RESKENSCIIE COURANT. AL8EWIEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4E DISTRICT. Eu mM I Mssiscl-Pölt No. 1414. Zaterdag 29 Mei 1909. 18# Jaarg. Buitenland. FRTTILLRTON. Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post door het geheele rijk 0.55, voor Belgis ƒ0.625 en voor Amerika 0.825 bij vooruitbetaling. Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven gaarders aangenomen. Advertentien van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentien worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Plusdag- en Vrijdagavond hij den uitgever C. D1ELBMAS tejtreskens^ Uit hoofde van het a. s. Pinksterfeest ver schijnt Dinsdagavond geen nummer •an dit blad. DE UITGEVER. Men zal zich herinneren hoe Duit- sche consulaire ambtenaren te Casablan ca deserteurs van het Fransche vreem delingen-legioen hiolpen ontvluchten en Fransche soldaten met geweld optraden tegen die ambtenaren. Het was een incident, dat, bij de toch al gespannen verhouding, nog voor en kele tientallen jaren zou hebben geleid tot een bloedigen oorlog, maar, wat ook pessimisten mogen beweren, we zijn vooruitgegaan in beschaving en in plaats dat het incident de oorzaak werd van een krijg, werd het geworpen voor het Haagsche Hof van Arbitrage, dat Zater dag in deze kwestie uitspraak deed. Het Hof van Arbitrage zegt in zijn bieedvoerig gemotiveerde beslissing ten slotte Ten onrechte en door een ernstige en klaarblijkelijke fout heeft de secretaris van het Keizerlijk Duitsche consulaat te Casablanca getracht, op een Duitsch stoomschip, deserteurs te doen insche pen van het Fransche Vreemdenlegioen, welke niet van Duitsche nationaliteit waren. De Duitsche consul én de overige agenten van het consulaat zijn deswe- ge niet aansprakelijk intusschen heeft de consul, door het hem voorgelegd vrij geleide te teekenen, een onopzettelijke fout begaan. Het Duitsche consulaat had, onder de gegeven omstandigheden, niet hot recht, zijn bescherming aan te bieden aan de deserteurs van Duitsche nationaliteit, intusschen kan de rechtsdwaling op dit punt begaan door de ambtenaren van het consulaat hun niet worden aangerekend als een hetzij opzettelijke, hetzij niet opzettelijke fout. Ten onrechte hebben de Fransche mili taire autoriteiten niet zooveel mogelijk de feitelijke bescherming erkend, deze deserteurs in naam van het Duitsche 'consulaat uitgeoefend. Zelfs afgezien van den plicht om de consulaire bescherming te erkennen, rechtvaardigden de omstandigheden van de zijde der Fransche militairen noch de bedreiging met een revolver, noch het voortzetten der slagen aan den Marok- kaanschen soldaat van het consulaat. En aan Duitschland èn aan Frankrijk wordt dus de schuld gegeven en het verblijdendste is, dat in beide rijken de uitspraak uitstekend wordt beoordeeld. Ook de Fransche regeeriug zal wel verheugd zijn, dat deze kwestie van de baan is en dus heeft zij thans dubbele reden tot tevredenheid. Reeds sedert eenigen tijd werden in DuHschland telkens moordaanslagen ge pleegd op postbeambten, die belast wa ren met het rondbrengen en uitbetalen van postwissels en het afgeven van aangeteekende brieven, zoogenaamde „Geldbrieftrager". Al die aanslagen had den plaats op ongeveer dezelfde wijze, zoodat het vermoeden voor de hand lag, dat éen persoon die uitvoerde, of ten minste beraamde. Het is der ju stitie thans gelukt dien persoon te ar resteeren. Het is een 24-jarig handelsbediende, Wilhelm Kayser, die anderen wist over te halen de aanslagen te plegen, en dan de opbrengst van den roof samen te deelen. De moord op don Geldbrieftrager Eu- leuburg werd volvoerd door een kleer maker, Emil Drechsler, die, in arrest genomen wegens diefstal, bij de instruc tie bekende ook den moord gepleegd te hebben op Eulenburg. Waarschijnlijk zal nu ook wel blijken, dat de misluk te aanslag op den kassierslooper der firma Julius Staege en die op de we duwe Raschke, die den Geldbrieftrager van kantoor W. 35 gold, door dezelfde personen zijn uitgevoerd. Er hebben in Turkije onder de Arme niërs weer zeer ernstige onlusten plaats gehad. Het aantal slachtoffers in Adana be draagt naar de jongste schatting 3000 in de stad en 11000 in de omliggende plaatsen. Buiten deze christen-slacht offers zijn er 1500 Mohammedanen in den strijd gevallen. Het centraal bestuur en bijzonder het ministerie van binnenlandsche zaken heeft in deze treurige geheurtetfiSsen ten volle haar plicht gedaan. Aan de Kamer heeft men de vraag gericht om 30,000 Turksche ponden