mm- bwtUnüéUb. No. 1556. 20e Jaarg ONTWAAKT. Woensdag 19 October 1910. FEUILLETON. BRESKENSCHE COURANT Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post door het geheele rijk 0.55, voor België ƒ0.625 en voor Amerika 1 dollar voor 3 kwartalen bij vooruitbetaling. Abonnementen wordeh aangenomen bij boekhandelaren en brievengaarders. Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdasr- eu Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELEMAN te Breskens. Portugal. Hoewel de republiek nog niet offlciëel is erkend, hééft 't in Portugal allen schjjn, alsof de zaak daar nu inderdaad is beslist. Geen omwenteling is geheel afgeloopen en van haar bestaan verzekerd, voor de eerste poging tot reactie is weerstaan. Niet zelden terwijl de menigte nog juicht en de redenaars een nieuweu, gulden tijd voorspellen, wordt elders het zaad der ontgoocheling en ontevreden heid uitgestrooid. Maar tot dusver verneemt men in Portugal daarvan niets. Op een zege vierende terugtocht van nu Dom Ma nuel is moeilijk meer te rekenen en het Koningsschap, waarom blijkbaar al bitter weinig wordt getreurd, is wel als voor goed voorbij te achten. De eerste schokken zijn altijd het ergste, omdat, hoezeer ook verwachti deze altijd nog onverwacht komen, maar nauwelijks was men die te boven of men had het gevoel reeds op een ste vige grondslag te staan. Daarvoor pleit ook het zeldzame ver achtelijk vertoon van onmacht en on bekwaamheid bij hen waarop de dynas tie meende te kunnen vertrouwen. En van dezulken is bezwaarlijk eenige af doende reactie te verwachten. De nieuwe republiek heeft een groote voorsprong met karakter en verstand. Maar niettemin wacht haar een moei lijke taak in het vrijwel ontredderde land. Er is veel onontgonnen land in Portu gal. De boeren verhuizen in sterke mate naar Amerika. De financiën zijn in ellendigen staat. De koloniën zijn onontwikkeld. Het onderwijs moet nog geheel ingericht worden. Traditie van vrijheid en eerlijkheid in het openbare leven moet nog gemaakt worden. De mannen der omwenteling staan dus voor gruotsche werken, en de ver wachting des volks is thans dat, waar de monarchie in te kort schoot, door hen zal worden aangevuld. Dadelijk na de omwenteling kon men lezen dat in den boezem van de repu- blikeinsche partij eenige geneigdheid zou bestaan, Portugal van alle of een deel van zijne koloniën te ontdoen, waarbij ook Timor, dat voor de helft aan Nederland behoort, zou behooren. Evenwel behoeven wij vooralsnog niet in zoo'n ongerustheid te verkeeren, dat ons land op die bezitting een mogelijke minder gewenschten nabuur zou kunnen krijgen. Immers in het op 1 October 1904 te 's Gravenhage tusschen Nederland en Portugal gesloten verdrag tot regeling der grenzen van het wederzijdsch ge bied op het eiland Timor komt in art. 13 o.m. deze bepaling voor, dat de con tracteeronde partijen in geval van ge-, deeltelijken of geheelen afstand van haar grondgebied of van hare souvereiniteits- rechten op Timor en Solor, elkander wederkeerig het recht van voorkeur toe kennen op voorwaarden die gelijk of gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden die mochten zijn aangeboden. En aangezien de regeering der Portu- geesche republiek verklaard heeft, dat de door het land gesloten tractaten zullen gehandhaafd worden, kan men zich voor verrassingen vrijwel bewaard achten. Pistricts-Ileuws. SLUIS, 14 Oct. Hedenmiddag kwam de gemeenteraad in voltallige zitting bijeen. Na de kennisgeving der familie van het overlijden van den heer J. H. Hen- nequin, oud-burgemeester, bracht de voorz. deze vertegenwoordiger van een oud Sluisch geslacht in zoo zeer gewaar deerde herinnering, die 50 jaren aan het hoofd dezer gemeente had gestaan en die men nooit vergeten zal. Hij is blijven werken tot bijna aan zijn laat- sten ademtocht en de rust die hij nu geniet in hoogere gewesten is ten volle verdiend. Zijn assche ruste in vrede. Tot onderwijzer met acte Fransch aan school A werd met algemeene stemmen met ingang van 1 Jan. a.s. benoemd de heer E. A. Buijsse te Ter Neuzen, met wie nog op de voordracht stond de heer H. van Gisbergen te Hooge en Lage Mierde (N.