bwtUnüéUb. No. 1555. Zaterdag 15 October 1910. 20" Jaarg Binnenland. FEUILLETON. ONTWAAKT. BRESKENSCHE COURANT. Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post door het geheele rijk 0.55, voor België ƒ0.625 en voor Amerika 1 dollar voor 3 kwartalen bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij boekhandelaren en brievengaarders. Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELEMAN te Breskens. Schijn en werkelijkheid Als men nagaat de gewisselde toe spraken tusschen de staatshoofden van Nederland en België te Amsterdam, in dien men let op de beweging van de Holland-Belgische commissie en men leest van de voorkomendheid waarmede de Hollandsche exposanten op de ten toonstelling te Brussel worden bejegend, dan wijst alles op eene verhouding als men zich maar wenschen kan. En toch is er eene koele stemming waarneembaar. De Parijsche „Temps" vestigt er de aandacht op. Allereerst brengt zij de jongste pole mieken in herinnering gevoerd tusschen de Hollandsche en Belgische bladen en die, op den keper beschouwd, slechts „persschermutselingen" waren. Vervol gens heeft het wetsontwerp der Neder- landsche regeering, dat de douane-tarie ven, die den handel tusschen beide landen regelen, weder wil vervangen, de grieven der Belgen op het terrein der practische politiek en der economi sche levensverlangens gebracht. De door Nederland beoogde veranderingen op fiscaal gebied zullen voor de Belgische nationale productie en vooral voor de metaalindustrie, zeer nadeelig zijn en worden in België als absoluut onvriend schappelijk aangemerkt. Men vraagt zich af, of Holland misschien niet een be paalde voorkeur heeft en wel speciaal voor de Duitsche ijzerindustrie. Men gelooft te Brussel opnieuw aan een geheim Hollandsche-Duitsch verbond, vooral sedert de laatste wetsvoorstellen betreffende de land verdediging, strek kend tot versterking der stelling Vlis- singen, die deScheldemondingbeheerscht. Verder treedt zij dan in bijzonderhe den omtrent het gevaar, dat in geval- van een Engelsch-Duitsch conflict, zou voortvloeien uit de omstandigheid, dat Holland een gewillig werktuig zou zijn in de hand van het Duitsche militaris me. Als de Duitsche vloot zich een maal meester heeft gemaakt van den Helder, is zij slechts op een kanonschot afstand van Sheernees, en als zij de stelling Vlissingen nam, slechts op den afstand van een pistoolschoot van haren tegenstander. Welnu Het langzaam maar zeker en koel berekend naderen van een voorge nomen doel, is te bekend als een speci fiek Duitsche eigenschap, dan dat men niet in de voor Vlissingen aangevraagde credieten, het tweede artikel van het programma moet zien, waarvan het eerste de versterking van Den Helder was. Het is den Belgen, alsof een stille bedreiging van Duitsche zijde, vanuit Vlissingen, tot hen komt. Zij vreezen voor het gevaar van Engelsche hulp te worden afgesneden, en ingelijfd te worden bij een continentaal stelsel, dat zij niet verfoeien, en dat de gevol gen van een eventueelen oorlog tusschen twee groote mogendheden een groote ramp over hun landen zoude brengen. Men begrijpt besluit de „Temps" dat dit alles weinig bevordelijk is voor de toenadering tusschen Hollanders en Belgen, die reeds door zooveel tegen strijdige belangen, op economisch ge bied, verdeeld zijn. Portugal. De afwikkeling van de zaken in Por tugal is snel in zijn werk gegaan, maar even snel is het gewone leven teruggekeerd. De erkenning van de Re publiek zal wel voetstoots gaan over tuigd als ieder is dat de dynastie zich daar toch niet kon handhaven. De moord op Koning Carlos en den Kroonprins was daarvan de voorbode, hoewel de huidige beweging in geenen deele moordzuchtig is opgetreden, het bloedvergieten zooveel mogelijk heeft vermeden en de rust tot in alle deelen handhaaft. Men hoort weinig spreken over de als weggevaagde koninklijke familie, wier huis Braganza reeds vanaf het einde der 14e eeuw over Portugal heeft geregeerd. Kan men van deze revolutie niet zeg gen, dat ze een wereldschokkende ge beurtenis is, en van geen invloed zal zijn op de verhouding van andere mo gendheden, toch bestaat de kans, dat door deze omwenteling iets doorzijpelt tot ons land. Immers onder de republikeinen in Portugal zijn er velen, die reeds vroeger eene richting aangaven om de Aziatische bezittingen te verkoopen. Zelve trekt Portugal van die koloniën weinig of niets, maar voor anderen