LGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4E DISTRICT.
No. 1447.
Zaterdag 25 September 1909.
18e Jaarg
Binnenland.
FEUILLETON.
BRESKENSCHE COURANT.
Abonnement per 3 maanden /0.50, franco per post
door het geheele rijk 0.55, voor België ƒ0.625 en voor
Amerika 0.825 bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven
gaarders, aangenomen.
Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke
gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats
ruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag
middag te twee ure.
Hit blad verschijnt eiken Hinscin:;- en Vrijdagavond !>ij den uitirever C. IHKLEMlSi te Kreskens.
De parlementaire staatsmachine heeft
zich Dinsdag weder in beweging gesteld.
De zitting van de Staten-Generaal
werd ditmaal niet door H. M. doch door
de ministers geopend, waardoor de plech
tigheid uit den aard der zaak niet die
groote belangstelling trok als anders het
geval placht te zijn.
Slechts in de omgeving van het paleis,
vanwaar de ministers zich in met vier
paarden bespannen gala-hofrjjtuigen naar
het gebouw der Tweede Kamer bega
ven, en op het Binnenhof had een me
nigte van eenige honderden menschen
post geval, maar overigens was het
langs den weg, dien de eenvoudige stoet
volgde, vrij leeg.
Precies ten éen uur reden de rijtui
gen aan het paleis voor en stelde de
stoet zich op. Voorafgegaan door een
detachement huzaren, volgde een hof-
rijtuig, waarin de kamerheer-ceremonie
meester van H. M. de Koningin baron
Snouckaert van Schauburg, en daarna
drie hofrijtuigen, waarin de ministers
hadden plaats genomen.
De eerste tirade der openingsrede was
gewijd aan de Moedorplicht van H. M.
waardoor de opening was opgedragen
aan de ministers.
Daarna werd als vanzelfs sprekend
een woord gewijd aan do geboorte van
Prinses Juliana waarbij zoo ruimschoots
is gebleken van hartelijke deelneming
in het geluk van Hare Majesteit en
Haar Huis en van dankbare vreugde
over den zegen daarin aan het Vader
land geschonken, heeft een nieuwen
band tusschen het Koninklijk Huis en
het Volk gelegd.
Op de gewone mededeeling van den
toestand van binnenland en de betrek
kingen met het buitenland, komt eene
opsomming van wat de regeering op
haar repertoire heeft.
Het is ten deele weinig bemoedigend,
want de flnanciëele toestand eischt drin
gend voorziening, waartoe behalve een
voorstel tot verhooging der successie
belasting een ontwerp tot herziening
van het tarief van invoerrechten, nog
voor den afloop van het zittingsjaar
zal kunnen worden ingediend en eene
algemeene inkomstenbelasting i? be
werking is.
Het zeer aanzienlijke te kort op den
komenden dienst vordert echter, dat in
afwachting van blijvende versterking
.der Rijks-ontvangsten, buitengewone
maatregelen worden genomen tot aan
vulling der middelen.
Behalve de voortzetting van de hef
fing van opcenten op de vermogensbe
lasting en op de belasting op bedrijfs-
en andere inkomsten zal daartoe di nst-
baar kunnen worden gemaakt de voor
gestelde verhooging van den accijns op
binnen- en buitenlandsch gedistilleerd
alsmede eene voorloopige verhooging
van het tarief van invoerrechten.
Een wetsontwerp tot regeling van de
begrootingen en rekeningen van Staats
bedrijven is ter indiening gereed.
In zake de arbeidersverzekering zul
len voorstellen worden aangeboden tot
regeling der verplichte ziekteverzekering
en tot nadere wijziging der ongevallen
wet, terwijl een ontwerp botreffende de
verplichte invaliditeits- en ouderdoms-
Indiening van een wetsontwerp tot
instelling van een fonds ter aanvulling
en verbetering van de kustversterking
en van het materieel der zeemacht, be
stemd voor de verdediging van de zee
gaten, kan eerlang worden te gemoet
gezien.
Do reeds in uitzicht gestelde herzie
ning der militiewet 1901 is in voorbe
reiding.
Op onderwijsgebied is de werkzaam
heid der R 'geering eenigszins belem
merd, zoolang de hoogst géwichtige ar
beid der Ineenschakelings-Commissie nog
niet is voltooid. Niettemin zullen, over
eenkomstig de reeds aangenomen ge
dragslijn, maatregelen van urgenten aard,
welke met de taak dier Commissie niet
in nauw verband staan, niet worden
uitgesteld. Een plan is in overweging
tot meer doeltreffende subsidieering in
de kosten van schoolbouw, welke thans
het bijzonder lager onderwijs menigmaal
al te zwaar drukken. Naar de moge
lijkheid eoner vervroegde uitbetaling der
subsidies aan het bijzonder lager onder
wijs zal een onderzoek worden ingesteld.
Het voornemen bestaat om eene Staats
commissie in het leven te roepen ten
einde te onderzoeken, welke wijzigin
gen in de Grondwet behooren te wor
den aangebracht.
