ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4E DISTRICT.
No. 1366.
FËÜÏLLETON.
Woensdag 9 December 1908.
18® Jaar".
IIRUSKENSIIIE COUISANT,
Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post
door het geheele rijk 0.55, voor België ƒ0.625 en voor
Amerika 0.825 bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven
gaarders aangenomen.
Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke
gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats
ruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag
middag te twee ure.
Bit bind verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond by den uitsrever C. DIEtKilAR te Breskens.
Men zal zich herinneren, dat de pre
sident van Venezuela op 14 Mei een
verbod uitvaardigde waardoor alle ver
keer tusschen Curagao en Venezuela ge
staakt en de handel onmogelijk is ge
worden, terwijl Nederlandsche handels
huizen in Venezuela groote schade lijden
en het eiland Curasao, welks welvaart
voor een belangrijk deel afhankelijk is
van de handel met Venezuela, in een
zeer treurigen toestand verkeert.
De Amigo van Curagao schetst dien
toestand aldus
„De scheepvaart en handel kwijnen
niet meer, ze zijn dood.
De handeldrijvende stand van Curacao,
de ruggegraat waar de geheele bevol
king op steunt, is totaal verlamd.
Aan de armere bevolking kan men
geld en voedsel uitdeelen en zóó haar
groote ellende iets verzachten.
De handeldrijvende stand van Curagao
is niet te helpen met aalmoezen en me
delijden, maar alleen door een spoedige
en goede oplossing der Venezolaansche
quaestie.
Reeds zes maanden duurt hier de al-
geheele stilstand van zaken.
Is dit niet reeds „een al te lange be
stendiging" van dezen toestand
Wij hopen dat thans het oogenblik
geslagen is, waarop Harer Majesteit's
Regeering het zich als eersten plicht zal
rekenen aan dien toostand een einde te
maken.
Zoo dit niet spoedig geschiedt, ver-
iiest de Kolonie alle kracht om ook in
de toekomst weder op te leven. De
groote stoomvaartlijnen verleggen haar
route, de doorvoerhandel van Curagao
zal daardoor ophouden te bestaan.
Indien de stilstand van handel en
scheepvaart nog lang moet duren zullen
velschillende groote handelshuizen in
eenstorten, do kleinhandelaars tot alge-
heele armoede vervallen, Curacao een
eiland worden van arme visschers. De
vloek van Guzman Blanco zal dan in
vervulling gaan.
Het Moederland beware zijn Kolonie
voor zulk een lot.
Dat men dan optrede met spoed en
met kracht. De nood dringt en is veel
grooter dan men in Nederland misschien
weet."
Intusschen is het zeer tevreden over
het opheffen van het verbod van uit
voer van wapenen van Curagao naar
Venezuela en meent dat ook daarin het
bewijs ligt dat „Nederland met dralen
en talmen heeft opgehouden", en dat er
flink en doortastend zal worden opge
treden. Castro zou dit, volgens het blad
ook niet hebben verwacht en er op heb
ben gerekend dat met praten en op de
lange baan schuiven, desnoods een
scheidsgerecht de zaak wel sleepende zou
zijn gehouden.
Wij hebben een aanzienlijk deel van
onze vloot naar de West-Indische wa
teren gezonden, welke vloot met nog
een enkel schip versterkt zal worden.
De kosten van die vloot aldaar zijn
niet onbelangrijk en bovendien zal het,
indien de vloot zich nog gedurende een
langen tijd in de Venezolaansche wate
ren moet ophouden, noodzakelijk worden
met een Curagaosche werf een overeen
komst te sluiten, teneinde een droog
dok naar Curagao te doen sleepen.
De geregelde stoomvaartlijn op West-
Indië doet Venezuela niet meer aan en
bij voortduring van dezen toestand is
het niet onmogelijk dat relaties voor goed
verloren gaan en de handel verloopt.
Ziedaar de nadeelen voor Nederland
aan den bestaanden toestand verbonden.
Ook voor Venezuela is de toestand
nadeelig. Ook Venezuela ondervindt
schade en last van den stilstand van
den handel met Curagao en Nederland.
