ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4E DISTRICT.
No. 1388.
Woensdag 24 Februari 1909.
18® Jaarg.
Meest alles duurder.
BRESKENSCHE COURANT,
Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post
door het geheele rijk 0.55, voor Belgie ƒ0.625 en voor
Amerika 0.825 bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven
gaarders aangenomen.
Advertentién van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke
gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats
ruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiön worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag
middag te twee ure.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond by den uitgever C. Dl KLEM Aft te Rreskeus.
i.
In een onzer vorige nummers namen
we een artikeltje op, ontleend aan het
Zath. orgaan D o T ij d, waarbij men
aan de rechtsche zijde als een der pun
ten van het politiek programma voor
de groote verkiezingen wil doen luiden
Beschermende rechten, om daaruit de
kosten der sociale wetgeving te bestrij
den.
Een aequivalent willende zoeken voor
die groote uitgaven is natuurlijk plicht
der regeering en als ze dat kaïj gedaan
krijgen uit de zakken der niet-Nader-
landers, dan is dat nog aanlokkelijker,
maar of beschermende rechten niet een
wapen is, waarmee men zich zelf wondt,
is een zeer opene vraag.
Laat ons daarom de naakte praktijk
eens spreken, en doen we dat naar aan
leiding van een gesprek, dat de redac
teur der rubriek „onder de menschen"
iu de N. R. Crt. had met een Duitsch
fabrikant.
Voorop zij gesteld dat de eigenaardi
ge verhoudingen aan weerszijden van
de Ned. Duitsche grens, waar Enschede
en Gronau liggen, protectionisten ver
lokt hebben om uit te roepen ziet hier
een prachtig voorbeeld van de zegenin
gen der beschermende rechten. Een
trek van duizenden Nederlandsche ar
beiders uit het gebied van den vrijhan
del naar het onder de protectie zoo
verwonderlijk snel tot bloei geraakte
textiel-district aan den overkant op den
Duitschen bodem.
De fabrikant, de heer Hendrik van
Delden te Gronau, gaf de volgende me-
dedoelingen die op een en ander een
ander licht werpen.
De verwonderlijk snelle uitbreiding
der textiel-industrie in Gronau en an
dere Westfaalsche fabrieksplaatsen ge
durende de laatste jaren veroorzaakte
een groot gebrek aan arbeiders. Te meer
omdat de kolenmijnen en andere mijn
bedrijven toen reeds de nog geschikte
krachten in deze streken hadden geab-
borbeerd.
De wording van Gronau als industrie
centrum heeft plaats gehad in de laat
ste vijftig jaar. In 1852 werd er de
eerste weverij, in '76 de eerste spinne
rij opgerichtsedert nam het aantal
fabrieken verbazend toe, en in dezelfde
mate verscherpte zich de concurrentie.
Maar het noodige werkvolk was niet
te krijgen, en pas sedert het einde der
vorige eeuw begon de trek van arbei
ders hierheen grooter te worden dan de
tiek uit Gronau en omstreken naar de
myndistricten. Nadien morst dan ook
geleidelijk het aantal arbeiderswoningen
uitgebreid worden. Er werden er 'n
150 opgetrokken, om Op die wijze ten
minste een" kern van vaste werklieden
in de plaats zelf te vormen. Een bela
chelijk gering aantal natuurlijk, voor
zoo'n talrijke fabrieksbevolking. Maar
daarover later.
Inmiddels bleef de toevoer van ar
beidskrachten onvoldoende. Want al
leen déze spinnery, die in 1900 aanzien
lijk vergroot werd, heeft 'n zeventien,
achttienhonderd werklieden noodig.
Er moest dus personeel gerequireerd
worden van elders, en wel uit streken,
waar niet voldoende werk was voor de
bevolking. Door connecties in Holland
vernamen de heeren Van Delden toen
van de armoede in onze afgewerkte
veenkolonies. Een toevallige omstan
digheid bracht hen hierbij voorts in aan
raking, speciaal met doopsgezinde krin
gen. Giethoorn is de oudste menisten
gemeente. Uit Giethoorn kwamen al
mee de eerste gezinnen naar Gronau
over. Massa's families uit de veenstre-
ken, en bijvoorbeeld ook tal van vis-
schersgeslachten, zoo uit Vollenhoven,
waar al die Jonkman's wonen, en uit
andere dorpen.
En sedert is die trek steeds toegeno
men. De menschen waarschuwden el
kaar. Zij, die hier eenmaal gevestigd
waren en in goeden doen geraakt, rie
den hun verwanten en vrienden, die
daar gebrek leden, om hun voorbeeld te
volgen. En die aanvoer van nieuwe
krachten, speciaal uit het noorden van
Nederland, blijft op deze wijze bestaan.
De heer van Delden bleek overigens
volkomen van deze verhouding op de
hoogte, want hij heeft daar vaak in die
streken vertoefd, om kennis te maken
met de bakermat van zoovelen zijner
arbeiders, de leefwijs daar na te gaan
enz., maar ook wijl de eigenaardige
schoonheid van het landschap, en bij.
voorbeeld van een bekoorlijk dorp als
Giethoorn, hem telkens weer verlokt naar
een deel van ons land, dat don Hollan
ders zelf nog veel te weinig bekend is.