De medewerking zal voorts, behalve
voor de reeds aanhangige of ten vorige
jare toegezegde wetsontwerpen, worden
ingeroepen, voor verschillende andere,
waarondereene herziening van hot
strafrechtelijk deel der kinderwetten
wijzigingen van de gezondheidswet, van
de woningwet en van de armenwet
eene regeling van de pensionneering
van leeraren aan bijzondere hoogere
burgerscholen en gymnasiawetsont
werpen tot toekenning van pensioen
aan de weduwen en weezen van min
dere geëmployeerden, werklieden en be
dienden, werkzaam bij inrichtingen van
's Rijks zee- en landmacht, - tot op
richting van een landstorm, tot het
aanbrengen van wijzigingen in de ar
beidswet, waaronder die betreffende het
verbod van vrouwennachtarbeid, welke
noodig zijn geworden door de toetreding
van Nederland tot de desbetreffende
internationale conventie
tot instelling van bakkersraden, tot
bescherming der steenhouwers en der
bootwerkers, tot herziening der hin
derwet, inzonderheid bedoelende het te
gengaan van de vervuiling der openba
re wateren, tot het vaststellen van
regelen betreffende de aanduiding van
handelswaren, tot bevordering van
Regeeringswege vaiveene deskundigeen
onpartijdige voorlichting der onderne
mers meer bepaald van den middenstand,
tot vernieuwing der wettolijke rege
len in zake het tegengaan van over
stroomingen, en tot bevordering van
het tot stand komen van spoorweglijnen
voor het lokale verkeer.
-t-S-t-
135.
Met een blik vol innigo'devotie zag
hy op naar de verlichte vensters, waar
het bevallig kind, dat heel zijn ziel ver
vulde, juist op dat oogenblik mijmerde
over den man, die zijn oogen op haar
vensters hield gevestigd, alsof daar een
altaar van liefde was opgericht.
Een week later bevond Marguerite
Waldberg zich te Bellagio.
De zon wierp haar gouden stralen op
het olijfgroene gebladerte van het be
koorlijke schiereiland, waarop Bellagio
is gelogen, toen het meisje vermoeid,
van het reizen en in inspanning over
hetgeen haar te wachten stond, met
ongeduld toeluisterde naar een langdu
rig onderhoud, dat haar koerier voerde
met den portier van Villa Bellagio.
De oude Italiaan schudde twijfelend
het hoofd, toen hij het visitekaartje
beschouwde, dat hem, tegelijk met een
brief, door den koerier was ter hand
gesteld.
„En ik zeg u, en nu voor het laatst,
dat Eccelenza niemand ontvangt, nie
mand, verstaat ge 1" met deze woorden
was de stugge oude man naar zijn
portiershuisje teruggekeerd.
Met door tranen verduisterde oogen
beschouwde Marguerite do uit wit mar
mer opgetrokken villa, die zoo bekoor
lijk wegdook tusschen het groen der
boomen. Haar hart kromp ineen en
met een blik, waarin een bede om raad
en bijstand was te lezen, richtte zij
het oog op de gezelschapsdame der
gravin, die tot dusver zwijgend had
toegezien. Met moederlijke bezorgd
heid had Mevrouw Albert het jonge
meisje tot hiertoe vergezeld en elke
oneffenheid op haar reispad weggeruimd.
Thans was het haar taak een woord
van troost en bemoediging te spreken,
tot het teleurgestelde meisje.
Vergeet niet, mademoiselle," merkte
zij op zachten toon op, dat ieder mensch
het recht heeft zich aftezonderen van
de wereld en dat artistieke naturen
vaak vreemd en exentriek gestemd zijn."
Maar Mevrouw Albert zou meer doen.
Met een vastbesloten trek om de dunne
lippen trad zij den tuin binnen, die
naar de villa leidde.
Om Gods wil, had Marguerite haar
gesmeekt, vraag haar maar enkele minu
ten gehoor. Zeg haar, dat Michael
Waldberg's dochter, het kind der smar
ten, de weeze die nooit een moeder
kende, haar een boodschap van den
doode komt brengen.
Met angst verbeidde Marguerite de
terugkomst der duenna. De namiddag-
wind liefkoosde de wangen van het
schoone meisje, wier rouwkleeding het
doorschijnend bleek van haar fijngevormd
gelaat, door donkerbruine lokken omlijst,
nog meer deed uitkomen. Haar donkere,
welsprekende oogen werden niet geboeid
door de onvergelijkelijke schoonheid van
het driearmige meer. Ver boven haar
verhieven zich de getande koppen der
Lepontine en de sneeuwkruinen der
Rhaetische Alpen ten hemel. Blauw
en droomerig, in ongestoorde rust,
strekte zich het met frisch groen om
zoomde meer aan haar voeten uit. De
met ozongeur bezwangerde boschlucht
waaide haar in zachte koeltjes tegen
en het kind van de ruischende Adda
het blauwe, kabbelende water, lonkte
haar toe.
Geen leifelijker plekje op aarde, om
ongestoord te droomen en te genieten,
dan Bellagio, had gravin Xenia gezegd.
(Wordt vervolgd.)