Doch daar veel aan dien handel door
voerhandel was, is het nadeel misschien
niet zoo overwegend als bij Curagao het
geval is.
Bovendien is de vrije uitvoer van wa
penen uit Curagao weder toegelaten en
zal de regeering van Venezuela in dub
bele mate den last ondervinden van het
feit dat een groot deel van de Venezo
laansche bevolking het bestuur van pre
sident Castro moede is.
Voor wie de bestaande toestand het
meest nadeelig is, is niet met volstrek
te zekerheid te zeggen. Doch wel kan
men verklaren, dat niet een toestand
ingetreden is, die op den duur voor Ve
nezuela volslrekt onhoudbaar is, die op
den duur voor Venezuelr volstrekt on
houdbaar is het staat niet zóó, dat
terwijl wij zonder bezwaar een onbe-
perkten tijd de vriendschappelijke be
trekkingen onder de bestaande voor
waarden verbroken kunnen laten, dit
voor Venezuela onmogelijk is.
Indien het de bedoeling van den mi
nister van buitenlandsche zaken is ge
weest in het politieke spel een zoo
sterke positie in te nemen, dat wij, af
wachtende en volhardendende, noodza
kelijk moesten winnen, schijnt de minis
ter zijn doel niet bereikt te hebben.
En daar wjj, zooals reeds gezegd, ver
trouwen in de» minister blijven koeste
ren, moeten wij wel aannemen dat het
voornemen bestaat dezen toestand niet
te handhaven. Te meer veronderstellen
wij dit, daar de betrekkelijk zeer sterke
vlootin de West-Indische wateren, wordt
de status quo gehandhaafd, niet het
minste nut heeftveilig mag aangeno
men worden dat die vloot daar toch
eenige bestemming heeft, en dat de mi
nister zeer goed geweten heeft waarom
die vloot gezonden is, wat zij te doen
heeft.
Naar de plannen van onze regeering
kunnen wij zelfs niet gissen. De laatste
brief van onze regeenng, die zou doen
vermoeden het ondenkbare, dat de mi
nister de zaken wenscht te laten zooals
ze zijn, geeft niet het minste licht dien
aangaande. Met des te meer spanning
wachten wij de gebeurtenissen af, die
zulk een belangrijken invloed op ons rijk
in West-Indië kunnen uitoefenen, die
aan de geheele wereld zullen toonen op
welke wijze onze regeering voor de be
langen van ons volk waakt.
Wij hebben thans een diplomaat aan
het hoofd van ons departement van bui
tenlandsche zaken, een man die kennis
bezit van diplomatieke gebruiken en
verhoudingen en die, gedurende de en
kele maanden, dat hij aan het hoofd
van het departement van buitenland
sche zaken staat, reeds het vertrouwen
van de volksvertegenwoordiging heeft
gewonnen. Tot nu toe heeft deze di
plomaat noch door geweld van wapenen
wat wij hartelijk toejuichen noch
door onderhandelingen met andere Sta
ten of verzoek om arbitrage gepoogd
een bevredigende oplossing van het ge
schil te vinden.
Wij weten niet of een van deze beide
wegen thans ingeslagen moet en kan
worden, doch, lettende op de antece
denten van den minister, meenen wij
met vertrouwen de toekomst te mo
gen afwachten, een vertrouwen dat zich
dus ook tot het verleden moet uitstrek
ken en daar een doelbewust, welomlijnd
plan van actie van onze regeering ver
onderstelt.
Het N. v. d. D. is over den loop der
gebeurtenissen niet best te spreken.
Het schrijft
Aan den eenen kant de heer Paul
(lees president Castro) die, op hoogen
toon, droogjes, blijft aandringen op vol-
De gure Octobermaanden gierden door
het bosch en de haardvuren in het ka
steel brandden in ledige zalen. Op het
bepaalde uur betrad Vassili Milutin,
wiens verbonden arm rustte in een draag
band, gemaakt van de zijden shawl der
gravin, die op den ochtend van de jacht
tot eerste verband had gediend, de sa
lon, waar hij de onttroonde koningin
van dit heerlijk verblijf zou wachten.
