1 IIKESU:\S( III: COURANT. ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4E DISTRICT. Dit Rn No. 1424. Woensdag 7 Juli 1909. 188 Jaarg. Binnenland. KKl'l l.l.iri'ON. B£ 1 B£Q >nal nagj ke. veH aas- Ta- Le- I en I ten, Tel en in do Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post door het geheele rijk 0.55, voor België ƒ0.626 en voor Amerika 0.825 bij vooruitbetaling. Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven gaarders aangenomen. Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. Dit Itlail verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond b(j den uitgever C. DIEEEJIAN te Itreskens. (J3W Op de te laste gelegde feiten in zake toekenning van ridderorden en het lintvangen van gelden voor verkiezings- loeleinden heeft dr A. Kuyper in de itandaard dermate geantwoord, dat in maand Juli 1903 te zijner kennisse wam, dat de heer R Lehmann, consul- neraal van Griekenland zich in natio- len zin verdienstelijk had gemaakt, loor aan de Nederlandsche krijgsgevan gen uit den Boerenoorlog, die de En- [elschen op éen der Bermuda-eilanden ladden geïnterneerd, de middelen te 'erschaffen, om naar hun vaderland te ug te keeren, alsmede door aan de Ne- lerlandsche kolonie op Ceylon gelden te mden voor de wederopbouwing van haar monentale kerk uit de 17de eeuw, die in was gestort. Vooral in den con- il-generaal van een vreemde mogend heid mocht dit niet onopgemerkt blij- ren, en uit dien hoofde js hij toen voor gedragen voor een decoratie in de orde van Oranje-Nassau. Evenwel zegt hij, dat na of in ver band met deze decoreering, door hem niets, onder wat vorm ook, is ontvan gen noch voor hemzelf, noch met be stemming voor een verkiezingsactie, die in 1903 bovendien niet aan de orde was. Dat het volgend jaar bij de Pro vinciale stembus van 1904 mij niet f7000, maar tweemaal f2000 door ge noemden consul-generaal ter beschikking is gesteld, gelijk hij dit steeds bij elke verkiezing de gewoonte heeft te doen en gelijk hij ook nu bij de stembus van 1909, als man van Rechts, dit deed. Dat niet door dezen heer in 1905 mij f 11000 zijn gezonden, maar dat deze som van f 11000 het totaal bedrag was van eene bijeenverzameling door bedoelde jonge dame bij onderschoidene personen voor de stembus gehouden, niet op mijn verzoek, maar geheel eigener beweging, gelijk zij, in echt Engelschen stijl, nog op allerlei andere wijzen bij de verkie zing als agente zonder aanstelling op trad. Dat ik mjjne dochter verzocht haar voor die energieke bemoeiing mijn dank te betuigen, en zelfs, toen alles afgeloopen was, haar dien dank vóór mijn vertrek herhaalde. Dat er nooit of nimmer tusschen de verstrekking van deze gelden, en bovenbedoelde decoratie eenig verband is gelegd of beweerd, 't zij van belofte 't zij van afspraak, 't zij van beding in den zin van een do ut des; doch dat veeleer herhaaldelijk door mij, en zulks met nadruk verklaard is, dat zulk ver band rechtstreeks was uitgesloten, het geen beaamd werd. Dit herhaalde ik nog onlangs toen zij wederom voor de stembus van 1909 gelden aanbracht. Dat ik op een mij gedane vraag, of mij ook nationale belangen in den vreemde bekend waren, die om bijzon deren steun riepen, ik door mijne doch ter liet wijzen op Smyrna en Groenland, zonder dat ik hiervan verder iets hoorde Dat de andere heer, van wien in het intervieuw gerept wordt, niet op de lijst kon geplaatst zijn, daar het Kabinet, dat aftrad, uiteraard geen lijst gearresteerd heeft. En dat ik in de meening van de redactie van de Nieuwe Courant, alsof een minister in functie zich volstrekt bulten alle stembus-actie moet houden, niet geheel deeldat Engeland en Ame rika dezo manier van doen veeleer eeren en dat nog onlangs zelfs in de Neder lander het spreken bij de stembus door een minister werd bepleit. Maar dat, ook al verschilt men hierin van mij in opinie, het toch wel nooit een minis ter verboden zal zijn, om van een hem bekende gelden, die met het oog op de stembus bijeenverzameld zijn, in ont vangst te nemen, teneinde ze over te maken aan den thesaurier van het Co mité, waarvoor ze bestemd zijn, en waarvan hij zelf 25 jaren lang voorzit ter is geweest. De duisterheid waarin deze geschie denis is gewikkeld, is door het ant woord van dr Kuyper geenszins opge helderd, integendeel eer toegenomen. De fiere, besliste taal die men anders van dr Kuyper gewoon is, ontbreekt ten eenen male. Integendeel is de toon mat, klam en klef. Dr. K. erkent dat in Januari 1902 door of namens R. J. Lehmann aanzoek is gedaan om eene decoratie. Dit aanzoek is door den mi nister niet hooghartig afgewezen of stil zwijgend ter zij gelegd, maar aan de „aanzoekster" is opgemerkt dat geen enkele titel aanwezig was. Welke vin ger-wijzing voldoende bleek om al ras een „titel" te scheppen. Het onderzoek ter decoratie werd niet gedaan door bemiddeling van een ambtelijk orgaan of officieel persoon, maar door een ietwat obscure juffrouw, die geenerlei verantwoording droeg of dragen kon, tol den minister echter in zoo vertrouwelijke verhouding staande, dat deze haar zelfs ging melden het adres, waar Z.Exc. ging „uitrusten". Dat zeer korten tijd na het vinden van een titel en na inwilliging van het herhaald verzoek der aanzoekster, de heer Lehmann is aangevangen voor aan zienlijke sommen donateur te worden van de a.