ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4' DISTRICT.
Eli vertal uit Bisui-PoleO'
No. 1412.
Zaterdag 22 Mei 1909.
18' Jaarg.
Buitenland.
FEUILLETON.
i.ïAf.uï.'u
BRESKENSCRE COURANT,
Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post
door het geheele rijk ƒ0.55, voor België ƒ0.625 en voor
Amerika 0.825 bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven
gaarders aangenomen.
Advertentien van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke
gewone regel meer 5 cents. Groöte letters naar plaats
ruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag
middag te twee ure.
Ilit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond b(| den uitgever C. DIELEMAN te Breskens.
De correspondent van de N. R. C. te
Barcelona (Spanje) heeft het over een
zeer eigenaardig, ongewoon gebruik in
die moderne, verlichte stad.
Stel je voor, dat men midden in de
Hoogstraat te Rotterdam of de Kalver-
straat te Amsterdam, elke vijientwintig
meter een kudde geiten tegenkwam, die
zich op de trottoirs legerde, terwijl dood
op zijn gemak de melkman er een aan
het melken was. En dat gebeurt hier
iederen morgen tot tien, eiken avond
tot acht uur.
Er wordt hier meer geiten-, dan koe
melk gedronken. De eerste is duurder,
kost 60 centimos per liter, de tweede
„slechts" 50 centimos.
Gezegend zij het idee, de koeien bui
ten de stad te melken, anders ware de
beestenstal volmaakt. Dat in een zoo
verlicht en moderne stad op het rond
wandelen die kudden, van meestal in
blijde verwachting zijnde geiten, geen
verbod is uitgevaardigd, blijft mij een
duister iets. Er is geen straat, geen
paseo zoo vol en zoo druk van rijtuig
en tramverkeer of zij zijn er, laveeren
■er met een bewonderenswaardige han
digheid tusschen door, en geven aan
het steedsch uiterlijk nog iets dwaas-
landelijks.
's Morgens vroeg dalen ze al uit do
bergen af, met volle uiers, 's avonds
komen nieuwe kudden en bevolken en
bevuilen de geasphalte straten van mo
dern Barcelona.
Niemand zal beweren, dat een geit
een aangenaam huisdier is. Ten eerste
verspreiden ze een odeurtje dat voor
veler reukorganen ondragelijk is. En
dan zindelijkheid hebben ze natuur
lijk niet geleerd. Bij elk huis waar
melk geleverd wordt, legeren zij zich
zoolang een harer lotgenooten gemolken
wordt, rond den bak, die van een bel
voorzien is, zonder zich maar 't minst
om de voorbijgangers te bekommeren,
die voor hen op zij moeten gaan. De
melkman klimt een honderdtal traptre
den op, en komt h(j eindelijk beneden,
zijn kudde met een „olee" weer opja
gend, dan blijven daar allerlei souvenir
achter.
Moedig sleepen zij zich weer naar een
volgend huis met de soms den grond
rakende uiers. Ook dit laatste schijnt
mjj tamelijk viesde tepels worden
niet voor het melken gewasschon. Dat
gaat zoo maar.
Komen een paar kudden elkaar tegen,
dan geeft dit soms aanleiding tot capri
olen. De geiten stellen zich eens op de
achterpooten, stooten de koppen tegen
elkaar als waren ze midden in een mal-
sche weide en hoefden zij zich voor
niets te geneeren.
Soms nemen ze een heel trottoir in,
en bekommeren zich om voorbijgangers
noch om agenten. Alles moet voor hen
een omweg maken.
Dat men graag versche melk drinkt,
is tot daartoe, maar als die komen moet
uit over straatsteenen gesleepte uiers,
is dat minder verkieselijk.
Verscheidene malen is het al gebeurd
dat er een, onverwacht, maar voorspoe
dig van een half dozijn jongen beviel,
midden op een trottoir. Het zaakje
werd op een handkar geladen en weg
gebracht, terwijl de melkman weer kalm
begon te, melken, onder zijn uitroep
van „Cabras" (geiten), waarmee hjj zijn
komst aankondigt.
Geheel Barcelona wordt op die ma
nier van melk voorzien, wat het noodig
maakt dat minstens oen paar honderd
van die kudden 's morgens en 's avonds
door de straten trekken, en de geiten
met haar omvangrijke lichamen het ver
keer der voetgangers op de trottoirs
belemmeren. Daar een Spanjaard zel
den haast heeft, en vlug doorstappen
erg ordinair staat, hindert het hem wel
minder dan ons, vreemdelingen, voor
wie tijd geld is,maar hoe in een
moderne stad als Barcelona deze Oos-
tersche gewoonte nog stand heeft kun
nen houden, blijft een raadsel.
En nog iets anders brengt dit rond
venten en drinken van geitenmelk met
zich. In alle plaatsen om de Middel-
landsche Zee woedt een koorts, die de
Engelschen den naam van Malta fever
gegeven hebben, en die naar men meen
de uit de zee opkwam.
Sinds kort is nu door den Engelschen
dokter Bruce de Micrococcus Bruci ont
dekt, een microbe, die voorkomt in de
melk der Malta-geit (zonder horens).
