knm- w bmünüMab. k Zaterdag 26 November 1910. 20' Jaarg EERSTE BLAD. ONTWAAKT. FEUILLETON. Abonnement per 3 maanden ƒ0.50, franco per post door het geheele rijs 0.55, voor België ƒ0.625 en voor Amerika 1 dollar voor 3 kwartalen bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij boekhandelaren en brievengaarders. Advertentien van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote létters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond b(J den uitgever DIELENAN te Breskens. 's Lands financiën. Bij de algemeens beschouwingen over de Staatsbegrooting i met name door den heer de Meester, oud-minister van financien, die op dit gebied eene speciali teit kan worden genoemd, eene rede ge houden, waarbij de zorgelijke toestand van onze geldmiddelen in een helder licht is geplaatst. Spr. bepaalde zich tot deze zaak, om dat ze altijd een belangrijke zaak is, doch nu zeer zeker, omdat, blijkens de Troonrede zelf, de toestand der financiën hoogst zorgwekkend is. Vooraf een en kel woord over wat de minister van fi nanciën een „legende" noemt, namelijk dat hij als Kamerlid geen principieel tegenstander van de opcenten was. Toch heeft de heer Kolkman in 1905 de op centen niet alleen als onnoodig bestre den, doch ook op principieels gronden. Wij zouden, zoo zeide hij toen, met de opcenten opgescheept zitten voor langen tijd. Maar spr. nam eenmaal de opcenten terug, terwijl deze minister ze reeds 3 maal voorstelt en het ook wel een vier de maal zal doen, omdat hij nu nog met zjjn inkomstenbelasting niet gereed is. De heer Kolkman was echter ook prin cipieel tegen de opcenten omdat z. i. de schaal van de Vermogensbelasting niet deugde en het stelsel van opcentenhef- fing stelselloos was. Sedert is in beide opzichten niets veranderd. De minister zal nu zeggen dat hij noodgedrongen de opcenten voor stelt doch hij zit reeds 3 jaar achter de groene tafel en hij had reeds veel werk klaar gevonden toen hij optrad. Waarom heeft hij de Inkomstenbelas ting niet verhaastwaarom geen tijdelijk personeel aangesteld om het werk der Tarief herziening te bevorderen? En de minister-president verzette zich als Ka mer-lid tegen de opcenten omdat men niet aan de directe belastingen moest beginnen, voor de gemeente-financiën in orde waren. Maar zijn die dan nu in orde En zullen zij zelfs na de totstand koming van het wetsontwerp tot ver ruiming van het belastinggebied voor de gemeenten, in orde zijn? Dat gelooft niemand. En dan is er nog iets. Bij de verkie zingen heeft de rechterzijde en hebben de organen dier partijen voortdurend gewerkt met het argument dat de toen malige minister van financiën de sigaar en het pijpje tabak duurder zou maken. Kan de regeering het euvel duiden dat zij aan die persstemmen herinnerd wordt? Is men dan spr. en zijn collega's als ministers niet ook te lijf gegaan ofschoon zij zelf voor de verkiezingsuitingen aan sprakelijk waren Heeft minister Talma als Kamerlid den minister Veegens niet verweten dat hij ten aanzien van de Invaliditeits- en Ouderdomsverzeke- ring opzettelijk onjuiste cijfers heeft medegedeeld Hoe dit zy, de tegenwoordige minister van financiën is wel degelijk van stand punt veranderd, doch spr. zal hem bij de opcenten niet tegenwerken, gelijk deze minister zeker gesteund zal wor den door de linkerzijde bij het succes sierecht-ontwerp. Spr. komt nu tot den financieelen toestand. Na de handelscrisis van 1907 hebben wij gekregen een bevredigend accrès der middelen. Intusschen staan wij voor een zeer belangrijk tekort, dat door de voorgestelde maatregelen kan wor den verminderd. De successie zal f 550.000 meer gevenmet de opcenten- heffing en de drankaccijnsverhooging zal dit totaal f5.450.000 worden, waardoor het tekort teruggebracht wordt tot f 7.178.000. Het is onbegrijpelijk dat men onder deze omstandigheden durft komen met een Fonds voor de kustverdediging. Immers daardoor zal het tekort met f 1.600.000 stijgen en worden f8.778.000. Nu zegt de minister dat de uitgaven 16 millioen hooger zijn dan spr. 4 jaren geleden heeft geraamd. Spr. gaf slechts een raming als basis voor zijn belastingontwerpen en in 4 jaar kunnen de feitelijke omstandighe den zich zeer ten gunste of ongunste wijzigen, gelijk spr. aan de hand der cijfers uiteenzet. Trouwens, de minis ter heeft gelijk dat de stijging der uit gaven niet steeds een betreurenswaar dig verschijnsel is. Maar het wordt wel betreurenswaardig wanneer de uit gaven onrustbarend stijgen en geen mid delen tot dekking worden aangegeven. Dan is de toestand niet alleen zorgwek kend, doch eischt het beleid van den mi