-Br.) De ter goedkeuring aangeboden be grooting van het Armbestuur van Sluis ontmoette bedenking bij dhr Bakker voor wat betreft het subsidie der ge meente, dat nu weer wordt voorgesteld met" f 50 te verhoogen. De voorz. verdedigde dit voorstel om de verschillende keeren gebleken nood zakelijkheid. Dhr Bakker zag er nogtans het nut niet van in in andere, zelfs grootere gemeenten, wordt niet zoo'n subsidie gegeven als hier. En zijn tweede argument is dat van wege de ongevallenwet, geneeskundige behandeling plaats vindt, en des ondanks zijn de geneesmiddelen verhoogd. Dhr Brand spreekt als zijn oordeel uit, dat het Armbestuur met minder dan f 850 niet toe kan, want hoewel met de geneesmiddelen de grootste zui nigheid wordt in acht genomen en hij, misschien wat egoïstisch, zooveel moge lijk alle personen die daarvoor in aan merking komen door de Rijks Verz. Bank doet vergoeden, wordt voor de te Westcapelle wordende verpleegden, meer uitgeven dan het gemeentelijk subsidie bedraagt. De voorz. achtte dit argument afdoen de en uit het eerste is dit logische ge volg te trekken, dat, als andere, grootere steden dan Sluis, minder subsidie noodig hebben, die armbesturen rijker moeten wezen. Maar dhr Bakker zag dat heel anders ineerstens behoeven ze niet rijker te zijn, omdat ze veel minder aan bedee lingen uitgeven, (hij kent er van f350) en ten anderen pleit de vergoeding door de ongevallenwet juist er voor dat een deel der verpleging daardoor vrij komt. Sluis is niet grooter geworden, alleen is de toestand van den minderen man verbetert, want toen hij in '71 in Sluis Ik keerde mij om, en telde de twee- en-zestig passen terug, en toen nog vijf- en-zestig bovendien in dezelfde richting, alvorens ik mij wederom op straatstee- nen bevond. Mijn berekening was ge grond op mijne wetenschap dat mijn huis ongeveer in het midden der straat gelegen was. Ik was nu geheel op mijn gemakik had de lengte van mijn tra ject bepaald ik kon de eenzame straat op en noerwandelen, en toch wanneer ik zulks wenschte, door van elk einde af te tellen, mijn wandeling juist voor mijn woning staken. Zoo liep ik, onbeschrijfelijk trotsch op mjjne ontdekking, gedurende een poos op en neer. Deze nachtelijke wandeling doed mij veel goed. Wellicht omdat zij mij be wees dat ik, alles wel beschouwd, niet zoo hopeloos en afhankelijk was, veran derde daardoor ip ettelijke minuten mij ne geheele gemoedsstemming. Er had een algeheele ommekeer in mijn binnen ste plaats. Ik werd zoo opgewekt, dat ik mijn hoofd achterover wierp, en bjj- na vergetende dat ik blind was, met een flinken, vluggen stap voortwandelde. Ik telde mijne voetstappen niet langer, en wandelde gestadig door, plannen ont werpende wat ik zou doen en waar ik heen zou gaan, zoodra de duisternis van mij geweken zoude zijn. Ik weet niet of ik mij van tijd tot tijd door den muur of den trottoir-rand zekerheid heb ver schaft, maar indien ik het deed, dan geschiedde het werktuigelijk en instinct matig, zonder het te weten of het mij daarna te herinneren. Hoe het zij, alles om mjj heen, be halve mijne verblijdende gedachten ver getende, liep ik gestadig door, tot ik met kracht tegen een uit de tegenover gestelde richting komend persoon aan liep, wat mij uit mijne droombeelden deed ontwaken en mij tot mijne ellende terugvoerde. Ik voelde dat de man dien ik ontmoet had terzijde week ik hoorde hem prevelen „Kijk toch uit, domoor waarop hij haastig zijn weg vervolgde, mij onbewegelijk staan latende op de plek waar de botsing had plaats gegre pen, wijl ik niet meer wist waar ik mij bevond of wat ik doen zou. Nu ik weder tot de aarde was terug gekeerd, moest ik mij tevreden stellen met op dit plekje ervan te blijven staan, tot ik den stap hoorde van een politie agent of eenig ander persoon, die in mijn buurt mocht komen. Ik leunde dus met mijn rug tegen den muur en wachtte geduldig. Weldra vernam ik dan ook een na derenden stap, maar een zóó strompe lend, onzekeren, zwaaienden stap, dat ik alleen naar het geluid der schreden, den toestand van den eigenaar der voe ten kon beooróeelen, en tot de overtui ging kwam, dat dit geen persoon was, zooals ik er een behoefde. Ik moest hem dus laten voorbijgaan en op een ander wachten. Maar de voeten strom pelden in mijn richting en hielden in mijne nabijheid stand, terwijl een vroo- ïyke, doch onvaste stem mij toeriep Die is er zoo waar nog erger aan toe dan ikDie kan in 't geheel niet voort; is't niet ouwe jongen? Ik ben blij te weten dat eens anders hoofd morgen nog zwaarder zal zijn dan het mijne 1 Kunt u mij zeggen waar de Wal- pole Street is vroeg ik, flink rechtop gaande staan, om hem te toonen dat ik niet beschonken was. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1910 | | pagina 1