tymm fottimfuWtó do or ONTWAAKT. ■>-» No. 1579. Zaterdag 7 Januari 1911, 20a Jaarg, Buitenland. FEUILLETON. ■Ml CHE COURANT. Abonnement per maanden 0.50, franco per post door het geheele rij0.55, voor België ƒ0.625 en voor Amerika 1 dollar voor 3 kwartalen bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij boekhandelaren en brievengaarders. Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdar- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELF.MAX te Breskens. In den nacht van den 16en op den 17en December werden drie mannen en een vrouw - Russen waarschijnlijk in het Oost einde van Londen, overval len terwijl zij bezig waren e 1 loopgraaf te maken naar ren gou Ismidswinkel. Zij schoten vijf politieagenten neer, van wie er drie bezweken, i n ontkwamen Een der mannen was echter zelf bij on geluk door een kogel van een zijner makkers getroffen. Zy brachten hem ergens iD veiligheid, maar dienzelfden nacht nog stierf hj). De vrouw van de bende, en een tweede vrouw, die er bij hoorde, werden gevangen genomen. Maar de twee ontsnapte moordenaars bleven zoek. Wel bracht de politie drie man nen achter slot, die blijkbaar de gezoch- ten kenden maar deze zelf bleven lang onvindbaar. Dinsdag zijn zij gevonden, maar de politie heeft hen niet levend in handen gekregen. Duizend en meer man poli tie, afdeelingen voetvolk, ook eenige bereden manschappen, artillerie met ma- chine-kanoD en snelvuurmonden kwamen er aan te pas. Een kleine twaalf uur is het huis belegerd. Verwoed hebben de twee man zich verdedigd, nu voor dit raam dan voor dat verschijnende, links «n rechts op het belegerende le ger schietende, zoodat men dacht ten minste met zes man te doen te hebben. En toen er geen ontkomen meer aan was en de strijd op een eind liep heb ben de twee bandieten vermoedelijk het huis in brand gestoken en zich zelf een kogel door het hoofd gejaagd. De politie vond slechts hun verkoolde lijken. Het is een ijselijk autodofé ge worden. En men kan, ondanks alles, een huiverende bewondering niet onder drukken voor deze twee bandeloozen, tot het einde een verwoeden en wanho- pigen stryd voerende tegen de maat schappij, die met al haar hulpmiddelen kwam opzetten om deze geweldenaars te vernietigen. De politie had aldoor de overtuiging gehad, dat Pieter de Schilder en Fritz, onder welke schuilnamen zij de twee gezochte moordenaars kende, zich ver bolgen hieldt n in de buurt van het huis in de Grove-street, waar de derde moor denaar dood was gevonden. Zij had een aantal huizen bewaakt en een paar da gen geleden kreeg zij vermoeder, dat het paar zich bevond in het huis. dat zooeven belegerd is. Het staat in de Sidnev-street, een verbinding tusschen Mile-end road en Oxford-street. Eerst Maandagavond iaat echter was zij er nagenoeg zeker van, dat de twee mannen daar waren. Zoo behoedzaam mogelijk begon zij nu het huis te om singelen. Agenten verborgen zich op het groote erf van een brouwerij achter het huis, en anderen namen in de Sidney street verschillende stellingen in. Lad ders werden aangedragen en tegen het huis aangezet. Zoo kalm ging alles in zijn werk, dat men in den omtrek wei nig vermoedde van wat er gaande was. Hoe de bandieten zelf gewaar werden, dat men het op hen had gemunt, ver telt een Londensch blad aldus Toen Dinsdagochtend omtrent zeven uur de overige bewoners van het huis allen verwijderd waren dat ging niet gemakkelijk, een man van 90 jaar b.v. wou niet weg begonnen een half dozjjn politiemannen, die zich op het erf van de brouwerij bevonden, met steentjes tegen de ruiten te gooien. Spoedig daarop werd er uit het huis geschoten, vermoedelijk van de hoogste verdieping, waar de twee mannen woon