hivtmiiéUb. No. 1569. ONTWAAKT. Zaterdag 3 December 1910. 20" Jaarg «T FEUILLETON. BRESKENSCHE COURANT. Abonnement per 3 maanden f 0.50, franco per post door het geheele rijk 0.55, voor België ƒ0.625 en voor Amerika 1 dollar voor 3 kwartalen bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij boekhandelaren en brievengaarders. Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond b(j den uitgever C. DIELEMAI* te Breskens. Uit de Tweede Kamer. Id het jaar 1913 zal te 's Gravenhage id landbouw tentoonstelling van wege Koninklijke Nederlandsche Landbouw- ireeniging worden gehonden, waarvan len nu reeds kan zeggen, dat ze van grooten omvang zal zijn ze zal na- ooaal zijn. Er is dan ook aan de regeering een ubsidie gevraagd, welks belangrijkheid grootte der expositie vorklaart. Niet linder dan f 800.000 zou er noodigzijn. En de regeering, sympatbiseerende pet dezen nationalen wedstrijd op land- ouwgebied, heeft op de begrooting voor indbouw, arbeid en nijverheid een post an f20000 gebracht als eerste termijn loor dat aangevraagd subsidie. Een der Kamerleden uit Liraburg, de eer Bolsius, vond die greep uit 's rijks ïhatkist wat al te diep en stelde voor en memorlepost uit te trekken, mot de edoeling'w'el een subsidie toe te staan, b(j overlegging van eene nota, een drage te verleenen naar behoefte. Maar nister Talma kon hem alras overtui- on van de noodzakelijkheid van den begrootingspost en trok daarop zijn voor stel in. Toch ging deze termijn niet als met ien Fransche slag onder den voorz.- nmer door. Integendeelde minister moest ervaren, dat hij in de Kamer voor ten meerderheid stond van specifiek- ibristelijke beginselen, van wier belij ders enkele stemmen opgingen om mi- nister Talma, (die rechtzinnig predikant ie geweest) te herinneren aan den chris- teljjken plioht om de Zondagssluiting tan die tentoonstelling te bevorderen door eene zoodanige bepaling aan het subsidie vast te knoopen. En wat was het besluit van minister Talma Dit, dat deze expositie moet zjjn eene nationale manifestatie van den landbouw, waarin men van den Neder- landschen landbouw een getrouw beeld zal krijgen, kan het bezwaarlijk anders of een belangrijk deel van de landbou wende bevolking dient in de gelegen heid te worden gesteld haar te bezoeken op den Zondag op welke zij dat anders niet zullen kunnen. En alsof de natuur boven de leer gaat, verklaarde de minister nog, dat hij voor zich persooniyk wel niet geloovende, dat de Zondag voor iets anders mag worden gebruikt dan voor kerkgang en huiselijk leven, hij niettemin zijne persoonlijke overtuiging niet aan het geheele volk kan opleggen. Dat dit antwoord met leedwezen door de anti-rev. werd ontvangen is begrij pelijk. De heer Pollema, afgevaardigde voor Sliedrecht, gaf daarvan uiting door als onafwijsbaar te stellen, dat de minister zich heeft af te vragen wat de roeping is van de overheid in een christelijk land. En de heer Duymaer van Twist voor Steenwijk stelde voor den minister den plicht om diens steun te weigeren, wanneer men in de lijn van deszelfs persoonlijke meening, als zijnde die van een groot deel des volks, n.l. de sluiting op Zondag, niet wil toezeggen. De minister kon daaraan evenwel niet voldoen en mocht evenmin zijn persoon lijke overtuiging aan het geheele volk opdringen. Den volgenden dag werd over het subsidie gestemd en aangenomen met 50 tegen 7 stemmen. Ongetwijfeld moet eene vrijzinnige opvatting van het gezag als door den minister van landbouw is gehuldigd, de aandacht trekken in eene omgeving waar men mannen van rechts als