voor bjjstand en schade loosstelling aan de getroffen personen zonder onderscheid van godsdienst en ras en voordat men deze som naar de plaatsen gezonden heeft, is men jjverig bezig geweest om 10.000 Turksche pon den er naar toe te sturen men heeft; daarenboven maatregelen genomen om in alles te voorzien om'nl. de hulpe- loozen te kleeden, te voeden om al de genen onder geneeskundige behandeling te stellen, die tengevolge der onlusten zich in deerniswaardigen toestand be vonden. Ten aanschouwe van een ontelbare menigte zou Zaterdag te Brest het pant serschip „Danton" van stapel gelaten zijn maar de plechtigheid viel in het water in plaats van het schipde ko lossus gleed slechts 44 meter, bleet toen zitten en was verder niet meer in be weging te krijgen. Vreemd vindt ieder het, dat het socia listische blad „Egalitaire" al daags te voren boosaardig vroeg of het schip, dat tot moordwerktuig bestemd was, zich wel zou laten bewegen, van stapel te glijden. Men weet verder dat de arbei ders, die de stutten moesten aanbrengen de internationale en een anarchistisch lied zongen en dat de secretaris der arbeidsbeurs, die zonder kaart op het terrein was gedrongen, door de politie verwijderd moest worden. Men krjjgt 104. Tegen den avond keerde kolonel Milu- tin naar Loschwitz terug. Hij had het besluit genomen, zich niet te laten af schrikken, en onvermoeid voort te gaan met zijn onderzoek, toen hij van gravin Xenia vernam, dat deze een briefje had ontvangen van het jonge meisje, waarin zij haar inhigen dank betuigde voor het geleide van den vorigen avond. „Haar vader is nog onwel," vulde gravin Xenia aan, „maar hij zal, naar zij hoopt, weder spoedig hersteld zijn. Een keurige mand, met fijne bloemen, was aan haar lief briefje toegevoegd, aldus besloot zij. „Zie hier is het!" Boris Milutin beschouwde met een gevoel van teederheid de weinige, een voudige regels, die den dank van een gevoelig hart uitspraken. „Marguerite Waldberg 1" herhaalde hij langzaam. „Dat is zonderling 1 Ik had haar voor een Russin gehouden. En toch, Wald- borg is geen Russische naam." Het raadsel bleef ook thans nog even duister. Bovendien, de kennisgeving van het jonge meisje sneed hem den weg af, om persoonlijk naar den welstand van den zieken man te gaan vernemen. Hij besloot derhalve rustig te wachten, tot dat de omstandigheden hem in staat zouden stellen haar weder van aange zicht tot aangezicht te zien. Hêt was in den ochtend van dien zelfden dag geweest, dat een man, door de portierraampjes van den spoorweg- waggon, waarin hij had plaats genomen, iri sombere gedachten verdiept uitzag naar de uit den nevel opdoemende torens van Keulen. Hij scheen door den een of anderen demon bezield te zijn, en zijn medereizigers hadden gedurig en met angstige nieuwsgierigheid den wolk waar genomen, die op zgn voorhoofd zetelde. Zoodra de trein stopte, snelde de man naar het telegraafkantoor, om een tele gram, die hij verwachtte, op te vragen. „Eindelijk 1" mompelde hij, toen hij den inhoud der dépêche met begeerige oogen verslonden had, „eindelijk 1 Hij is het I Michael Waldberg I" En toen, voor het eerst sedert hij Dresden had verlaten, glimlachte de reiziger. Maar het was een glimlach zoo koud, als het schijnsel van de laatste zonnestralen op den Matterhorn en het scheen wel, alsof die lach dood en verderf voorspelde. Gravin de Berg bloosde onder haar sluier, toen zij in den namiddag van den volgenden dag uitreed, en Boris ont moette, die, vervuld van duizend plannen, om het geheimzinnig duister, waarin het beminde meisje gehuld was, te ver lichten, haar verwarring niet bemerkte. Dat Marguerite's rein en vlekkeloos wezen een levend protest was tegen een verleden vol duisterheid en geheimenis sen, daarvan was hij ten volle overtuigd. Neen, zij niet 1 Maar wie was de man, die than3 alleen zijn strijd streed tegen den engel des doods en die alleen den sleutel van het raadsel scheen te be zitten Wie was hg „Natuurlijk heeft hij beweegredenen, om zich op deze wijze te verbergen." Hun leven van afzondering werd geken merkt door weelde en comfort I De uit stapjes van den vader waren allergeheim zinnigst De eenzaamheid, waartoe het meisje was gedoemd, gaf te denken Zij bestonden en waren toch levend dood 1 Wat beteekende dit alles? Boris Milu tin wist, dat voor den vreemdeling de dagen van hopen en minnen voorbij waren. „Maar dan wacht hij op iets, of bewaakt iets 1" meende hij. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1909 | | pagina 1