II ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4' DISTRICT. REGENTSCHAP. .aal nil No. 1395. Zaterdag 20 Maart 1909. 18e Jaarg. FEUILLETON. leu It IS E S k E S IIE C 0 UIÏ A i\ T. Abonnement per 3 maanden 0.50, franco door liet geheele rijk 0.55, voor België ƒ0.625 en voor Amerika 0.S25 bij vooruitbetaling. Abonnementen worden bij boekhandelaren gaarders aangenomen. Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. Hit ld.nl vers<'hi|!U rlkcn Musduif- en Vrijdag-avond hij den uitgever C. DIELEMAX te Breskens. Heden komen de heide Kamers der Staten-Generaal in vereenigde vergade ring bijeen ter uitvoering van art. 37 dei Grondwet, in zake de benoeming van een regent, zijnde een waarnemer van liet koninklijk gezag. Men zal aanstonds begrijpen dat wat dit bedoelt ten nauwste samenhangt met de te verwachten gebeurtenissen in de koninklijke familie. Er zijn twee gevallen, waarin het koninklijk gezag wordt, opgedragen aan een regentbeide gevallen hebben zich voor betrekkelijk weinig- jaren bij ons voorgedaan, zooals nader zal blijken. Art. 36 der Grondwet noemt het eene gevalGedurende de minderjarigheid van den Koning wordt het koninklijk gezag waargenomen door een Regent-. Dit geval heeft zich voorgedaan, toen in 1890 Koning Willem III stierf en onze tegenwoordige Koningin, toen Prin ses van Oranje, den leeftijd van 18jaar, waarop zij volgens art. 31 der Grond wet meerderjarig zon zijn, nog niet had bereikt. Het andere geval noemt art. 38 der Grondwet: Het koninklijk gezag wordt mede aan eenon Regent opgedragen, in geval de Koning buiten staat geraakt de regeering waar te nemen. Dit is het geval geweest in het laatste jaar van de regeering van Willem III, toen deze tijdelijk in de onmogelijkheid was het koninklijk gezag uit te oefenen en gedurende deze periode eon ander daar- r. -'j.e.vsMttuet* mee bekleed moest worden. De gebeurtenis, die nu aanstaande is, geeft aanleiding om aan de mogelijkheid te denken, dat een der gevallen boven bedoeld zich kan voordoen en dat het dus wenschelijk is, tijdig maatregelen te nemen, opdat geen stagnatie in den geregelden gang van zaken intrede. Het tweede geval vooral ligt voor de hand, nl. dat de Koningin volgens art. 38 buiten staat geraakt de regeering waar te nemen. De aanstaande beval ling der Koningin leidt er van zelf toe, dat er een poos zal zijn, dat zij niet in staat zal wezen zich met regeeringsza- ken in te laten stukken na te gaan, rapporten te ontvangen, besluiten te teekenen na voorafgaande kennisgeving, conferenties te hebben met een of meer der ministerszelfs in het gunstige ge val, als alles zoo goed gaat, als het heele volk dat wenscht, komt er zulk een tijd en het is alleen daarom al noo- dig, dat er vroeg genoeg wordt bepaald, hoe alles in die dagen zal gaan. Zooals elke vrouw, die in het geval onzer Ko ningin verkeert, maatregelen neemt met het oog op de komende dagen, moet dat hier geschieden en hier nog drin gender, omdat door het ontbreken van zekere schikkingen de heele staatsma chine tijdelijk stop gezet zou worden. Maar zelfs met een veel ongunstiger geval moet rekening gehouden worden, een geval, dat wij hier uitspreken, ho pende, dat wij hierdoor niet van on- kieschheid worden beschuldigd nl. dat de Koningin stierf en de verwachte Prins of Prinses in het leven bleef en dus van rechtswege Koning of Koningin zou zijn, maar natuurlijk den leeftijd niet had bereikt om zelf te regeeren. Men begrijpt nu reeds, dat de bepa ling van art. 37 boven aangegeven, zeer noodig en wenschelijk is. Voor het ge val, dat de troónsopvolger of (in ons geval) de te verwachten troonsopvolger minderjarig is, moet de regent vooraf worden aangewezen en dat dit dus bij het leven van den regeerenden Koning geschiedt, is alleszins wenschelijk. Zooals in art. 37 staat aangegeven, wordt de Regent bij een wet benoemd en wordt het ontwerp van die wet an ders behandeld dan gewoonlijk het ge val is. Niet eerst de Tweede Kamer en daarna de Eerste beraadslagen daar over, maar de beraadslaging en het be sluit hebben plaats in een vereenigde vergadering der beide deelen van de Staten-Generaal, waarin de voorzitter der Eerste Kamer het voorzitterschap bekleedt. Daardoor is gebruikmaking van het recht van initiatief en van amendement uitgesloten. De voorgedra gen regent wordt benoemd of niet be noemd. Het volgend artikel handelt mede over hot geval als de Koning tijdelijk niet in staat zou zijn de regeering waar te nemen. Hier kunnen zich weer twee gevallen voordoen, nl. de tijdelijke ongeschiktheid is te voorzien, zooals nu het geval is, dan kunnen reeds vooraf