ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4E DISTRICT lil Rissi No. 1367. FEUIliLKTON. Zaterdag 12 December 1908. 18e Jaar». BRESKENSCHE COURANT. Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per door het geheele rijk 0.55, voor België ƒ0.625 en Amerika 0.825 bij vooruitbetaling. Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven gaarders aangenomen. Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. Rit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond b(j den uitgever C. MELKMAN te Rreskens. Staat ons aldus vraagt de kamer- overzichtschrijver van Hbl. deze weer te wachten, juist als onder het ministerie Kuyper Er heerscht onder de vriöhden van het openbaar onderwijs blijkelijk onge rustheid, een ongerustheid die er niet beter op is geworden na het verschijnen van do Memorie van Antwoord op het thans in behandeling zijnde Hoofdstuk. Immers, die Memorie is, gelijk in 't al gemeen, ook op dit punt ontwijkend, duidt geen bepaald standpunt aan. De heer Bos sprak dan ook van deze Me morie als van een stuk dat zeker geen hooge vlucht neemt, maar een stuk is ia uitvluchten. Mede in verband met het eindigen van dr. Kuyper's politieke non-activiteit en met min. Heemskerk's verklaringen bij het algemeen debat om trent zijn homogeniteit met de Kuyper- poiitiek is door deze avasieve houding wantrouwen gewekt, een wantrouwen waaraan heden uiting werd gegeven door verscheidene sprekers van links die allen vroegen: Wat voert deze Minister op onderwijsgebied in zijn schild? Wil hij, als de Juni-stembus hem gunstig is, heropening van den schoolstrijd Wil hij het Unie rapport verwezenlijken Tegen zulk een voornemen kwamen de heereu Bos, Roodhuijzen Roessingh en in de kamer aanstonds op. De heeren Bos en Roodhuijzen, meen den dat, tegenover de loyale honding die het ministerie-De Meester had aangeno men ter uitvoering van dr. Kuypers Onderwijswet, dit Kabinet allerminst even loyaal zou handelen indien het ging trachten, straks weer meer voor- deelen voor het bijzonder onderwijs bin nen te halen. En dat nochtans in die richting op het Kabinet wel druk zal worden geoefend, bleek al dadelijk uit de rede van den heer Van der Molen, een rede waarin betoogd werd dat men moest streven naar de bijzondere school als regel, de openbare als uitzondering. Er zijn zeker ook onder de vrijzinni gen wel personen die zich met dit ide aal zouden kunnen vereenigen, nu de openbare sohool niet de gehoopte alge- meene bevrediging bljjkt te hebben ge schonken, of die althhns zich niet al te sterk tegen een streven in die richting zouden verzetten, indien men maar vol doende waarborgen voor de deugdelijk heid van het bijzonder onderwijs kon krijgen. Maar de ervaring, te dien op zichte verkregen in 1905 - de heeren Roodhuijzen en Bos merkte het beiden op rechtigt tot wantrouwen. De door den afgevaardigde voor Winschoten des tijds voorspelde kleine schooltjes zijn inderdaad verrezen en door éen middel, o.a. door voorbarige toelating, voert de bijzondere school een oneerlijken con currentiestrijd tegen de openbare. Beide afgevaardigden drongen er bij den minister op aan dat hij klaar en duidelijk zou zeggen, geen heropening van den schoolstrijd te wenschen en den toestand te willen laten zooals hij nu is. Dus ook geen tornen aan de neutraliteit van de openbare school. Geen relatieve neutraliteit, zooals mi- nistor Rink nog wel toelaatbaar achtte, waarbij bijbellezing en gebed wordt ge doogd in plaatsen waar de ouders er niets op tegen hebben, maar absolute neutraliteit, strikte onthouding op gods dienstig gebied. En