MUM* bmünüéW. ONTWAAKT. No. 1561. Zaterdag 5 November 1910. 20' Jaarg. FEUILLETON. Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post door het geheele rijk 0.55, voor Belgiö ƒ0.625 en voor Amerika 1 dollar voor 3 kwartalen bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij boekhandelaren en brievengaarders. Advertentiön van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. G-roote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiön worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. Rit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELEMAN te Breskens. IJzendijke's Raad. Men heeft het antwoord kunnen le zen dat de vroede mannen van IJzen- dijke hebben gegeven op de vragen, die we stelden in zake het punt van ver schil over ons verslag nopens het sub sidie aan de IJzend. Tram-Mij met dat van Zelandia's correspondent. Kort en zakelijk heeft de Raad una niem zijn goedkeuring gehecht aan het verzoek van den heer Hendrikse om de woorden „in beginsel besloten" uit de voorgelezen notulen te doen vervallen. Voor den aandachtigen toehoorder moet hierbij zijn opgevallen, dat die no tulen eene sprekende overeenkomst had den met het verslag van de bewuste vergadering in Zelandia. En dan treft 't allereerst, dat in dit verslag met geen enkel woord gewag is gemaakt om de f600 te reserveeren voor het tramsub sidie, in weerwil dat de heer Hendrikse nogtans zelve dit voorstel had aan de hand gedaan. We willen nog even in 't kort rele- veeren hoe de heer H. tot dit voorstel kwam. In het ontwerp der begrooting voor 1911 kwam de hoofd, omslag voor met f 4200, zijnde f600 minder dan voor den loopenden dienst. Toen zeide de heer H. dat het aan beveling verdiende om die f 600 ander maal aan den hoofd, omslag toe te voe gen en deze op het gewone peil te hou den, om althans niet zonder geld te zijn, als eene gunstige beslissing mocht wor den genomen op de aanvrage van het bestuur der IJz. Tram-Maatschappij om het met 1 Juni 1911 afloopend subsidie te hernieuwen en op welk verzoek na der kan worden beslist omdat het tijd stip van 1 Juni nog verre is. Terstond verklaarde de heer Calon zich tegen het subsidie, maar terecht is daarop door den heer H. gewezen, dat het nü niet daarover liep. Immers zijn voorstel gold niet het verleenen van een subsidie, maar het bestemmen van een bedrag van f 600 voor het geval het sub sidie mocht hernieuwd worden, waartoe hij bij zjjne mede-leden wel geneigdheid veronderstelde, gegeven het belang dat de gemeente bij de tram had. Nu heeft de heer H. in de jongste raadszitting bij zijne aanmerking op de notulen gezegd, dat over dit voorstel heelemaal niet gestemd is, en er dus ook niet toe kan besloten zijn. Bereids merken we daartegen op, dat we allerminst schreven dat over het voorstel is gestemd, want inderdaad is dat ook niet gedaan. Maar toen de heer H. die f 600 eene zoodanige eventueele bestemming wilde geven, heeft zich, op de vraag van den voorz. of daar iemand iets tegen had, alleen de heer Calon verklaard tegen het subsidie te zijn, evenwel ging het thans niet over eene definitieve beslis sing terwijl de anderen öf knikkebol den, öf door een stilzwijgen hunne in stemming met het voorstel gaven. De heer H. houde ons ten goede, dat, als over alle voorstellen om geldig of officieel te zijn, hoofdelijk moest wor den gestemd, er verscheidene zouden vernietigd kunnen worden. Hoe vaak gebeurt 't niet, dat over een voorstel, van welke strekking ook, geene hoofdelijke stemming plaatsvindt en het alleen wordt aangenomen met een stilzwijgen ten bewijze van goed- keurig. Als nu verder de heer H. mocht mee- nen, dat wij door onze gevolgtrekking, als verklaarden dat nu in elk geval, een subsidie moet verleend worden, dan wenschen we hierbij op te merken, dat dit geenszins onze conclusie was. Maar als men een bepaald bedrag re serveert voor een later te behandelen zaak, dan sluit dit toch een beginsel in zich, om het subsidie zonder nadere overwegende bezwaren te hernieuwen, hoewel men zich voorbehoudt de grootte bij de desbetreffende beslissing, definitief te bepalen. En daar dit motief vaststaat, was het als de meest natuurlijke zaak ter we reld, dat de Raad zonder hoofdelijke stemming op 't door den heer H. gemo tiveerde betoog, in beginsel be sloot tot hernieuwing van het subsidie. Dat niemand der raadsleden, ook niet die welke een gezond oordeel en een zelfstandige positie in den Raad wordt toegedacht, voor dit feit z\jn opgekomen, moet minstens genomen, verbazing wekken. Maar vreemder nog keken we op, toen we hoorden lezen, dat die f600 van den hoofd, omslag noodig zijn voor de verbetering van de Beursstraat en kade en uitbreiding van de secretarie. Laten we even nagaan, hoe de werke lijke toedracht der zaak is. Aan de uitgetrokken post voor ver betering van de achterzijde van het ge meentehuis is f200 toegevoegd om de secretarie, die uitbreiding behoeft, daar mede meer naar de eischen des tijds in te richten. En voor de bestratingen stond reeds in het ontwerp f1000 voor de Beurs straat