Zij wierp een snellen, achterdochtigen blik op mij, maar voldeed desniettemin aan mijn verzoek. Ik sloot de deur en bood haar een stoel aan. Is uw arme knie weder geheel hersteld vroeg ik op deernisvollen toon in het Italiaansch. Gehéel en al, signor, antwoordde zij laconiek. Mag ik u een glas zoeten wijn aanbieden Niettegenstaande onze vriendschappe lijke relatie had Teresa daür niets op tegen ik vulde dus een glas en wacht te tot zij het onder een goedkeurend hoofdknikken geledigd had. Yaart de signora Miss March wèl Ik heb haar heden nog niet gezien. Zij is we). Het is omtrent haar dat ik u wensch te spreken, dat hebt u zeker wel ver wacht. Ik heb het verwacht. Terwijl zij dit zeide wierp ze mij een toornigen blik toe. Ja, vervolgde ikuwe waakzame, trouwe oogen hebben reeds gezien wat ik niet wensch te verbergen. Ik bemin de signorina Paulina. Zy is niet geschikt om bemind te worden, antwoordde Teresa norsch. Een zóo beeldschoon meisje moet bemind worden. Ik tenminste bemin haar, en wil haar huwen. Zij is niet geschikt om gehuwd te worden. Luister Teresa. Ik zeg dat ik haar tot mijn vrouw wil nemen. Ik ben edel man en rijk. Ik bezit een vermogen van 50.000 lire per jaar. Het bedrag van mijn inkomen, nog vergroot doordien ik het tot hare munt specie herleidde, miste zijne uitwerking niet. Hoewel hare oogen, toen zy de mijne ontmoetten, even onvriendelijk stonden als steeds, las ik in hun uit drukking van verbazing en toenemen- den eerbied, dat ik de gevoeligste snaar in haar ziel had doen trillen, de geldzucht. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1911 | | pagina 1