burgemees ters heeft ingevoerd, die hun gezag dienst baar maken aan hun eigene of voorop gezette meening en deze opdringen aan eene bevolking, wier meerderheid zeker niet met hunne opvattingen strookt. Minister Talma heeft een ondubbel zinnig blijk er van gegeven dat een pre diking in theorie geheel wat anders is- dan het practische leven en eene erken ning daarvan als aan zijne verklaring ten grondslag ligt en in zijn voorstel is belichaamd, kan stellig aan hen, die in v6el bescheidener kring het gezag uit oefenen, als voorbeeld worden gesteld. Het is althans een heel andere op vatting dan die de burgemeester van Breskens dezen zomer in eene openbare raadvergadering bleek te zijn toegedaan en bij een debat over de schietwedstrijd op Zondag te kennen gaf, gaarne te willen dat des Zondags niets van dien aard plaats had, maar niet alles te kun nen dwingen. Is het wonder dat men zich afvraagt of zoo'n burgemeester zich voorstelt herwaarts te zijn gekomen om te dwin gen. Als regeeren of besturen moet be staan in dwingen, dan ontstaat er een despotisch gezag, dat geenszins is te verdedigen, dat zelfs bij de regeering blijkbaar geen genade zou vinden, hoe homogeen men zich ook rekent met de persoonlijke meeningen van sommigen der bewindslieden. We hebben 't van minister Talma gehoord, dat eene persoonlijke meening niet kan gelden als algemeen beginsel. Wat dan wel een beginsel is, wordt moeiljjk te onderkennen. Nu zegge men misschien dat volks feesten en landbouwtentoonstellingen niet hetzelfde zijn. Oppervlakkig is dat zoo. Maar elke tentoonstelling heeft een zekere dorheid over zich, die men tracht weg te nemen door allerlei vermakelijkheden er aan te verbinden. Minister Talma zegt dan ook, dat men in dit ondermaanBche nu eenmaal veel menschen trekt door de aan de tentoon stellingen verbonden kermissen. Al zal dat nu wel niet het geval zijn in die mate als op de wereldtentoon stelling te Brussel, eene speciale land- bouw-expositie heeft toch geenszins voor het algemeen die aantrekkelijkheden als wel andere, en is ook de minister blijk baar overtuigd dat zonder een speciale aantrekkelijkheid deze tentoonstelling zijn levendigheid zal verliezen. Ziet als nu een raadsman der Kroon, een aanhanger der beginselen van Zon dagsheiliging in hoedanigheid van be windsman met eene verklaring komt, die aan duidelijkheid niets te wenscben overlaat en ook anderen die in de week in het zweet huns aanschijns het dagelijksch brood moeten verdienen, op den Zondag wat gunt, hoeveel te meer dan zou de overheid van plattelandsge meenten dit dienen na te volgen, waar hier het leven zoo eentonig en zonder afwisseling is, dat zelfs de meest streng- levende menschen enkele weken een vacantie nemen om die elders door te brengen en juist de zes werkdagen ge bruiken om in ledigheid, gemak- en ge notzucht door te brengen. Moeilijk is 't dan niet aan anderen wat te ontzeg gen^ te misgunnen zouden we bijna zeggen. Bij de daarop gevolgde voortzetting van het algemeen politiek debat heeft de minister-president Heemskerk in eene rede, die weinig in overeenstemming was met den ernst die tal van onder werpen verdienden, de verschillende spre kers van antwoord gediend. Zoo heeft de minister ook zjjn stand punt uiteen gezet ten opzichte van de benoeming van burgemeesters. Allereerst noemde hjj de klachten in de anti rev. pers onverstandig en onver diend. Zijn stelregel is de benoemingen te doen met onpartijdigheid, hoewel de minister zich wel eens kan' vergissen. Hjj vraagt voor elke plaats naar de ge schiktheid. Volkomen