Daar trilde een teedere snaar in zijn
hart, toen hij nogmaals mompelde de
woorden, die hij eenmaal met zooveel
zaligheid had uitgesproken. Ik zal haar
te Nimovitch wederzien In beslag ge
nomen door zijn vreeselijke taak, ge
heel bezield door de hartstocht, die hem
beheerschte, had hij zich voorgesteld een
gehoonde vorstin te zullen ontmoeten,
maar hij ontstelde en eon huivering door
liep zijn leden, toen de groote deuren
langzaam opengingen en de gravin, ge
volgd door twee kamervrouwen, en ge
kleed in diepen rouw. zwijgend nader-
trad.
De zielsbedroefde uitdrukking harer
schoone oogen sneed hem door de ziel;
haar waardige houding deed hem hui
veren. Want welke man kan onbewo
gen blijven wanneer hij ziet, dat de
vrouw zijner liefde door smart wordt
verteerd
Ofschoon bestand tegen de wisselin
gen van het lot en opgewassen tegen
gevoelloosheid eoner wereld, vol van
wangunst en boosheid, de man, in wiens
hart de naderende voetstap eener be
minde vrouw weertrilt, wiens ziei ver-
teederd wornt door haar glimlach, hem
ontbreekt den moed om weerstand te
bieden aan de tranen van het beminde
wezen.
Ernstig en zwijgend boog Milutin het
hoofd ter begroeting, toen de slotvrouw
uaderde. Ik wenschte mijn echtgenoot
te zien, zeide zij, en haar stem klonk
helder als die eener zilveren bel.
De orders, die majoor Dournof
heeft overgebracht, mevrouw, maken
ht j volstrekt onmogelijk aan uw wensch
te voldoen, zeide de generaal, terwijl hij
de oogen nedersloeg. Ik ben hier niet
in kommando, Madame, voegde hij aan
het reeds gezegde ter opheldering toe.
Het is generaal Mouravieff, die het be
vel voert. De hartstocht, die hem wild
door de adereu bruiste, sprak uit ieder
met teederheid mot teederheid gespro
ken woord, uit eiken blik, dien hij op
de schoone vrouw, tegenover hem, wierp.
II jj wilde haar ieder smartgevoel bespa
ren, maar tochzij wist het nog niet
en zij moest het weten.
Met lichten, verkrachtigen tred deed
zy eenige schreden voorwaarts en op
zachten toon, doch waarin een grievend
verwjjt doorstraalde, dat hem pijn deed
tot in het diepst zijner ziel voegde zij
hem toe„Is dit uw krijgsmanseer
Mijn echtgenoot te verraden Zijn huis
te bestormen
Hij trilde als een espenblad, hij, de
krachtige, de onwrikbare, doch zjjn aan
doening met inspanning van alle kracht
bedwingende voerde hij haar met zach
ten dwang naar een zetel in een dei-
uitgebouwde hoekvensternissen en noo-
digdo haar stilzwijgend uit plaats te
nemen.
Daarbuiten striemden ijzige winden
het dorre hout en brachten het water
van het meer in onrustige beweging. Hij
zag haar aan met een blik waarin de
ernst van het oogenblik geschreven
stond en zijn stem klonk plechtig en
streng toen hij zeideGij hebt mij
eens gezegd, dat ge een soldatenkind
waart. Welnu, mevrouw, thans zult ge
gelegenheid hebben dit te bewijzen. Gij
hebt mij zooeven woorden toegevoegd,
die, wanneer een ander ze zou hebben
uitgesproken, de laatste zouden zijn ge
weest, die hij ooit .had kunnen spreken.
Zij had gebeefd, toen hij haar hand
gevat had en een gewaarwording, waar
van zij zich geen rekenschap kon ge
ven, had haar gemoed doortintelt. En
thans, nu zij hem hoorde spreken, nu
was het niet de vijand van haar door
het Noodlot vervolgd volk, die tot haar
het woord richtte, maar de dappere man,
die haar het leven gered had, wiens
hoofd gedurende een korte spanne tijds
op haar borst had gerust, toen zij meen
de, dat hij sterven ging.
(Wordt vervolgd.)