ziedaar nu het punt waarop de heer Toessingh van de lijn de beide zoo even genoemde sprekers afweek. Naar zijn oordeel paste wel niet de Bijbel zelf in de lagere school (omdat die voor kinderen niet geschikt is) maar wel on derwijs in bijbelsche geschiedenis. De kennis van die geschiedenis was een on misbaar element in onze opvoeding te achten en de neutraliteit van 'de open bare school, opgevat als verdraagzaam heidsbeginselen, kwam met zulk onder wijs niet in conflict. Het is met die neutralitoitskwestie een eigenaardig geval. De vraag, of de neutraliteit van het openbaar onderwijs relatief of absoluut behoort te zijn en hoe ver men er meê kan gaan, is eerst sedert de vorige begrootiug een quaes- tie van actuoele politiek geworden. Maar nu komt ze dan ook meer en meer naar voren, en men zal goed doen, door op dit merkwaardige element in het school- vraagstuk nauwkeurig te letten. Reeds bij de behandeling van de wet- Kuyper is deze quaestie even om den hoek komen kijken. Door den heer De Visser is toen, bij de algemeene beschou wingen, de stelling verdedigd dat ook in de openbare school godsdienstonder wijs verplicht diende te worden gesteld en dat daarvoor een algemeene herzie ning van de L. O.-wet noodig was. Toen echter, bij den aanvang van de behandeling der artikelen, een amende ment Röell-Bos werd ingediend dat ni it eens zoo ver ging en de strekking had om wat meer faciliteiten aan het gods dienstonderwijs in de openbare school te geven (maar niet als verplicht leer vak) was de heer De Visser afwezig bij de stemming die dit amendement, zui ver rechts tegen links, niet toelaatbaar verklaarde. De heer Roodhuijzen heeft aan die stemming herinnerd en den Lohman de opmerkelijke bekentenis ontlokt dat ze te wijten was aan „tactische" overwe gingen. De recherzijde was namelijk bang dat ze, als zulke pricipieele amen dementen werden toegelaten, den eigen lijken buit niet vóór de verkiezingen binnen zou halen. Na deze poging heeft men eerst ten vorige jare de neutraliteitsquaestie weor aangepakt, en toen principieel. En bij de openbare behandeling van binnen- landsche zaken heeft men toen de merk waardige verklaring van minister Rink te hooren gekregen, dat relatieve neu traliteit zeer wel toelaatbaar was in de openbare school. De heeren Tydeman en Borgesius van links en de heer Loh man van rechts hielden toen redevoe ringen die naar datzelfde punt de relatieve neutraliteit schenen te con- vergeeren. Vervolgens is, eenigen tijd daarna, „De Standaard" waarschuwend opgeko men tegen deze verlokkingen van links. De vrienden van de openbare school, die deze school meer en meer zagen af brokkelen, poogden nu maar met deze „gedienstigheden der praktijk", gelijk ze vroeger reeds waren genoemd, den groei van de bijzondere school te stuiten. En heden heeft de heer Van der Mo len ook in dit opzicht het intrasigente Standaard-standpunt ingenomen door den heer Roessingh te betwisten dat onderwijs in bijbelsche geschiedenis zou passen in het leerplan van de openbare school. De korte rede nu, die de heer Loh man vanmiddag hield, was een ant woord aan De Standaard, aan dr. Kuy per al werden die twee namen niet genoemd. De vrije school, neen, die laat ik niet los, zoo verzekerde de af gevaardigde van Goes. Maar ik zie niet in waarom men, daarnaast, min of meer als „surrogaat" van de vrije school, niet een openb. school kan hebben waar het heele onderwijs wel niet christelijk is, zooals wij wenschen zouden, maar waar dan toch een zekere algemeene Gods dienstzin wordt geërbiedigd gelijk ook door de mannen van de Grondwetsher ziening van '48 is bedoeld. 