En welke gezinnen emigreerden nu
naar Westfalen Bedeelden en de al-
ler-armsten, zonder oen cent bezit, maar-
met een groot kapitaal aan kinderen.
Want vooral voor talrijke families, met
veel zoons en dochters, is er daar flink
geld te verdienen. Vader en moeder
zelf brengen het in de industrie niet
ver meermaar de kinderen vertegen,
woordigen een niet te onderschatten
vermogen aan arbeidskracht.
Niet, dat hier de zorgen eensklaps uit
de huishoudens zouden zijn gebannen
zoo lang de kinderen nog klein zijn, ma
ken de ouders nog wel moeilijke tijden
door. Maar dan blijft de onderstand
niet achter. Doch zoodra zij „door de
kleintjes heen" rijn en er telkens weer
een volgende op de fabriek wordt ge
plaatst, stijgt het inkomen snel.
Zoo vertelde de directeur van een fa
milie, die vier jaar geleden nog bedeeld
moest worden, menschen met tien
kinderen. Aan de leden van dit gezin
betaalt de fabriek nu 114 mark per
week uit, en twee zoons werken er bjj
een boer, zoodat het totaal inkomen
over de zesduizend mark per jnar moet
bedragen.
Maar in Gronau wonen daar be
danken zij voor. En terecht. Allereerst
hebben zij een natuurlijke voorkeur
voor den Hollandschen bodem, die im
mers vlak bij ligtin Losser, Glaner-
brug, Lonueker en Enschede, al is dat
wat verder. Daar komt een en ander
FEUILLETON.
Mijn laatste groetenissen kunt ge in
ie bloemen lezen, die gij mij vroeger
zoo gaarne schonkt. Te Warschau zult
ge nog van mij hooren, doch dan voor
bet laatst.
En nu, vaarwel, mijn Vassili, mijn
leven! Mijn hart sluit zich voor im
mer, doch daar binnen zal blijven gloeien,
tot mijn laatsten snik: de liefde voor u.
Zoo is het beter 1 Vergeef mij het ver
giet, dat ik u aandoe. Mijn ziel is ten
ioode toe bedroefd, omdat ik voor altijd
afstand van u moet doen van u, dien
ib, in leven en dood, steeds zal bljjven
liefhebben.
De generaal heeft het onderschrift
tCecile",met flauwe trekken, in bevend
schrift, nooit gelezen, want een mist
van tranen dreef tusschen zijn oogen en
het papier en vertoonde hem alles in
zijn omgeving, het geheele aardrijk, als
in somber zwart gehuld.
Geen mensch waagde het de stilte te
storen en eerst toen de ochtend aan
brak, vatte de grijze lijfknecht, steu
nende op een leven van trouwen dienst,
moed om zijn heer te nadoren. Dagen
lang sleet de generaal op de plekjes,
waar Cecile zoo gaarne verwijlde. Zijn
oogen zagen begeerig uit naar de plaat
sen, waar zij te zamen gedwaald en
gedroomd hadden en waar zijn blik zich
verzadigd had aan haar teedere vormen.
Uitwendig was hij kalm. Gezeten op
de rotsen en starende naar de kalme
zee, overlegde hij met zichzelf. Hij
wist, dat het nutteloos zou zijn haar te
willen volgen. Niet dat hij een oogen-
blik er aan dacht, dat een ander haar
had opgeëischt. Op Dournof vertrouw
de hij als op zichzelf en zelfs haar on
waardige echtgenoot zou het niet ge
waagd hebben haar tot zich te lokken,
overtuigd als hij was, dat Milutin's
wraak verschrikkelijk zou zijn geweest.
Hij geloofde vast en zeker, dat alleen
haar hooggestemde ziel haar in de bal
lingschap had gedreven.
Ofschoon haar warm hart en ja
gend bloed haar aan mijn zijde voerden,
toch kon zij een leven van veinzerij en
bedrog niet verdurende dochter van
koningen kon niet leven om door het
slijk te worden gesleurd dooreen harte-
looze wereld, vol schijn deugd. Zoo
sprak hy dan.
Ten laatste aanvaardde hij zijn een
zamen pelgrimstocht. Zijn gelaat was
schijnbaar onbewogen, toen hij een laatst
vaarwel toeriep aan alles, wat door haar
lieve tegenwoordigheid was gewijd. Hij
behield niets van haar overzelfs geen
geschilderde beeltenis zou hem volgen
op zijn tochten. Eenzaam trok hjj ver
der, naar het Noorden, waar zijn plicht
hem wachtte.
Goddauk 1 peinsde hij, nu kan ik
zonder schromen de kogels der Turko-
mannen afwachten. Wellicht zal een
dier looden ballen, op zijn tocht dooi
de lucht, door den vinger van het lot
geleid, een einde aan alles maken. En
de man, wien het leven niets dan
schoons en goeds geschonken had, reed
met gebroken hart over de eenzame
velden van Paestum, waar gebroken bo
gen en afgebrokkelde pilaren, als stom
me getuigen van den ondergang van het
keizerlijk Rome, in het zilveren maan
licht praalden.
Zijn blik zwierf naar de groote zee I
Kalm en stil lag zij daar, beschenen
door het fonkelend licht der starren,
maar het visschersbootje, datCecile
eenmaal met de hand had aangewezen,
was verdwenen. (Wordt vervolgd.)