ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4E DISTRICT.
uit ftoi
i Mond- en klauwzeer.
No. 1399.
Zaterdag 3 April 1909.
18e Jaarg.
IS'
Binnenland.
FEUILLETON.
BRESKENSCHE COURANT.
Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post
door het geheele rijk 0.55, voor België ƒ0.625 en voor
Amerika 0.825 bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven
gaarders aangenomen.
Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke
gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats
ruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag
middag te twee ure.
Dit liliul verschijnt eiken Dinsihur- en Vrijdagavond bjj den uitgever C. DIKLEMABi tc Breskeiis.
j
Hier en daar schijnt in den laatsten
het mond- en klauwzeer weer den
;op op te steken en onzen veestapel
bedreigen.
Het is te begrijpen, dat door de vee-
louders die tijding met eenige bezorgd-
eid is vernomen, al weten zij ook, dat
jpladelijk alle mogelijke voorzorgsmaatre-
eien worden genomen en dat de direc-
Bur-generaal van den Landbouw on-
anks zijn vele andere bezigheden er in
igen persoon op uitgaat om op de be-
reigde plaatsen zoo krachtig en snel
iegelijk te kunnen ingrijpen. Datdaar-
met tact wordt en moet worden op-
streden, zal ieder, die met de platte-
indsbevolking en haar vooroordeelen en
aarbij met de bepalingen onzer hoog
nodig verbetering behoevende wet op
at veeartsenijkundig staatstoezicht be
is, dadelijk toestemmen. Alleen
dor het voorschrijven van strenge be-
alingen, die onvoorwaardelijk streng
ihandhaafd worden, zal het mogelijk
ijken, met blijvend succes het binnen-
eepen en voortwoekeren van smettelij-
veeziekten te bestrijden.
Reeds een paar weken geleden hoorde
ten hier en daar van een sporadisch
van mond- en klauwzeer. Het
ihijnt, dat weer door het vervoer van
nkelo verdachte exemplaren verdere
itbreiding aan de ziekte is gegeven.
Door bevolen staiinspecties wordt na-
mrlijk den boeren vrees aangejaagd en
;im
d.
Ga!
Aft iTal
zullen zij wel oppassen, naar wij ver
trouwen, om de aangifte van eventuee-
le gevallen te verzuimen. Dat toch kan
hun een ontzettende schade berokkenen,
als de nalatigheid ontdekt wordt, ter
wijl in het omgekeerde geval althans
op vergoeding aanspraak kan gemaakt
worden, als het beslag wordt afgemaakt.
En dat laatste gebeurt, nu de drei
gende epidemie nog kan bedwongen
worden met het oog op de enkele ge
vallen en op den tijd van het jaar, on-
middellijk nadat de ziekte is geconsta
teerd, terwijl volledige afsluiting van 't
erf, van het verkeer wordt toegepast.
Dat daarmede niet alleen moeite en
last maar ook groote onkosten gepaard
gaan, behoeven wij zeker niet nader te
betoogen. Maar wat beteekenen in dit
geval desnoods eenige honderdduizenden
guldens tegenover het groote geldelijk
belang, dat de landbouw bij een afwe
ring van het gevaar heeft!
Onze veestapel telt circa een millioen
stuks melkvee. Aangenomen dat bij
een epidemie van eenige beteekenis maar
een vierde van het genoemde aantal,
dus 250.000 melkkoeien, door de ziekte
wordt aangetast, dan mag toch veilig
worden gezegd, dat daardoor de melk-
opbrengst voor een jaar met duizend
liter per koe, dat is cifca een derde van
de gemiddelde totale jaarlijksche melk-
gifte, vermindert.
Deze melk op zes cent per liter bere
kend, komt men tot een schade van
250.000 maal 1000 maal 6 cent of 1500
millioen cent of 15 millioen gulden.
En nu is nog niets gerekend voor den
la--t en de zorgen, die de zieke dieren
den boer veroorzaken, voor den achter
uitgang in koopwaarde, voor de dieren
die aan de ziekte of haar gevolgen be-
zwijkten of er een zeer langen tijd den
schadelijken invloed van gevoelen ter
wijl bovendien nog in 't geheel niet is
gesproken van de ontzettende nadeelen
die door stremming van den uitvoer van
ons vee en van tal van producten zou
den worden geleden.
Die schade is niet te ramen zelfs.
Beschouwt men de zaak uit dit oog
punt, dan zal men onmiddellijk moeten
toegeven dat geen kosten gespaard mo
gen worden om de ramp af te wenden.
Gelukt het niet, dan heeft men ten
minste gedaan wat men kon. Maar de
geschiedenis der laatste jaren geeft ons
recht, in dezen gegronde hoop te voeden,
dat met inspanning van alle krachten
het kwaad in zijn begin nog zal beteu
geld worden. Maar dan is het ook tjjd,
hoog tijd, om door een betere wetge
ving het nemen van afdoende maatrege
len gemakkelijk te maken.
