mm* m ONTWAAKT. No. 1554. Woensdag 12 October 1910. 20a Jaarg Binnenland. FEUILLETON. BRESKENSCHE COURANT. Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post door het geheele rijk /0.55, voor België ƒ0.625 en voor Amerika 1 dollar voor 3 kwartalen bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij boekhandelaren en brievengaarders. Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag:- en Vrijdagavond bij den uitgever C. ÜIELEMAN te Breskens. 40 Millioen. Men zal zich kunnen herinneren, dat we laatst door Zei. op de vingers wer den getikt omdat we hadden geschreven, dat de aanvraag van bovenstaand bedrag door de regeering voor verdedigingswer ken, wel wat bedenkelijk was, wijl nie mand minder dan de minister van ma rine wiens departement deze aanvrage raakt, zelve had in de memorie geschre ven, dat men dan toch nog niet ten volle weerbaar zou zijn. Dat blad heeft er toen ten onzen op zichte onmiddellijk de politiek bij ge haald, klaarblijkelijk om ons bij hare geloofsgenooten te compromitleeren. Wat is er nu sints dien gebeurd? De R. K. „Gelderlander" heeft een 14 daag geleden -een artikel de wereld in gezonden dat aardig wat opzien heeft gebaard en waarbij men wat onthutst heeft opgekeken. Het deed zich eerstens kennen als een tegenstander van het ontwerp, niet omdat het ons land onverdedigbaar zou willen laten, en welk rechtgeaard Nederlander zou dat ook maar om dat het een geld verspillen is waaraan we gansch niet zullen hebben, wat men zou moeten hebben. De slotsom was, dat genoemd blad een eventuëele aanneming van dit ont werp toeschrijft alleen aan de zucht om het partijbelang der coalitie te believen, en zoo de vrucht der coalitie mocht zijn om zoo hooge druk der belastingen door allerlei middelen te gaan bevorde ren, zij het bondgenootschap met de anti-revolutionairen opzegde. Zei. zal dus kunnen zien, dat ook an deren het spel doorzien. En als nu een blad van hare eigen richting aldus spreekt, kan ze dan nog volhouden dat de oppositie tegen de 40 millioen voortkomt uit het liberale kamp? Integendeel, men heeft geen liberale, of anti-revol. of kath. landsverdediging, tenzjj men die zelve wil scheppen. Geen zaak is nationaler dan juist dit punt, maar geen zaak is dan ook meer aan bedenking onderhevig dan juist deze nationale kwestie aan de politiek onderge schikt te maken. Als we rondom ons staren, heeft 't den schijn alsof alles aan de politiek wordt opgeofferd, en wee het land dat door politiek wordt vergiftigd. Met instemming verleenen we dan ook gaarne plaatsing aan een schrijver van „Een Anti-revolutionair" in de M. C. over de 40-millioen kwestie. Hij wenscht n.l. een vraag te doen in aansluiting met het bericht uit de R.- K. „Gelderlander", dat, mocht zulk een uitgaaf de vrucht zijn der coalitie, dat blad dan maar liever geen verder samen gaan wenschte, tenzij het den Hoog Mogende Heeren behagen mocht, dezen post te schrappen. En tevens naar aanleiding van het geen we bijna ieder jaar kunnen lezen: n.l. de bewering, door deskundigen ge uit, dat, al zou ons vadeiland met deze veertig millioen zijn vestingen volgens het voorstel inrichten, het niet meer zou uitwerken dan dat iemand een em mer nam om den Oceaan te ledigen. In verband hiermede, alsook met de adresbeweging, welke in Leeuwarden en Groningen op touw gezet wordt met het doel de Staten-Generaal te bewegen tot het schrappen van dezen post met het oog op de weinige resultaten, als mede de reeds hooge belastingen, zou hij willen vragen of het niet goed zou zijn, dat ook wij een dergelijk adres op zenden, geteekend door personen van alle richtingen. Hij hoopt dat hier het zich blind sta ren op partijbelang niet op den voor grond trede, maar wel ter dege het landsbelang den doorslag moge geven, opdat wij in de toekomst gevrijwaard worden van nog hooger druk der belas tingen. Ieder die met dit doel instemt om een comité op te richten zende zijn naamkaartje aan het bureau der Midd. Crt. onder de letter D. Zei. zal dus kunnen zien dat ook onder het andere deel der coalitie wrij ving ontstaat tegen het ongemotiveerd opdrijven der lasten, en dat een bewe ging tegen de 40 millioen niet alleen van liberale zijde komt, omdat het ont werp van een coalitie-regeering is. We zouden op het voorstel van „een anti-revolutionair," als we 't zoo mogen noemen, een amendement willen indie nen, n.l. om ten spoedigste enkele namen te noemen van gezaghebbenden in onze provincie die zich aan de spits