ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4E DISTRICT. Em ratal if Bossen». 18e Jaarg. BERICHT. nieuwjaars adyertentien No. 1372. Woensdag 30 December 1908. Binnenland. FEUILLETON. IIKKSkKSHE COURANT. Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post door het geheele rijk 0.55, voor België ƒ0.625 en voor Amerika 0.825 bij vooruitbetaling. Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven gaarders aangenomen. Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bjj den uitgever C. DIELEMAiV te Rreskens. Het nummer van dit blad van 2 Januari zal op Vrijdagmorgen 1 Ja nuari verschijnen. Daarin kunnen als naar gewoon te worden opgenomen a 25 cent mits ter grootte van hoogstens 7 regels. Zij worden ingewacht uiterlijk 31 Dec. nam. 2 uur. DE UITGEVER. Mr. Troelstra's optreden. De Kameroverzicht-schrijver van het Hbld. geeft het volgend korte schetsje van mr. Troelstra's optreden in de Twee de Kamer Dinsdagmiddag, toen de lei der der soc.-dem. fractie, na de heuge lijke Koninklijke Boodschap en het ant woord van den voorzitter, namens die fractie meende te moeten „getuigen" De heer Troelstra, die reeds na de Regeeringsmededeeling zijn strakste en langste en bleekste gezicht had getrok ken en hoofdschuddend aan een paar van zijn fractiegenooten scheen te ken nen te geven „Neen, dat kunnen wij niet langs ons laten heengaan", vroeg het woord. Uitbarsting van verontwaardiging. Booze of spottende blikken schoten van alle kanten naar hem toe en vooral uit de rechterzijde werd geroepenNeen, neen 1 Maar de voorzitter meende, schoon met een hoofdbeweging van leedwezen Ik kan den heer Troelstra niet belet ten, naar aanleiding van de mededeeling der Regeering, het woord te voeren. En de leider der sociaal-democraten besteeg de tribune, zich niet storend aan het booze kijken en de kreten van wrevel, die van hier en daar hem wer den toegeroepen, en verklaarde dat de sociaal-democratische fractie niet geacht wilde worden, eenige mede-verantwoor delijkheid te aanvaarden voor de hier gehouden demonstratie. Toen verdween hij weer en liep naar zijn plaats, onder een verward gerucht van af keuring, waarop geroep van „bah!" en eenig gefluit was te onderscheiden. Zeer bleek zat de afgevaardigde van Amsterdam III in zijn bank. En de hand waarmee hij, bij enkele woorden die hij met zijn partijgenoot Hugenholtz wisselde, even een wijzend gebaar maak te, beefde. De rest van de Kamer liet het groep je sociaal-democraten alléén, in het an ti-nationale isolement, waarin hun lei der hen zoo demonstratief had geplaatst. Ze bleven geruimen tijd vrij stil zitten. De overzichtschrijver noemt wat mr. Tr. zeide „inconsequent, ontactvol, on beleidvol en overbodig". Hij herinnert daarbij aan de "houding van de s.-d. frac tie, toen 4 Febr. jl. de voorzitter der Kamer voorstelde een brief van rouw beklag te zenden naar aanleiding van den koningsmoord in Portugal. De frac tie verzette zich daar toen niet tegen, en naar aanleiding van de verwijten die zij daarover moest hooren, heeft de heer Schaper, destijds hun leider, geducht van zich afgebeten en verklaard, dat soc.-demecraten „ook menschen zijn, en voor de smart eener vrouw voelen, wier man en zoon worden doodgeschoten." En daarom, meent de overzichtschrijver steekt dit optreden nu zoo schril af. Dat 't onbeleidvol was, zal vermoede lijk de Juni stembus wel doen merken. „De heer Troelstra heeft, wat hem zelden overkomt, een parlementaire mis greep gedaan. Ons dunkt, de wel- en veelsprekende socialistische leider heeft nimmer een betere gelegenheid tot zwijgen onge bruikt laten voorbijgaan dan ditmaal, zegt de Kameroverzichtschrijver van de N. R. Crt. Waarom moest hij heden spreken Om te kennen te geven, dat hij nog steeds op republikeinsch standpunt staat? Wie onzer twijfelt er aan Niemand zou, indien de heer Troelstra geen kik gegeven had, geconcludeerd hebben Ziehier een nieuwen voorstander der constitutioneele monarchie 1 Er zou wellicht, had de heer Troel stra gezwegen, door Marxistische ket terjagers moord en brand geschreeuwd zijn. Wij weten, wat er door partijge- nooten van den heer Troelstra is gezegd over de houding der sociaal-democraten bij gelegenheid der rede van den heer Roêll over den vorstenmoord in Portu gal. Toen sprak, of scheen althans te spreken, het gemoed der