nister zorg. Zeker, de Kamer vraagt meer uitgaven. Maar een minister vah financiën moet thai zijn en zich ver zetten. Als hoofdambtenaar kreeg spr. van een minister ééns de opdracht aan de departementen te schrijven„dit hjj zoo de begrooting niet indiende en dat bezuinigd moest worden. Eh toen is men gaan bëZuinigen. Thans staan we echter niet voor een begrooting die Zoo gedrukt wordt doör uitgaven in eens, doch door blijvende uitgaven. Dat maakt het tekort bedenkelijker. Spr. wacht af of er nog door de fè- geering en de Kamer bezuinigd zal wor den, doch een begrooting met een zoo groot ongedekt tekort is voor spréker hoogst bedenkelijk. Men moet daarom spoedig de hand slaan aan de inkomsten belasting. Zeker, die kan tegenvallen doch het tarief óok. En de inkomsten belasting is urgenter omdat wij daardoor van de opcéntenheffing afkomen. Van den suiker-accijns komen Wij hiet af. Durft de minister volhouden dat hét in afzienbaren tijd tot verlaging van den suikeraccijns zal komen? De 30op centen op het tarief hebben ons niet meer bereikt gelukkig. Het is niet meer noodig, zegt de mi nister, omdat spoedig het tarief defini tief wordt gewijzigd. In het stelsel van den minister past dit argument niet hij had de 30 opcéritén als tijde lijke maatregel moeten voorstellen. De ware reden dat dé minister dit niet doet, is echter omdat die opcenten-hef- fing op het tarief een doodgeboren kind "ü- De wereld is weder vol licht 1 Ik kan zien I Maar myne behandeling was langdurig w vervelend. Mijn beide oogen werden ÜWpereerd. Eerst een, en toen het wel slagen van deze operatie verzekerd was, ook het andere. Er gingen maanden overheen, eer het mij vergund werd, fflij aan het licht bloot te stellen. Het werd mij slechts schaars en met de grootste voorzorgsmaatregelen toebe deeld. Doch, wat hinderde dit, nu ik wiet dat er ook voor mij weer licht zou doorbreken Ik was geduldig, zeer ge duldig en dankbaar. Ik volgde de voor schriften van Mr Jay letterlijk op, wel Wetende dat ik door zoo te doen de grootste belooning zou oogsten. Mijn geval is behandeld geworden vol gens de meest eenvoudige en zekere methode van opereeren de eenige die altijd gekozen wordt, wanneer het ka rakter der kwaal en de leeftijd van den patiënt het toelaatzij wordt „solutie" of oplossing genoemd. Toen alles voor bij, en elk gevaar voor ontsteking ge weken wastoen ik bevond dat ik met behulp van convex geslepen glazen vol doende kon zien, wenschte Mr Jay zoo wel zich zeiven als mij geluk. Hij zeide, dat het de gelukkigst geslaagde kuur beloofde te worden, die hij ooit volbracht had. Het moet iets buitengewoons ge weest zijn, daar mij werd medegedeeld, dat elk oogheelkundig werk dat sedert verschenen is, mijn geval tot voorbeeld van behandeling vermeldt. Tot aan mijn dood zal ik het oogen- blik gedenken, waarop mijne genezing geconstateerd werdtoen het verband werd afgenomen en mij gezegd werd, dat ik thans spaarzaam van mijn ge zichtsvermogen mocht genieten. De vreugde bij het ontwaken uit dien oneindigen nacht, en de zon, de sterrent de wolken aan het blauwe firmament weder te zien 1 Groene takken te zien bewegen door de koelte en zachte scha duwen op mijn pad werpefld. De bloesem te zien gister nog een knop, heden een bloem 1 De groote ontzaglijke zee te zien schitteren door het purper uit het westen I Schilderijen, menschen, bergen, stroomen te zien, en vorm, kleur, gedaante en tint te kennen. De bewegende lippen en den blijden lach van hen, die mijn hand grijpen en mij vriendelijk toespreken, niet slechts te hooren, maar ook te zien. Aan mij scheen in deze eerste dagen van herboren licht het gelaat van elke vrouw, man of kind even welkom als dat van den een of anderen verloren gewaandon, doch wedergevonden dier baren vriend. Langzamerhand kon ik de zwaar ge slepen glazen door lichtere vervangen, en na verloop van twee jaren kon ik daar even goed mede zien als mijne medemenschen. Toen begon ik het le ven weder te genieten. Ik kan niet zeggen, dat ik in die jaren niet meer aan dien verschrikkeljjken nacht terug dacht ik wendde echter geen enkele poging aan om het geheim te ontraad selen, of iemand te overtuigen dat dit voorval geen spel mijner verbeelding was. Ik begroef de geschiedenis van mijn avontuur in mijn hart en sprak er nimmer weder van. "Voor eenige ge beurlijkheid stelde ik al de bizonderhe- den op schrift, en trachtte toen de her innering aan al wat ik toen gehoord had, uit mijn géést te bannen. Dit ge lukte mij ten slotte tamelijk, behalve éen zaak. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1910 | | pagina 1