den. De eerste schoten troffen doel. De sergeant-speurder Leeson werd zwaar gewond. De agenten bepaalden nu voor- loopig huD zorgen bij den gekwetste. Een dokter werd gehaald en men legde Leeson op een draagbaar. Wegens het schieten kon men echter niet de poort uit, die in de Sidney-street leidde, maar moest over de daken van bijgebouwen heen en door de brouwerij naar een an dere straat. Dit was, met de gewonde op de baar, op zichzelf reeds een hals brekende tocht, maar onder het stevig vuur van de twee bandieten stonden de mannen aan een groot gevaar bloot. Eens wierp de gewonde zich van de haar om de kogels te ontgaan. Geluk kig trof geen enkel schot doel. Gedurende den verderen loop van 't gevecht hebben de twee belegerden ook meest mis geschoten. De reden is. dat zij zoo hevig bestookt werden, uit de ramen van de huizen aan de overzijde en van den achterkant, alsook van straat, waar soldaten op eenigen afstand op planken, die men vr had gelegd, uitge strekt of knielende hadden post ge vat, dat zij zich niet aan de ramen kon den vertoonen om te mikken, maar in het wilde schoten. Zij waren blijkbaar ruim van patronen voorzien. In de buizen aan den overkant waren behalve soldaten de beste schutters die men by de hand had ook politie agenten met geweren opgesteld. En zoodra de twee bandieten zicht baar werden of men hun tegenwoordig heid in een der kamers van het huis vermoedden, werden er salvo's op hen afgevuurd. Maar lang bleven zij onge deerd, of werden zij althans niet buiten gevecht gesteld, en het zal misschien nooit opgelost worden of de schotwon den, die men op de lyken heeft gevon den, van de belegeraars afkomstig zijn, dan wel van de twee mannen zelf. In den loop van het vuurgevecht, trachtte men nog eens de twee mannen te verlokken zich bloot te geven, door dat men aan een venster aan de over zijde een stok met een helm van een politieagent en een jas er aan bevestigd opstak. Dadelijk losten de belegerden eenige revolverschoten op het doel, en ettelijke revolverschoten werden terug- gevuurd. Op een ander oogenblik zag men, dat de bandieten kasten en ande-' re voorwerpen voor een raam schoven, om daarachter dekking te zoeken. Den geheelen voormiddag heeft het vuurgevecht geduurd. Gaandeweg was het huis omsingeld door ongeveer 1500 man politie en soldaten van de Schot- sche garde verder was er een afdeeling artillerie met een machinekanon. Later kwam er nog rijdende artillerie met een paar snelvuurmonden. Churchill, de minister van binnenlandsche zaken, was ter plaatse en een aantal andere auto riteiten van verschillenden rang. Publiek stond op een afstand het gevecht bij wonen soms naderden de menschen tot zoo dichtbij, dat enkelen door kogels uit het. belegerde huis licht gekwetst werden. Om 1 uur begon het huis te branden. Mm zag een dunne rookzuil uit de ra men komen. De brandweer was aan stonds bij de hand, maar de spuitgas ten konden niet dadelijk beginnen, om dat er aldoor uit het huis werd gescho ten. Een kwartier later sloegen de vlammen uit het dak. Toen de vlammen de tweede verdie ping hadden bereikt en daar uit de ra men woeien, zag men, achter, de twee bandieten uit de voorkamer loopen en uitkijken of zij aan dien kant konden ontsnappen. Dadelijk schoot de politie op hen en ijlings trokken de twee man nen zich terug. Nog enkele schoten weerklonken uit het huis. Toen, om half twee, hield vandaar het vuren op. Nog een twintig minuten lang zag men echter binnenshuis beweging. En dan werd er weer van alle kanten op de mannen geschoten. Het heele huis stond nu nagenoeg in brand, en de po litie kreeg de overtuiging, dat de twee belegerden dood waren. Eerst trachtte de