cocialistische Kamerledenniet het dorre verstand van studeerkamer-socialisten, van in tellectuals, die niet weten wat in het volk leeft en gist, die voor het evange lie van Marx gaarne het evangelie der humaniteit in een hoek duwen. En thans? Thans wordt namens Ne derlands hoogste Vrouwe, aan de Ne- derlandsche Volks vet -tegen woordiging kondschap gedaan van hare blijde ver wachtingen. Zij hoopt met vreugde deelt zij het mede eerlang moeder te worden. Het moederlijk hart der Koningin, de heer Troelstra heeft er vroeger in zoo roerende woorden over gesproken. Heo is waar, het is reeds vijf jaren geleden. Toen, de woorden „misdadige woeling in de Troonrede van 15 September 1903 qualificeerende en veroordeelende, zeide hij „Ik kan an mag dan ook niet an ders gelooven, dan dat, wanneer de jon ge vrouw thans een persoonlijk woord had uitgesproken, dat anders zou geluid hebben dan het woord van Troon rede dat het een Koninklijk woord, een moederlijk woord zou geweest zijn. Een Koninklijk woord 1 Ik denk bij deze qualificatie aan eigenschappen als ruim, groot, edel genereus, riddelijk. En die eigenschappen kan ik niet ont dekken in de door mij aangehaalde uit drukkingen in de Troonrede; integen- i-ON—«5- 64. Zij wankelde en hij ving haar op. Haar hoofd rustte aan zijn borst en haar lippen prevelden, zoo zacht, als de adem van een stervend kind Voer mij weg I Ver ver van hier I Want mij heeft hij niet verkocht, gelijk zijn on gelukkig Polen 1 En de engel, die, in het boek der eeuwigheid, de daden der menschenkin- deren grift, weende. Daar ging opnieuw een ziel verloren 1 Een week later verscheen de nieuwe intendant met een stoet van Russische bedienden, om Nimovitch in bezit te nemen voor z(jn nieuwen heer. Nie mand betwistte hem zijn recht, want Generaal Michael Waldberg was op dat oogenblik reeds ver weg en naderde zg n bestemmingsplaats Odessa. Alle voor zorgen waren genomen, om hem veilig weg te voeren uit het Poolsche land. Te Kiew waren de reizigers aan boord gegaan van een Gouvernements-stoom- boot, die hen den Dnieper had afgevoerd en, eenmaal buiten het bereik der Pool sche spionnen en den wrekenden arm der Poolsche patriotten, had men de reis vervolgd in een weeldrig ingerich- ten reiswagen van den generaal. Verge zeld door een gewapenden officier en be geleid door het weenende kind, dat blijk baar bevreesd was voor haar somber gestemden vader, werd de tocht voort gezet. Gelijktijdig, maar in andere rich ting, trokken zij, die vertrouwende op de eer van een Wizocki, met hem ter jacht waren getogen, doch die hij laag hartig had verkocht en verraden, in ketenen geklonken voort, langs den weg, die hun tot ballingschap en dood zou voeren. Lange jaren later meldde een lap linnen, die eenmaal deel had uitge maakt van een gevangeniskleed, in met bloed geschreven letters, de namen en het lot der rampzalige Polen, die hun dagen in ballingschap sleten in Kham- schatka, aan den Amur, in de steppen van Turkestan, of die den dood vonden op hun tocht naar die onherbergzame oorden. Maar geen hunner zag ooit de lachende velden van Volhynië weer! Majoor Dournof reed alleen terug naar Kiew, om zich by zijn eskadrons te voegen, en de jacht op de, naar alle windstreken verspreide Poolsche opstan delingen, voort te zetten. Onder Mou- ravieffs leiding hadden graaf de Berg's soldaten de ongelukkige patriotten uit hun schuilhoeken opgejaagd, die nu rond doolden, om een lichten buit te worden van de speurende Kozakken en Cireas- siërs. Zijn weg voerde hem langs het verlaten Nimovitch, waar thans slechts Russische meesters heerschten. De ou de bedienden van het kasteel dwaalden hulpeloos rond, bevreesd om gebruik te maken van de met gulheid aangeboden gastvrijheid der Russen. Zij hadden hun meester zien vertrekken, om nooit meer terug te keeren op het stamslot zijner vaderen. Nooit meer zou zijn zwarte merrie hem door de poorten van het kasteel dragen, om het lieve gelaat te aanschouwen van haar, die eenmaal de slotvrouw was van Nimovitch 1 Nooit meer 1 Zult ge goed zijn voor mijn arme lijfeigenen, Yassili? Laat hen niet lij den door mijn schuld. Zoo had een diep gesluierde vrouw gesproken, toen zij, do corridor van den westelijken vleugel verlatende, het park betrad. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1908 | | pagina 1