59. - Cecile 1 Ik heb u willen sparen, maar het mocht niet zoo zijn en het schijnt alsof een hoogeie macht uw lot aan het mijne heeft willen ketenen. De man, die Polen heeft verraden, die zijn gasten heeft verkocht, de vrien den zijner jeugd aan den kerker en het schavot heeft overgeleverdde man, die met hen heeft kunnen lachen en schertsen, toeu hij hen reeds had verra den en verkocht,hij hield oen oogen- blik op, want zij was opgesprongen en had de handen als in wanhoop op den hevig zwoegenden boezem gedrukt. - Spreek 1 O, God, spreek toch 1 hijg de zij, die man is Etienne Wi- zocki, uw echtgenoot! besloot hij plechtig. Haar krachten schenen haar te zullen begeven, maar nog één oogenblik zege viert, e haar wilskracht en de handen wringende, alsof onduldbare pijn haar het harte deed ineenkrimpen, gilde zij uit - Gij liegt! Hoe schoon was zij, toen zij, bewus teloos en bleek, alsof zij reeds dit leven van zorg, ellende en schande voor altijd had verlaten in de armen ristte van dien man, wiens hart verschroeide, on der den heeten adom zijner passie die de indrukken harer voeten aanbad en wiens koude ziel vervuld was van on gekende teederheid voor het brooze we zen, dat zijn sterke armen thans omvat hielden. Zij zal de mijne zijn, de mij ne voor altijd, en ik zal haar gelukkig maken 1 prevelde hij, terwijl hij neder- knielde naast de, door haar verschrikt toegesnelde kamervrouwen omringde, burchtvrouw. Ademloos wachtte hjj het oogenblik af, waarop zij weder de oogen zou ope nen. Eindelijk geschiedde dit. Bliksemsnel keerde de herinnering te rug in haar gefolterd hoofd. Vassili Milutin stond voor haar en tartte den blik harer vlammende oogen, waarmede zij de waarheid uit zijn ziel scheen te willen persen. Etienne, m\jn echtge noot 1 hijgde zij, hij zou Polen verraden hebben 1 Het bloed zijner ongelukkige vrienden zou op zijn hoofd komen 1 On mogelijk 1 Nogmaals drukte zij, als door smart overmand, do handen op haar heftig jagenden boezem. Bewijzen Geef mij bewijzen 1 Gij moet uw afschuwelijken laster kunnen staven, of gij zijt de verachtelijkste laf aard ter wereldGij, man, die onze gast waart, beefde zij. Ik moet u alleen spreken, fluister de hjj heesch, want zijn zelfbedwang was gevloden. Zijn wenkbrauwen frons ten zich, toen hij somber en nauw hoor baar er bjj voegdeMijn plicht je gens den Czaar 1 Laat ons alleen, beduidde Cecile aan de beide vrouwen. Een blik in de groote corridor deed haar bespeuren, dat een schildwacht de deur bewaakte, die toegang gaf tot de vertrekken van haar echtgenoot. Kon hij zjjn aanklager maar van aangezicht tot aangezicht zien, kon hij dien Rus maar ontmoeten en sterven, terwijl hij zijn eer verdedigdeDit wa ren de gedachten, die haar bezig hiel den, terwjjl Milutin, in gedachten ver diept, op en neder stapte. Wat wenscht ge van mij, Cecile, vroeg hij eensklaps, op zachten toon. Verlangt ge, dat uw echtgenoot zijn verraad zal beleiden voor mij Of voor u Laat ik u vooraf zeggen, dat de orders van de hoogere autoriteiten, met wie hij onderhandeld heeft, luiden, om hem, onder veilig geleide, naar Odessa te brengen, met al zijn goederen en be zittingen en al de leden van zijn gezin en de dienstboden, die hem zullen wen schen te volgen. Daarna zal er op worden acht gege ven, dat hij ook Rusland verlate, met het goud, dat hem zal worden uitbe taald, als loon voor zijn welwillend heid. Het is een krankzinnige beschul diging, riep Cecile, die ge nooit zult kunnen bewijzen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1908 | | pagina 1