ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4E DISTRICT. No. 1407. De hoop des Vaderlands. Woensdag 5 Mei 1909. itKKSkES4 IIK COURANT, Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post door het geheele rijk 0.55, voor België ƒ0.625 en voor Amerika 0-.825 bij vooruitbetaling. Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven gaarders aangenomen. Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. Rit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELElHAJi te Breskens. Wat dreunt het kanon op de Hollandsche wallen, Wat hijscht men de driekleur op toren en trans, En wimpelt het weldra bij duizenden tallen, Op masten van schepen, wat feestlijke glans. Baadt Nederlands bodem van Noord dra tot Zuid, Wat heuglijke tijding stort jubelend zich uit, En spreidt ver in 't vreemde zijn tintlenden gloed, Voor allen die voelen voor Nederlandsch bloed. Het is naar der vorsten paleis dat wij richten, De stralende oogen, want daar rees de maar, Die 't angstig verbeidend gemoed kwam verlichten Met dankbare vreugdeEen binnenste snaar Van 't harte des volks werd door haar aangeroerd, Van angstige vreeze tot vreugde gevoerd, Alom klinkt de roep uit de trillende borst „Heil, der jonge telge, Vorstinne en Vorst" Wat eens als een droom voor onze oogen bleef zweven, Wat noodlots beproeving zoo ras kwam vertreên, Wat eens ijd'le hoop bleek op vreugde en leven, Als damp op den adem des winds ras verdween, Ons naliet een leegte als somberen nacht En pijnigend leed aan een moeder eens bracht, Rees nogmaals in hechteren glans voor het oog, En kwam tot vervulling door wil van omhoog. Voorbij is de vreeze voor 't dierbare leven Der vorstlijke vrouwe van 't beidende land. Nu trilt er de feestklank opnieuw werd geweven Een kostbare schakel in de alouden band. Eens kwam ons een Nassau uit 't Oost tegemoet Eens bracht ons de Noordzee een telg op haar vloed Maar grooter geluk nog kwam tot ons gesneld. Nu heden deez' tijding het vreugdeschot meldt. Uw naam, jonge telg ligt Uw volk op de lippen, Al blikt nog Uw oog onbestemd in het rond, En kan nog geen stamelend „welkom" ontglippen, Gefluisterd nog worden geen groet door Uw mond. Maar eens als Uw geest zich zijn denken ontwart, Gij vindt lang gebaand reeds den weg tot ons hart, Waar liefde eener moeder voor Neerlands volk, Waar ridderlijkheid van een vader was tolk. Gods zegen zij met U en blijve omringen 't Onschuldige hoofd, Hij geleide Uw hart, Als wassen de jaren en weder de kringen Des levens zich nauwen Hij sterke in smart. Uw leven zij liefde, Uw liefde zij vreê, Tot 't einde Uwer baan verzel' U onze beê Komt eenmaal die stonde, dan ruische het voort „Zij was ons tot glorie in daad en in woord". EEN BRESSIAAN. Breskens, 30 April '09. Na het bekend worden der blijde tij ding heerschte spoedig groote levendig heid in de vestibule van het Koninklijk Paleis. Honderden, behoorende tot de burgerlijke en militaire autoriteiten, die hun naam in de dadelijk neergelegde boekon van gelukwensching met de heu gelijke gebeurtenis kwamen teekenen ontmoetten daar elkander tot het wisse len hunner wederkeerige felicitaties. De eerste handteekening in het fele- citatieregister was van baron Guillaume, Belgisch gezant, die gewoon 's ochtends vroegtijdig te wandelen, ten Paleize in- formeerende over den toestand van H. M. op hetzelfde oogenblik de blijde tij ding vernam. De voorzitter van de wetgevende en staatslichamen, leden van beide Kamers, de ministers, gaven eveneens door het stellen hunner onder- teekening uiting aan hunne belangstel ling. Het geheele land door, maar voorna melijk in de groote steden, heerschte eane ongekende feeststemming, terwijl in het