brandweer de vlammen van achteren onder water te nemen, maar dat bleek niet voldoende te wezen. Toen werd het van voren gedaan. Weldra stortte het dak in. Een kwartier lang wierpen twee slangen voor en een slang achter stroomen water in het brandende huis. De vlammen werden gedoofd en dichte rook sloeg uit het huis op. Maar nog oen half uur laug moest het water zijn werk doen, voor men er aan kon den ken, in het huis biDnen te dringen. De muren waren nog gloeiend heet. 26. Dus is hier uw tehuis, keert gij niet weder naar Italië terug? Ik weot het niet, ik kan het niet zeggen. Pauline's antwoorden waren dus al zeer onvoldoende. Ik spande mij in om iets omtrent hare gewoonte en smaak te weten te komen. Speelde of zong zij hield zy van muziek, schil- derku st, bloemen, het tooneel of was zy een minnares van reizen Bezat zij vele betrekkingen en vrienden Al deze vragen deed ik haar direct of indirect. Maar zij scheen mijn vragen te ver mijden, alsof zij besloten had, dat ik niets omtrent haar zou te weten komen, öf doordien zy ze niet begreep. Ik was er zeker van dat vele er van, haar in verwarring brachten. Bij het einde on zer kortstondige wandeling was zij nog een even groot geheimnis voor mij als voorheen. Het eenigst genoegen dat het my verschafte wagdat zij niet het verlangen deed blijken om mij af te schepen. Wij wandelden herhaaldelijk voor het huis heen en weèr, doch zij scheen er niet aan te denken, om weder naar binnen te gaan, iets wat zij gewis wèl gedaan zoude hebben, zoo zij van my bevrijd had wenschen te zijn. Er was geen spoor van koketterie bij haar te ontdekken hoe kalm en terug houdend ik haar nog vond, was zij ten minste eenvoudig en natuurlijk, en denk er om zy was zeer schoon en ik was zeer, zeer verliefd Het duurde niet lang of ik ontdekte, dat de zwarte oogen van Teresa ons van achter het vensterluik der huiska mer bespiedden. Zy moest dus uit haar bed gekropen zyn om te zien, of hare meesteres ook in ongelegenheid kwam. Deze spionnage verdroot mij zeer, maar het was nu te laat om er aan te den ken. Vóór dat Teresa in staat was om het huis te verlaten, had ik Pauline meer malen op dezelfde wijze gezelschap ge houden- Het verheugde mij te geloovon, dat het haar genoegen deed, als ik my haar voegde. De eenige moeilijkheid voor my was, haar aan het spreken te krijgen. Zy luisterde naar al hetgeen ik zeide, zonder vraag of antwoord, be halve „ja" of „neen". Wanneer zij bij hooge uitzondering een vraag opperde of een langeren volzin bezigde dan ge woonlijk, dan bleek daaruit dat zij mij ne bedoeling niet begrepen had. ik schreef dit voor een groot gedeelte toe aan hare schuchterheid als gevolg van haar afgezonderd leven want de eenige persoon met wie zij zich kon onderhou den, was die verschrikkelijke, oude Te resa. Evenwel bewees mij elk woord en elke handeling van Pauline, dat zij van goeden huize was, en een beschaafde opvoeding genoten had, en deswege verbaasde my hare algeheele onbekend heid met litteratuur des te meer. Indien ik een schrijver aanhaalde of een boek bij name noemde, dan ging dit onge merkt voorbij, of staarde ze mij verbaasd of verlegen over hare onwetendheid aan. Hoowel ik haar nu dikwijls gezien had, was ik geenszins voldaan met de vorde ringen die ik gomaakt had. Ik wist dat ik den grondtoon van haar karak ter tot nu toe niet getroffen had. Zoodra de oude dienstbode, duenna, vriendin, of wat zij dan ook mocht zyn, genezen was, vernam ik een tijding die mij ten zeerste verbaasde. Myn hospita vroeg mij of ik geen goede huurders voor hare apartementen wist, omdat miss March ging vertrekken. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1911 | | pagina 1