Een voortdurend toezicht, ook in tij
den dat er geen sprake is van een be
smettelijke ziekte en een strenge hand
having der in het leven geroepen of te
roepen voorzorgsmaatregelen zoodat een
plotselinge verspreiding der besmetting,
waartegen men op een oogenblik mach
teloos zou staan, zoo goed als buitenge
sloten mag geacht worden, ziedaar wat
in de eerste plaats noodig is. En kan
daarenboven door inenting het gevaar
voor besmetting nog meer worden te
gengegaan, des te beter. Als men het
daarop alleen echter maar niet laat aan
komen, want, voorzoover wij weten, be
houdt de door de rijksserum-inrichting
verstrekte inentingsstof tegen mond- en
klauwzeer slechts gedurende een betrek
kelijk korten tijd haar ziektewerende
kracht in het lichaam van het daarme
de behandelde dier.
Het is zeker niet overbodig op dit
oogenblik het bovenstaande nog eens
even in herinnering te brengen als een
aansporing om toch vooral acht te ge
ven op het gevaar dat dreigt en niets
na te laten wat strekken kan om ver
dere verspreiding der gevreesde ziekte
te voorkomen.
De Regeering zij niet zuinig, daar
hier zuinigheid de wijsheid zou bedrie
gen, en de boer zij niet onverschillig,
integendeel hij zij waakzaam, hij waar-
deere dankbaar de voorzorgsmaatregelen
enz. door de Regeering voorgeschreven,
hij helps ze bevorderen in 't belang van
zich zelf en niet minder in dat van al
zijn vakgenooten wier stoffelijke wel
vaart voor een deel met de zaak ge
moeid is.
De heer P. Wichers Wierdsma te
Kampen, schrijft in het Tijdschrift der
Maatschappij van Nijverheid
In het Zeitschrift für Instrumenten-
bau, Leipzig, Paul de Wit, komt voor,
van tijd tot tijd, een overzicht van den
6,
7.05
05
35(ü
mint
1.10
1,50
-t-a-t-
Toen het meisje echter, twee jaar
leden haar intrek nam in de oude
werden ook die bezoeken gestaakt,
at nu niet een wonderlijke geschie-
nis, oom Boris?
Met stijgende nieuwsgierigheid be
bouwde Boris Milutin, na het verhaal
a Vera, het massieve, oude bouw-
jrk, dat dagteekende uit een tijdperk,
il vroeger dan dat, waarin de donder
n Napoleon's kanonnen de vallei van
teen had doen weerschallen. Het
was vierkant, vier verdiepingen
ig en het benedengedeelte was van
iniet opgetrokken. Zijn grijze, uit
telwerk gevormde muren, stegen
op tot aan het groote, overhan
ds, pyramidevormige dak en alleen
de op Zuid-Duitsche wijze aangebrachte
vensters braken de eentonigheid van 't
massieve gebouw. De driehoekig inge
sloten tuin strekte zich in bevallige
glooiing uit tot aan de oevers van de
Elbe. Hij werd omheind door een hoo-
gen, steenen muur, prijkende met antie
ke vazen en beelden, en was aan de
binnenzijde beplant met leiboomen en
druiven. Fantastische grotjes en plas
sende fonteinen vormden bekoorlijke
plekjes in dit eldorado voor den ver
moeiden geleerde, den wereldwijzen vor-
scher, maar het scheen Boris Milutin
toe, dat het bevallige meisje, wier sier
lijke vormen hij schemerachtig tusschen
de boomen meende te ontdekken, zich
weinig op haar plaats moest gevoelen
bij deze eenzame gazons en zwijgende
granietmassa's.
Gaandeweg bemerkte de kolonel den
heilzamen invloed van rust en verple
ging en gevoelde hij, dat zijn bloed we
der frisch en krachtig door zijn aderen
bruiste.
De sabels der Turkomannen hadden
den strijd verloren tegen zijn krachtig
gestel, de versterkende lucht der Elbe-
heuvels en de zorgvuldige verpleging
zijner trouwe vriendin.
De vroolijk, lachende Yera had haar
moeder ijverig en vol opgewektheid ter
zijde gestaan bij haar arbeid als Sama
ritans, en waar Xenia door haar kie-
sche oplettendheid den geest van den
lijder tot kalmte had weten te brengen
en hem de rust te hergeven, die den
gewonden soldaat noodig had voor zijn
herstelling, daar was het Yera geweest,
die als lieve Cicerone geen gelegenheid
had laten voorbijgaan, om haar „oom"
op bekoorlijke plekjes in den omtrek te
wijzen, of hem door haar kinderlijk ge-
snap den tijd te korten.
Het was zoo schoon aan de oevers
van de Elbe, waar de bergwinden, in
hun tocht naar het dal, verhaalden van
eenzame rotskloven en ruischende beek
jes en van de eeuwig groene wouden
langs de berghellingen.
Maar aan liefde dacht Boris niet en
het lachende kind, aan zijn zijde, even
min. Vereering van den grooten, ou
den man, die eenzaam zijn dagen sleet
op zijn woudslot bij Orenburg, hadden
gravin Xenia en kolonel Boris tot een
stilzwijgend verbond des harten geleid,
en Boris gevoelde voor zijn bevallige
vriendin, die gulle broederlijke veree
ring, die bij den man de beste en edel
ste inspiraties pleegt op te wekken.
Het was dus geen liefdesgefluister,
wanneer hij zich op halfluiden toon on
derhield met de vroolijke gezellin op
.zijn pelgrimstochten, in de heerlijke
omstreken van Loschwitz.
(Wordt vervolgd.)