dezer beweging willen stellen, omdat een soort petitionnement onder een pseudoniem zijn eigenaardige bezwaren heeft en aan de waarde schade zou kunnen doen. Zoodra deze actie oen kop heeft, zal het middendeel en de staart wel volgen. Aan de wijzigingen in het motor- en rijwiel-reglement is o. m. ontleend dat een motor rijtuig waarmede over een weg wordt gereden er in het algemeen op ingericht moet zijn om zooveel mo gelijk elk gevaar voor brand of ontplof fing worde voorkomen, niet door gedruisch van rij- of trekdieren of ander vee wordt verschrikt en de overige gebruikers van den weg niet ernstig door rook of damp worden gehinderd. Een zoodanig motorrijtuig moet voor zien zijn van platen waarop zjjn aan gegeven de fabriek en het fabrieksnum- mer van het chassis, het vermogen in paardenkrachten van den motor of het aantal en de boring der cylinders en het eigen gewicht van het rijtuig. Ten aanzien van het waarschuwend geluid is bepaald dat een motor-rijtuig op meer dan drie wielen een zwaren, en die op drie of op twee wielen een schellen toon hebben. Voorts is het verboden binnen stede lijke bebouwde kommen verblindende verlichting (schijnwerpers) te bezigen. Eindelijk is de bestuurder verplicht zorg te dragen dat de overige gebruikers van den weg niet ernstig door rook of damp van het motorrijtuig worden gehinderd. i. Ik was jong, pas vijfentwintig jaar geweest. Ik was zeer rijk, daar ik, toen ik, den vereischten leeftijd bereikt bad, een jaarlijksch inkomen erfde van twee duizend pond (24000 gulden.) Hoewel ik dus van mijn een en twin tigsten geboortedag mijn eigen meester geweest was, was ik toch niet met overdreven dwaasheden behept, noch bezat ik schulden of verplichtingen die mij konden verontrusten. Ook was ik lichamelijk volmaakt gezond en toch keerde ik mij des nachts slapeloos, voort durend van de eene op de andere zijde, en zeide tot mij zeiven dat het leven voor mij in de toekomst weinig meer dan een vloek zoude wezen. Ik was krachtvol gebouwd. Ik kon vermoeienis en inspanning doorstaan. Ik kon mij met de snelste loopers en de onvermoeibaarste wandelaars meten. Noch de jacht of sport, noch weer of wind hadden mij ooit uitgeputik streek mot mijn linkerhand over mijn rechter arm en voelde mijn spieren even kracht vol als voorheen. En toch was ik even hulpeloos als Simson in zijn gevangenis. Want, even als Simson, was ik blind 1 BlmdWie anders dan het slachtoffer van dit noodlot kan de beteekenis van dit woord begrijpen Wie kan dit lezen en de diepte van mijn jammer peilen als ik mij op mijn legerstede om en om wentelde, en dacht aan de vijftig jaren van duisternis die mijn deel konden worden- een gedachte die mij den wensch deed uitendat ik, als ik in slaap mocht vallen, niet weder mocht ontwaken BlindNa gedurende verscheiden ja ren om mij heen gespookt te hebben, had de demon der duisternis ten laatste zijn hand op mij gelegd. Na mij voor een wijl met den waan der veiligheid bemoedigd te hebben, was hij op mij neergestreken, had hij mij in zijn zwar te vlerken gehuld en mijn levensvonk uitgebluscht. Voor mij geen schoone vormen, geen lieflijke gezichton, geen heerlijke kleuren, geen blijde tooneelen meerHij verbande ze allen, aan mij slechts duisternis, duisternis, altijd duis ternis latendeOneindig beter te ster ven, en wellicht in een nieuwe wereld van licht te ontwaken. In den eersten bloei van mijn man- nelijken leeftijd, in het bezit van alles wat men zich wenschen kon, had mij de vijand getroflen. Hij overviel mij met overijling, veel sneller dan hij in dusdanige geval len gewoon is toch was het lang voor dat ik het ergste wilde gelooven, lang voor dat ik mijzelf wilde beken nen, dat mijn verzwakt gezichtsvermo gen en de toenemende nevelachtigheid van qlk voorwerp waar ik mijn oog op vestigde een meer dan voorbijgaande oorzaak hadden. Ik bevond mij honder den mijlen van huis, in een land waar men slechts langzaam reizen kan. Daar een mijner vrienden mij vergezelde, wil de ik hem geen last veroorzaken, door de reis plotseling af te breken. Des wege zweeg ik gedurende verscheiden weken hoewel aan het einde van elke week mijn hart van angst ineenkromp by de ontdekking der vreeselijke vorde ringen, die de vijand gemaakt had. Toen ik ten laatste niet langer in staat was om het te dragen, of beter gezegd om het te verbergen, maakte ik mijn kameraad met mijn toestand be kend. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1910 | | pagina 1