-r. partijkas (via dr Kuyper.) Het donateursambt was wel kostbaar, doch trok zoo verneemt men thans van dr Kuyper den heer Lehmann aan als „man van Rechts". Welke po litieke kleur in de naaste omgeving van den heer L. geheel onbekend was en ook moeilijk bij den bekenden kunstbe schermer van het Grand Theatre-Van Lier kon worden verondersteld. De groote sommen, aangebracht door de katholieke juffrouw Westmeijer, die niet alleen „in echt Engelschen stijl" voor de a.-r. partij werkte, maar ook fungeerde als aanzoekster voor decoraties en die tegen de herstemming nog weer eens extra werd aangespoord, hadden de bestemming om door den minister te worden afgedragen aan het verkiezings fonds der partij, welke vóór alles strijd voerde ten behoeve van het behoud en van de versterking der politieke positie van dienzelfden minister. -t-O-t- 114. En zoodra hij weder geheel hersteld zal zijn, en hij mocht naar mij vragen, zend mij dan bericht en ik zal tot hem komen, maar als een vriend, en niet voor dat een maand verloopen z(j. Mijn collega, die thans aan het ziekbed waakt, heeft alle aanwijzingen ontvangen, die hij noodig heeft en uw zaakgelastigde uit Weenen kunt ge thans veilig laten terugkeeren naar zijn bezigheden. Uw vader zal leven 1 Toen de oude man huiswaarts keerde, overstelpt door de zegeningen van het dankbare meisje, peinsde hij lang en ernstig over het onbegrepen raadsel, dat de menschelijke geest wordt genoemd. Het was in dit domein vol geheimzin nigheid, dat het lijden van den kranke, dien h(j zooeven had verlaten, zijn ze tel had opgeslagen. De furie van den waanzin had, gedurende korten tijd den scepter gezwaaid over den lijder, en als een zegevierende vijandin het levens bloed, wild-bruischend en door koorts gloed vergiftigd, door zijn aderen ge jaagd. Abraham had haar woeste drij ven loyaal en ernstig bestreden en daar door het leven gered van zijn onwelko- men patiënt. De wetenschap der wijze Joden, zijn voorvaderen, was zijn erfdeel geworden. De lessen der ondervinding, de lessen der eeuwen, geleeraard onder den hemel van Indië, Assyrië en Chal- dea, en in de tempels van het grijze Egypte, zij waren geen geheimen voor den ouden man. De nobele kennis van Pers en Arabier, en wat gedacht was, door de mannen van de eenmaal door luchtige rijken van het klein-Aziatisch Vasteland de verheven denkbeelden van Saraceenen en Mooren, dat alles had de grijsaard tot het zijne gemaakt, dat alles bevatte zijn machtig brein. Raad selen, die in geen Talmud of Kabbala waren neergegrift, geheimen, die slechts ontsluierd konden worden door hen, die de taal der cryptogrammen en de taal der sterren verstonden te lezen, door hen had de oude wijsgeer met goed gevolg het hoofd kunnen bieden aan den demon van den waanzin, die den ïyder had bedreigd. Want de Jo den, heden ten dage verstrooid over gansch de wereld, zijn de erfgonamen van groote, verborgen wijsheidsschatten, eenmaal aangespoeld aan het strand des tijds, doch ontsnapt aan het w(jdmazig net van moderne woorden en lettertee- kens, en neergedruppeld in het vat der verborgenheid. Het is een eerwaardig erfdeel van klassieke wijsheid, dat de Jood zyn eigen noemt I In den altijd vruchtbaren boezem der moeder-aarde rust de asch dier verge ten denkers, die droomden en peinsden en met den hartstocht van den vorscher naspoorden, wat voor den vruchtbaren geest des menschen naspeurbaar is. Geen lied, of het werd eenmaal gezongen, al deinden zijn klanken weg op den stroom des tijdsgeen gedachte, of zij werd reeds eenmaal geboren in een ijverig zoekend brein, dat zich oploste in het eeuwig. De Raphaels der toekomst zul len tevergeefs naar nieuwe verven, nieu we tinten, nieuwe tafereelen het oog richten. Hun kleuren troffen reeds voorlang den blik van kunstenaars, die eenmaal waren, doch die vergeten zijn, als de rozenbladeren op Oemar Khay- van's graf. Door alle tijden heen heb ben stervelingen naar de paarlen gedo ken, die in de diepte der levenszee glan- son en stralen, en vaak hebben zij met vreugdekreten begroet, het met moeite bemeesterde atoom van wijsheid, alom verspreid op de eindelooze zee. (Vervolg.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1909 | | pagina 1