onjuist is, dat een onderzoek naar de godsdienstige en politieke richting wordt gedaan. De ministers vragen nooit inlichtin gen, doch krijgen die behoorlijk. Tegen zoo'n stelsel, met juistheid toe gepast, is dan heusch geen bezwaar, maar jammer is 't wel voor sommige gemeenten dat zij van dit ideale stelsel niet hebben geprofeteerd, want voorbeel den, geheel in strjjd met dat stelsel, zijn niet ver te zoeken. Ik bleef staan, en wierp weder mijn «oofd achterover om mij voor de zoo- voelste maal af te vragen op welke bouwkundige schoonheden zijne marme ren gevel kon roemen, en terwijl ik mÜn best doe eene oplossing voor dit "aagstuk te vinden, hoor ik tot mijne '•(hazing Kenyon het voorstel doen om bot gebouw binnen te gaan. - Maar wij hebben een gelofte go- jjaan, antwoordde ik hemdat wij geen kerken, museums, of andere lokalen voor wuristen meer zouden bezoeken. - Waardoor schenden zelfs de braaf- 'te mannen hunne geloften - Ik veronderstel door oen menigto taken. Maar door één zaak in het bizon der. Terwijl gij staart op kanbeelen en pilaren, en hot tracht te doen voorko men, alsof gij de bekwaamste architect van Europa zjjt, gaat het schoonste van alle bezienswaardigheden uw neus voor bij. Ik begrijp u, en vergeef u de schending onzer gelofte. Dank u. Zij is de kerk binnenge gaan. Ik heb eene opwelling van vroom heid, en wil dit ook doen. Maar onze sigaren Werp die voor de bedelaars. Neem u in acht voor kleingeestigheden Gilbert, zij worden later groot. Wel wetende dat Kenyon er de man niet naar was, om een uitgelezen Ha vana zonder geldige redenen prijs te geven, volgde ik zijn voorbeeld en trad met hem de sombere, kille gewelven der San Giovanni binnen. Er was geen dienst. De gewone kleine gezelschappen van toeristen wandelden er rond en deden hun best om een zeer belangstellend gezicht te zetten, bij de aanwijzing en verklaring van meester stukken, waarvan zij niets begrepen. Hier en daar zaten enkele geestelijken ineengedoken. Kenyon zocht ijverig naar de schoonste bezienswaardigheid van allen, en eindelijk ontdekte hij haar. Kom hierheen, zeide hij, laat ons gindsche plaats nemen daar kunnen wij haar ongemerkt gade slaan. Ik plaatste mij aan zijne zijde en zag eenige zitplaatsen van ons af, een oude Italiaansche vrouw in knielende hou ding, die vurig scheen te bidden, terwijl op een stoel naast haar een meisje zat van omstreeks twee-en-twintig jaren. Het was een meisje, wier landaard niet te bepalen was. De wenkbrauwen en neergeslagen oogleden getuigden, dat zij donkere oogen had, maar de zuiver- blanke kleur van haar gelaat, de edele, fijne trekken en het weelderig bruine haar, konden haar tot elke natie doen behooren, hoewel ik, indien ik haar zon der dat geleide had aangetroffen, gezegd zoude hebben dat zjj eene Engelsche was. Zij was net doch eenvoudig gekleed, en uit hare houding kon ik afleiden dat zy geen vreemdelinge in de kerk was. Zy keek niet om zich heen, gelijk toeristen gewoon zy n dit -te doen, maar zat on bewegelijk stil totdat hare gezellin haar gebed geëindigd had. Yoor zooverre men naar haar voorkomen kon oordee- len bezocht z(j de kerk voor geen bizon der oogmerk, noch om te bidden, noch om te bezichtigen. Waarschijnlijk was zij slechts als geleide der oude vrouw naast haar, hierheen gekomen. Deze ou de vrouw, die het voorkomen had van een vertrouwde dienstbode, scheen naar baar zeer hartstochtelijk gebed te oor- deelen zeer veel aan het Opperwezen te vragen te hebben. (Vervolg.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1910 | | pagina 1