Sinds de ontdekking dezer microbe is
in alle Engelsche havens aan de Mid-
dellandsche Zee het verkoopen van on
gekookte geitenmelk verboden, en daar
mee is aan die koortsen een einde ge
maakt
Te Barcelona, waar deze melk warm-
versch verkocht en gedronken wordt, en
geen bepalingen daarvoor bestaan, blijft
de koorts nog steeds heerschen, en zal
ook daar wel blijven, zoolang die bees
ten nog ongegeneerd door de drukste
straten kunnen rondwandelen.
Een leelijk geval van omkooping is
in het Fransche departement van justi
tie aan het licht gekomen en heeft tot
de gevangenneming geleid van een ka
pitein, met name Marix en den koop
man Ceres. Marix is rapporteur bij den
krijgsraad.
Ceres zou Marix bewogen hebben lie
den van den legerdienst vrij te maken
en verder getracht hebben, tegen beta
ling van een paar duizend francs, gratie
of uitstel van straf te krijgen voor ver
oordeelden.
Bij een poging opschorting van straf
te verkrijgen kwam het schandaal aan
het licht. De voorzitter der strafkamer,
die de verzoeken om gratie bewerkt,
ontving een brief van zekeren Cera de
Luna, waarin hij deze klaagde, zijn straf
te moeten uitzitten niettegenstaande hij
betaald had.
Tissier toonde dezen brief aan den
minister van justitie Briand, die de
zaak grondig deed onderzoeken en bij
Marix en Ceres terstond huiszoekingen
liet doen.
t
102.
Een oogenblik later werd het lichaam
van den bewusteloozen man, op een
door acht mannen gedragen baar voor
zichtig naar buiten gebracht en huis
waarts gedragen. Eerst toen gelukte
hét den intendant, om het meisje te be
wegen zich evenzoo daarheen te bege
ven. In de duisternis van den nacht,
zonder een woord te spreken, zat Bo
ris Milutin naast Vera en tegenover
hem had zij plaats genomen, die hij zoo
lang en tevergeefs had gezocht. Haar
zacht gesnik sprak van een liefhebbend
hart, dat medeleed met den eenzamen
lijder, ginds op de baar der kranken, en
de tranen, die aan haar schoone oogen
ontsproten, waren een onuitgesproken
bede om bijstand, die luide weerklonk
in het gevoelig hart van den jonden Rus.
Het was, of het teedere meisje, zoo
plotseling in droefheid gedompeld, hem
tot haar riep, hem den krachtigen man,
die, hoe veelbewogen zjjn leven ook mocht
zijn geweest, tot dusver nog niet ge
leerd had te beminnen.
In den schouwburg had Milutin geen
oogenblik de gedachte aan zijn schoone
onbekende en aan de verantwoordelijk
heid, die hij op zich laadde, door zich
met de zorg voor haar te belasten, van
zich kunnen afzetten en zoo was het
dan ook gekomen, dat hij geen enkelen
blik had geworpen, op het gelaat van
den man, die, omringd door de beamb
ten van den schouwburg, haastig uit
het gebouw en aan de gevaarlijke nieuws
gierigheid der bezoekers was onttrok
ken.
Toen de deur van het kantoor der
intendance gesloten werd, was het ge
vaar voor een paniek voorbij en kon de
droeve tocht naar Loschwitz worden
aangevangen.
Boris Milutin had echter niet gezien,
hoe twee mannen, van uit de logo-gale
rij naar het kantoor van den intendant
waren medegeslopen, haastig het be
schermende dekkleed weggerukt, en den
bewustelooze in het gelaat hadden ge
zien.
Hij is het 1 had een der beiden,
tot zjjn metgezel gezegd, toen het rij
tuig, waarin de Russische officier was
gezeten, in snellen draf wegreed.
Wat wilt g\j doen, Stanislas had
de tweede, een man van een donker
voorkomen, hierop gevraagd.
Ik ga met den nachttrein naar
Parijshad daarop de eerste geant
woord. Ga medeen het tweetal was
daarop in de beschermende duisternis,
buiten het gebouw, verdwenen.
Zijn kiesch gevoel had den Russischen
officier tot hiertoe bet zwijgen opge
legd en toen het rijtuig de heuvels van
Loschwitz bereikt had, was de stilte
daarbinnen nog niet verbroken gewor
den. Maar nu zal ik haar leeren ken
nen had het in zijn hart gejubeld, en
zijn arm had gebeefd, toen hij den druk
harer hand gevoelde, bij het betreden
van het voetpad, dat naar de deuren
van het geheimzinnige huis voerde. De
vriendelijke aanbieding van gravin Xe-
nia, om het bevende meisje nog verder
van dienst te zijn, werd afgeslagen met
een geflusterde betuiging van dank. Ik
heb den intendant verzocht onzen ge.
neesheer onverwijld te doen ontbieden,
voegde zij aan haar woorden van dank
toe, en onze dienstboden zijn volkomen
bekend met den zwakken gezondheids
toestand van mijn vader. Hij heeft
meermalen aanvallen van bewusteloos
heid, doch dit is de ergste, dien ik ooit
bij hem heb waargenomen.
(Wordt vervolgde