buitenland de heugelijke tijding met ongemeene belangstelling is ontvan gen. De goede afloop en het gunstige ver loop werkteu daartoe zeker niet weinig mede. De jonge Prinses, die even na de ge boorte op de weegschaal werd gelegd, woog zes en een half pond. Het draagt de namen Juliana Louise Emma Marie Wilhelmina, Prinses van Oranje-Nassau, Hertogin van Mecklen burg enz. enz. Onze Kroonprinses zal dus in den huiselijken kring en den mond van het Nederlandsche volk Prinses Juliana hee- ten. Een gelukkige keus in tweeërlei opzicht, daar zij roemrijke geschiedkun dige herinneringen oproept en op een naam valt, die wel in het oor klinkt. Juliana van Stolberg, de moeder van onzen grooten Zwijger, die op elfjari gen leeftijd den rang van prins van Oranje van zijnen neef René van Cha lons erfde, en van vier andere prinsen van Nassau, vijf zoons, die van het kas teel te Dillenburg aan onzen vrijheids strijd kwamen deelnemen en niet meer daarheen terugkeerden, is, in de namen van de Prinses, in de eerste plaats en met onderscheiding als de stammoeder van ons vorstengeslacht herdacht. In een der werken van Johanna W. A. Naber en L. de Neve over de Vorstin nen van het Huis van Oranje-Nassau is zij niet onvermeld gebleven, hoewel zij den titel van prinses van Oranje niet heeft gevoerd. Maar zij mocht er niet in ontbreken, want zeggen de schrijf sters „wie harer is meer voor ons geweest dan zij die prins Willem in da gen van afmatting en teleurstelling in het ouderhuis, in haren omgang nieuwe krachten deed vindendie hem in zjjne broeders en in zijne zusters trouwe vrienden en medestrijders toevoerde die (naar de verklaring van Brill) zijn ge weten mag worden genoemd om haar onverpoosd aanhouden zich in de hitte van den strijd toch niet te laten verlei den tot wat ook, waardoor der ziele zaligheid schade lijden kon en die oud en arm geworden, om der wille van den Nederlandschen vrijheidskamp beroofd van alle stoffelijk goed, door blindheid onbekwaam zelve meer de pen te voe ren, nog door de hand eens schrijvers blijft vermanen, „om toch in alles het Eeuwige hooger te achten dan het tij delijke" Inderdaad, het getuigt van den histo- rischen zin en de piëteit onzer Konin gin, dat zij die edele Stammoeder heeft willen eeren in den naam van een kind, dat het aloude huis met een nieuw ver bindt. Louise zal de Prinses in de tweede plaats heeten naar Louise de Coligny, de vierde gemalin van Prins Willem I. Met hare verdere namen is Prinses Juliana naar haar naaste betrekkingen vernoemd Emma naar hare Grootmoe der van Moeders kantMarie naar de groothertogin-weduwe van Mecklenburg- Scnwerin, de Grootmoeder van Vaders zijde en Wilhelmina, naar de Moeder, die bescheidenlijk in de laatste plaats komt, maar wier naam niet onthouden mocht worden aan het kind van Hare en 's Lands vurige hope. Aan de geboorte-aangifte der Prinses is het volgende ontleend De ministërs van justitie en van bui. tenlandsche zaken, zoomede de wethou der, ambtenaar van den burgerlijken stand, werden Zaterdagochtend ter ge legenheid der aangifte van de geboorte der jonggeboren Prinses op het paleis ontvangen door den hofmaarschalk, den ceremoniemeester en den len kamerheer, die deze ambtelijke autoriteiten naar het salon geleidden, alwaar de gewich- tige handeling plaats had op de reeds vroeger beschreven wijze. Na afloop van de aangifte werd den heeren met dezelfde eerebewijzen uitgeleide gedaan. Nadat wethouder De Wilde met den chef der afdeeling van den burgerlijken stand, den heer Meys en de beide," mi; mster-getuigen in de zaal waren aanga- komen, verscheen er Z. K. H. do Prins,

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1909 | | pagina 1