maatregelen worden genomen, d. i. er kan vooraf worden gezorgd, dat de regent al aan gewezen is of de ongeschiktheid kan plotseling intreden, laat ons zeggen door ziekte of door krankzinnigheid. In zulk een geval wordt op de volgende wijze te werk gegaan. De ministers als een lichaam of col lege vereenigd (art. 38, 2e lid) oordee- len, dat de Koning buiten staat is de regeering waar te nemenzij geven daarvan kennis aan den Raad van Sta te met uitnoodiging om binnen een be paalden termijn advies uit te brengen. Daarna roepen zij de Staten-Generaal bijeen in vereenigde zitting. Dit lichaam beoordeelt of de meening van den mi nisterraad juist is en is dat het geval, dan kondigt de voorzitter het besluit af. Nu kan het zijn, dat de Prins van Oranje 18 jaar isdan is deze van rechtswege regentis hij echter nog geen 18 jaar, of ontbreekt hij, dan wordt overeenkomstig art, 37 een regent be noemd. In dien tusschentijd d. i. tussclien het besluit, dat de Koning ongeschikt is en de benoeming van den Regent, wordt het koninklijk gezag uitgeoefend door den Raad van State en ^natuurlijk niet door den ministerraad omdat het koninklijk gezag onschendbaar, en de ministers verantwoordelijk zijn, voor de daden van het koninklijk gezag. Nu is er nog een zaak, die de aan dacht waard is. Hoe eindigt het re gentschap, als de Koning weer wel in staat is te regeeren Dat herstel moe ten ook de Staten-Generaal vaststellen Boris zuchtte. Daarna ging hij voort En daar is hij thansIn dat oude kas teel aan den Oeral, sleept hij zijn een zaam bestaan voort, terende op zijn herinneringen. Toen hij mij tot zich riep, op het oogenblik dat de paarden reeds trappel den voor de deur, om mij terug te voe ren naar mijn Turkomannen, zeide hij tot mij Ik heb bet landgoed Nimovitch, in Volhynië, op uw naam doen over schrijven, Boris. Het is een prachtige bezitting en ik wensch, dat zij altijd tot onze familiegoederen zal blijven behoo- ren. Beloof mij, dat gij het goed nooit zult verkoopen. Het eenige wat ik u bovendien vraag is dit, dat de inten dance steeds en nauwgezet het regle ment zal toepassen, dat ik heb inge steld. En toen deed hij mij belooven, dat nóch ik, nóch Dournof ooit pogin gen zouden aanwenden, om hem te doen oproepen aan het hof van den Czaar. Alles is voorbij, mijn jongenZoo besloot hij op een toon van levensmoe heid, die mij thans nog treft, nu ik aan zijn woorden denk. Dezer dagen vernam ik ook, dat hij Villa Sorrento had doen verkoopen en de verkoopsom bij mijn bankiers had doen deponeeren. Als ge naar Italië wenscht te gaan, schreef hij, koop dan een ander goed, naar uw zin, en wat mij betreft, ik zal maatregelen nemen, om het voor u te doen beheeren, wan neer ge naar Azië mocht terugkeeren, maar ik haat Sorrento en zelfs den naam van die plaats doet mij onaange naam aan. En toen de kolonel zijn verhaal ge ëindigd had, zeide hijWat kan ik nu nog doen? Generaal Dournof heeft zijn pogingen opgegeven en alleen op u mag ik dus rekenen, om mij den bron van verdriet, die hem het leven verbittert, te loeren kennen. Wat kan er toch zijn, dat hem zooveel smart bereidt, en waar voor de tijd geen balsem schijnt te wezen Milutin was tot nu toe geheel opge gaan in zijn beroep. Vrouwenoogen had hij, sinds de dagen toen hij aanspraak mocht maken op den naam van den „dollen wolf', weinig gezien. Zijn ooren hadden het lied der liefde nog niet op gevangen, en de gouden ketenen van Hymen warenvoor hem nog niet gesmeed. Hoe zou ik u kunnen helpen had gravin Xenia op zachten toon gevraagd. Dournof zeide mij, dat ik u tot mijn toevlucht moest nemen. De ge dachte, dat mijn vader, in de eenzaam heid van den Oeral, zijn dagen in af zondering doorbrengt, pijnigt mij. Welk zielewee mag het toch zijn, 3at hem tot ballingschap veroordeelt, op dat som bere kasteel Het is waar, de jacht geeft hem eenige afleiding, maar dat is ook alles. Ik heb uw hulp ingeroepen, maar als ge mij niet kunt heipon, dan zal ik mij tot den Grootvorst wenden. Hij heeft zoo vaak schouder aan schouder gestaan, met mijn vader, in de hitte van het gevecht, dat hij niet weigeren zal zijn invloed aan te wen den, om een einde te maken, aan dit onredelijk treuren. Ik kan het niet aanzien, dat mijn vader daarginds ver kwijnt. Het middel moet gevonden worden, om hem te redden, en het zal gevonden worden ook. Help mij slechts, om het te vinden. Luister eens Boris, zei de gravin. Hebt gij ooit opgemerkt, dat iets ter wereld in staat was, om de onverstoor bare kalmte van uw vader tot wanke len te brengen? (Vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1909 | | pagina 1