BRESKENSCRE COURANT, ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4E DISTRICT. Eed ratal I Rn» No. 1437. 18e Jaarg. Buitenland. FEUILLETON. Abonnement per maanden ƒ0.50, franco per post door het geheele rijK 0.55, voor België ƒ0.625 en voor Amerika 0.825 bij vooruitbetaling. Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven gaarders aangenomen. Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELEJIAN te Breskens. ül De vermoedelijke troonopvolger van België, prins Albert, heeft een reis ge maakt naar Congo, het nieuwe koloniaal bezit van België- Maandag is hij teruggekeerd met het stoomschip Bruxellesville en aan den mond der Schelde door de te Vlissingen gestationeerde Belgische loodsen luister rijk begroet. Te- Antwerpen werd hij met groote geestdrift ontvangen. De ministers waren aan boord van de paketboot Princesse Elisabeth den prins tegemoetgevaren. Ook vele schepen in de haven vlag den, maar de eerste vlag die prinè Al- bert in het oog kreeg was die op O. L. Vrouwetoren, van welke tevens een beiaardconcert werd uitgevoerd. Iets feestelijker dan het geklingel van den beiaard is werkelijk niet te denken. De burgemeester begroette den prins, bij wien zich zijne gemalin en kinderen hadden gevoegd, in de Leys-zaal van het raadhuis. Wij wisten, Monseigneur, zoo sprak de burgemeester dat Gij van onzen verlichten Vorst diepe gehechtheid aan het Vaderland en aan onze belangen hebt geërfd. Maar nu het Volk deze gevoelens heeft bekrachtigd gezien door Uwe mannelijke daad, van in onbekende streken den horizont onzer toekomst te gaan peilen, nu eert en bemint het U niet alleen, nu bewonderd het U als dengene die niets anders behartigt dan de overleveringen zijner groote voort- gangors voort te zetten. Prins Albert zeide in zijn antwoord Het is nu 32 jaar geleden dat Leopold de Tweede, geleid door een schrander doorzicht, en gewapend met stalen wil, het vraagstuk der beschaving van Mid- den-Afrika voor de wereld bracht. De nakomelingschap zal nooit vergeten dat de koning, dank zij ook de opoffering van menigvuldige Belgen, dat machtig vraagstuk opgelost heeft, de oogen ge vestigd op de toekomst van het vader land. Ik ben altijd een voorstander van Congoland geweest. Wat ik met eigen oogen gezien heb, heeft nochtans verre mijne verwachting overtroffen. In hare grootste lengte heb ik onze kolo nie doorreisd, meer dan 4500 kilometers heb ik alzoo afgelegd nog ben ik onder den indruk van die overheerlijke streek. Van af de hooge bergvlakte van Katan ga, tot aan de monding van den Congo dien machtigen stroom, heeft de natuur de heerlijkste waterwegen door het land gebaand, heeft zij onuitputtelijke bron nen van rijkdom en welstand geopend voor hen die moed en ondernemings geest bezitten. Mijn ware overtuiging is dat de ko lonie aan den vooruitgang van België kan bijdragen. Zeker, mogelijk is het en men heeft het reeds gezegd, zullen opofferingen noodig wezen. Maar ze zul len vruchtbaar zijn en overigens in het leven van een volk is ieder tijdperk van vooruitgang gekenmerkt door nieuwe pogingen en door nieuwe opofferingen. Edelmoedig moeten wij dus voor de toekomst der kolonie zorgen, den zede lijken en stoffelijken toestand der in boorlingen blijven ontwikkelenze be schermen tegen de kwalen die ze ter neder drukken en voornamelijk tegen de schrikkelijke slaapziektewegen, spoor- en waterbanen aanleggeu en ver beteren, zoo zullen wij den voorspoed van Congo opwekken. UEd. zijt zoo goed, heer burgemees ter, lof te spreken van mijne reis; ik heb het als een plicht aanschouwd na der kennis te maken met onze nieuwe bezitting. Daarna teekenden prins Albert, prin ses Elisabeth, de gravin van Vlaande ren, de hertog en de hertogin van Ven- dome en de twee prinsjes het gulden boek, dat de stadsarchivaris hen aan bood, op eene bladzijde met het volgen de opschrift „Het gemeentebestuur van Antwer pen verwelkomt plechtig Z. K. H. prins Albert van België bij zijne terugkomst van Congo, op 