en kade. Nu zijn van de begrooting eerst de uitgaven behandeld en daarna de in komsten. Zoodat de posten voor de uitbreiding der secretarie en de beide genoemde straten reeds gevoteerd wa ren, vóór men aan den hoofd, omslag kwam. Om 't dus in de notulen te doen voor komen dat die f600 van den hoofd, omslag voor die opgenoemde werken zijn, 'is administratief onmogelijk, omdat er reeds geld voor was bestemd en is ook inderdaad zoo nietde feiten liggen on- omstootelijk vast. Bovendien, bij den post subsidie aan de Tram is dit punt aangehouden en bij den hoofd, omslag opnieuw door den heer H. te berde gebracht om een voor stel in den door hem aangegeven en door ons meermalen gereleveerden zin te doen. Dat de f600 niet zijn bestemd voor de werken als in de notulen aangegeven, blijkt ten overvloede nog uit de omstan digheid, dat men niet een bedrag reser veert voor een bepaald omschreven werk, waarvan de kosten reeds door den gem. bouwkundige zijn geraamd, doch alleen voor een dubieuse zaak. En dan verhoogt men voor een uit te voeren en in de begrooting aange duid werk niet de onvoorziene uitgaven, maar juist do betrekkelijke posten. Zooals de zaken nu door de notulen z(jn vastgelegd, kan voor de verbetering van de secretarie en voor die van de straten f600 meer worden verbruikt, dan op de begrooting is uitgetrokken. En indien in werkelijkheid een luxi- euser inrichting een hooger dan het ge raamde bedrag mocht vorderen, heeft men slechts uit de onvoorziene uitga ven te putten, doch die dan, in dat ge val, geenszins meer toereikend zullen wezen om, als straks de subsidie-aan vrage inderdaad aan de orde zal komen, de bijdrage te bestrijden, die men zich zou voorstellen te verleenen, in overeen stemming met het belang dat de ge meente bij de tram heeft. w—'a Pigtricts-üieuws. In herinnering zij gebracht, dat het onderzoek van de landweerplichtigen voor zoover zij in den loop van dit jaar niet onder de wapenen zijn geweest o.m. -KOH- Toen ik zoo roekeloos het vertrek was binnengesneld, verbeelde ik mij, dat de uitroep waarmede ik begroet werd aan een vreemde taal ontleend was, maar de man die thans het woord tot mij richt te, sprak zuiver Engelsch. Ik begon myn zelfbeheersching te herwinnen, en was in staat deze omstandigheid op te merken. Dankbaar dat ik mijn afschu welijke ligplaats mocht verlaten, richtte ik mij op, en daar ik niets anders wist aan te vangen, bleef ik onbewegelijk staan. Loop hierheen, recht voor u uit, vier passen, zeide *de stem. Ik gehoorzaamde. De derde stap bracht mij in aanraking met den muur. On getwijfeld was dit een nieuwe proef voor de waarheid mijner bewering. Er werd een hand op mijn schouder gelegd en men geleidde mij naar een stoel. En nu, sir, zei de vorige spre ker, deel ons zoo kort mogelijk mede, wie gij zjjt, en op welke wijze en waar om gij hier gekomen zijt. Haast u echter, want wij hebben geen tijd te verliezen. Ik begreep zeer goed dat hun tijd kostbaar was. Zij hadden veel te doen, veel te verbergen. O, slechts éen oogenblik te kunnen zien Ik had het zelfs met jaren van duisternis willen betalenZoo kort en eenvoudig als ik kon, verhaalde ik hun wat mij overko men was. Het eenige wat ik hun ver zweeg, was mijn ware naam. Waartoe moesten deze moordenaars dien kennen Indien ik hun dien open baarde, zouden zij mij kunnen doen be waken, en ik kon op een gegeven oogen blik, als hunne veiligheid zulks vorder de, het lot deelen van hem die daar dicht bij mijn stoel ter aarde lag. Ik gaf dus een gefingeerden naam op maar al het overige deelde ik hun naar waarheid mede. Gedurende al den tijd dat ik sprak, hoorde ik dat droef geluid uit het an dere einde der kamer. Ik werd er bijna zinneloos van. Ik geloof, dat indien ik de zekerheid had gehad dat ik in mijne duisternis een dier mannen bij de keel kon grijpen, en hem worgen, het gedaan zoude hebben, al hadde zulk een daad mijn lot beslist. Toen mijne verklaring geëindigd was, begon de fluisterende beraadslaging op nieuw. Daarop vroeg degeen die het woord voerde, mij om den sleutel die mij bijna het leven had gekost. Ik ver onderstel dat zij hem beproefden, en vonden dat hij werkelijk op hun huis deur paste. Hij werd mij niet weder ter hand gesteld, doch ik vernam we der dezelfde stem Gelukkig voor u, hebben wij be sloten om uw verhaal te gelooven. Sta op. Ik voldeed daaraan en werd naar een ander gedeelte van het vertrek ge leid en wederom in een stoel geplaatst. Toen ik naar de gewoonte der blinden mijne handen voor mij uitstrekte, voel de ik dat ik in een hoek der kamer ge plaatst was, met mijn gezicht naar den muur gekeerd. Indien gij u beweegt of omkijkt, zei de stem, dan zullen wij niet meer aan uwe blindheid gelooven. Het was onmogelijk om den zin dier laatste woorden niet te begrijpen. Ik kon dus niets doen dan stil zitten, en met alle mogelijke aandacht luisteren. Ja, zij hadden veel te doen. Zij lie pen snel en onophoudelijk heen en weer. Ik hoorde hoesten en laden openen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1910 | | pagina 1