hebben ze wel waarde. Er zou dus een mooie cent van kun nen komen, die men zou willen beste den tot verbetering van maatschappelij ke toestanden in Portugal. Tot hare voornaamste bezittingen be hoort ook een deel van Timor, met na me de helft, terwijl de andere van Ne derland is. Nu is juist dat Timor het meest waardevolle van de reeks eilanden, die Portugal bezit, en het is te verwachten, dat, als de regeering der nieuwe Repu bliek het bovengenoemde plan steunt, verscheidene mogendheden een bod zul len doen, wat ons wel eens minder ge- wenschte buren zou kunnen doen be zorgen. Onzerzijds zal er althans tegen Japan of Amerika bezwaarlijk zijn op te bie den. Een van de jongere te Utrecht ge vestigde advocaten is sedert eenige da gen niet meer te Utrecht woonachtig, terwijl niet bekend is, waar hij zich op het oogenblik bevindt. Evenals de meeste zijner collega's was ook deze advokaat belast met de afwikkeling van een aantal faillissemen ten, in welke functie hem gelden waren toevertrouwd. Naar het U. D. uit goede bron verneemt, werd door den verdwe nen advocaat den laatsten tjjd meerma len gespeculeerd men vermoedt thans, dat hij tot dekking van de door hem b(j deze speculaties verloren sommen dé W" Wij namen onmiddellijk de terugreis aan, en toen wij Londen bereikt èn de lange reis volbracht hadden, was alles om mij heen gevlakt, dof en verduis terd. Ik kon nog even zien, en dat was alles Ik snelde tot oen beroemden oogarts die mij ook reeds vroeger had behandeld. Hij was uitstedig. Hij was gevaarlijk ziek geweest, en zou eerst over twee maanden terugkomen, en alvorens hij volkomen hersteld zoude zjjn, geen prac- tijk uitoefenen. Ik besloot te wachten, want ik had al mijn hoop op dezen man gevestigd. Mijn beste vriendin in dien tijd was de nederige Priscilla Drew, oen oude, trouwe dienstbode mijnor moeder. Zij had mij van af mijn kindsheid gekend. Toen ik naar Engeland terugkeerde, schreef ik haar en bad haar tot mij te komen. Zij kwam, weende gedurende den eersten tijd over mij en beijverde zich daarna als een gevoelige vrouw, om al wat in haar vermogen was aan to wenden om de bitterheid, van mijn lot te verzachten. Zij vond zeer geschikte kamer bracht haar ongelukkige pleeg zoon daarin over, en was dag en nacht te zijner beschikking. Zelfs, toen ik daar slapeloos lag te tobben in voort- durenden angst, sliep zij op een op den vloer gespreid bed achter de vouwdeur, die uit mijn slaapvertrek naar de zit kamer voerde. Het was een drukkend heete nacht in Augustus. De zoele lucht, die het open venster binnendrong, koelde de tempe ratuur in mijn kamer slechts zeer wei nig af. Alles scheen zwijgend, heet en duister. riotseling maakte een onwederstaan- baar verlangen om buitenshuis te wezen zich van mij meester. Het was nacht, er zouden dus zeer weinig menschen in den omtrek zijn. Tegenover de rij huizen in een waarvan mijne kamers gelegen waren, bevond zich een breed plaveisel. Daar zou ik veilig op- en neer kunnen wandelen. Dit verlangen maakte zich zoo sterk van mij meester, dat ik op het punt was om de oude Priscilla te roepen en het haar mede te oeelenmaar daar ik hoorde hoe vast zij sliep, aarzelde ik dit te doen. Ik was gedurende dien dag buitengewoon onrustig, lastig en veeleischend geweest, en mijn oude ver pleegster, - de Hemel loone het haar 1 diende mij uit liefde, en niet voor geld. Waarom zoude ik haar in hare rust storen. Laat mij beginnen te leeren mij zelf te helpen. Ik kroop stil uit mijn bed, en kleedde mij rustig aan, terwijl ik nog steeds de kalme ademhaling vernam. Toen sloop ik, gelijk een dief naar de deur, die van uit mijn slaapkamer naar de trapleuning voerde. Ik opende haar zonder gedruisch en stond nu op het dikke tapijt, terwijl ik in mij zelve lachte over de ongerust heid van de slaapster, als zij bij haar ontwaken mijne afwezigheid zou ont dekken. Ik sloot de deur, en de leuning tot gids houdende, sloop ik behoedzaam de trappen af en bereikte zonder tegen spoed de straatdeur. Ik daalde voorzichtig de vier treden van de stoep af, wendde mij toen naar rechts, en plaatste mij toen door be hulp der rails in de richting der straat. Toen begon ik te wandelen en mijne voetstappen te tellen, waarvan de twee- en-zestigste mijn rechtervoet op de stiaatsteenen bracht, waaruit ik afleid de, dat ik mijn grens bereikt had. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1910 | | pagina 1