16 Augusti 1909". Eene teekening, verbeeldt de aankomst van de Bruxellesville en op het strand de wachtende prinses in middeleeuwsche kleed ij. Ook werden gedenkpenningen aange boden ,en onder bruisend hoera-geroep reed de prinselijke stoet naar het sta tion voor het vertrek naar Brussel, al waar de ontvangst niet minder schitte rend was. Duizenden en duis "wh' waren er bij tegenwoo 126. Wie weet? Maar in elk geval zal ik er mijn vader over schrijven. Zonder eenigen twijfel kan die mie inlichten want er is in het geheele keizerrijk niets, wat aan zijn aandacht ontsnapt is 1 Binnen een wuek waren alle papieren, die de politieautoriteiten in het grijze huis gevonden en in beslag genomen hadden weder in handen gesteld van het verweesde meisje. Geen straal van licht was op de duistere daad gevallen, ondanks alle inspanning der Duitsche politie. Zij, die inlichtingen hadden kunnen geven, waren reeds lang in vei ligheid, in het morsige carabet „A 1' Aigle of Blanche", of dood. De eigen aardige rangschikking der gordijnen van de bovenverdieping der herberg vertelde aan de ingewijden, dat het strafvonnis voltrokken was, maar het zwarte lint aan een der gordijnen gaf tevens te kennen, dat een der wrekers als slacht offer was gevallen. Het was de een zame man, met den sabelhouw over het gelaat, die als-vrijwilliger zich had aan geboden, en thans onbetreurd den dood slaap sliep in de koele aarde van Sak- senland I Het aangeboren kieschheidsgevoel van kolonel Milutin had hem er toe gedre ven de villa de Berg voorloopig vaarwel te zeggen en gedurende den eersten tijd, zonderlinge speling van het lot, zijn intrek te nemen, als heer en mees ter, in het grijze huis. Met bewolkt voorhoofd wandelde hij vaak in den lommerrjjken tuin van de oude huizin- ge en pijnigde zich af, om het ondoor dringbaar geheim te ontraadselen, dat den rijken uitgewekene, die thans in het koele graf sluimerde, had omringd. In de trekken van d het wrekend staal t dood was gebracht, ha den levenslustigen proi jaren geleden, niet her baard, de door zorgen ging doorploegde gelaatstrekken van Michael Waldberg hadden hem niet herinnerd aan het mannelijk schoone gelaat van den luchthartigen Pool van Nimovitch. Ook was het hem niet in de gedachte gekomen, Rus als hij was van top tot teen, en gouvernementeel vóór alles, om meer te vragen, dm strikt noodig was. Hij had er nooit aan getwijfeld, dat de laatste heer van Nimovitch het lot had gedeeld van c'e andere Poolsche edelen, die op het slot waren gevangen genomen. Twee Rus sen kenden de geschiedenis van die donkere dagen op het oude kasteel. Dournof was de eene, maar diens monc was verzegeld door zijn eed als soldaat, De ontvangst bij den koning was allerhartelijkst. Omringd van al de mi nisters, ging Z. M. de prins te gemoet tot onder de zuilenrij, waar hij hem hartelijk omhelsde en langdurig de de hand drukte. Z. M. leidde den rei ziger naar de eerste verdieping waar hij hem geluk wenschte over den goe den afloop van de reis en zyn vreugde uitdrukte, hem in zoo goede gezondheid weer te zien. Na eenige stonden gesproken te heb ben rrmt de prinsessen en den hertog van Vendome leidde Z. M. den prins in 't salon waar de ministers r-' den en waar het onder*- nuten duurde. Een tweetal hebben een or leefd. Willr bied, dreef Russische De Rus in de dr den luc Een soldar den ren. naó de grijze soldaat, Waui. doode toe bedroefd, gedachten aan zelf moord bij hem deed oprijzen. Het is het werk van den God der wrake Eenmaal kwam zij tot mij, verlaten en verraden, met gebroken hart, om mij te doemen tot een leven van boete, in eenzaamheid en zorgen Ook voor hem waren dus de deuren van het verledene verzegeld. Geen van beiden waagde het te spreken van den dooden graaf. De menschen, die zich uit nieuwsgie righeid verdrongen hadden voor de poor ten van het grijze huis, waren spoedig tot hun bezigheden teruggekeerd. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1909 | | pagina 1